Nu is de beurt aan S O Bij oversteken eerst naar links kijken en dan naar rechts 2 ome algt reel pen terr ledi een terr ger, kon ster ven regi ver: Het een reg voc har moi wie ten ui te vol. een stip mei ree loo, nai ber moi wel Het en is daa of voo kan mei het bov daa hoe doo bel< Mei zich ove moe Dia verl schi er afze ges Lt it de onderzoeken van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt, I dat ongeveer 30 procent van de bij verkeersongevallen overleden personen voetgangers zijn. In de grote steden als Amsterdam, Rot terdam en Den Haag bedraagt het aantal overleden voetgangers 50 procent van het aantal verkeersslachtoffers. Verreweg de meesten (ongeveer negen tiende) werden gedood terwijl zij de rijbaan overstaken. Het is geen wonder, dat de voetganger zich in het tegenwoordige verkeer minder veilig voelt; er verschijnen hoe langer hoe meer auto's, bromfietsen enz. op de weg, de intensiteit van het verkeer zal in de toekomst nog meer toenemen. Wel vindt men in de bebouwde kommen over het algemeen voldoende trottoirs, waar de voetgangers veilig kunnen lopen, maar de grote moeilijkheden ontstaan bij het oversteken van de rijweg. Zeer veel ongelukken bij het oversteken hadden kunnen worden voorkomen, indien de voetganger te voren behoorlijk naar links en naar rechts had uitgekeken en gewacht had tot zich een geschikte gelegenheid om over te steken voordeed. Het komt echter herhaaldelijk voor, dat men geheel gedachtenloos en zonder op te letten van het trottoir stapt en de rij weg oploopt. Vooral onder de kinderen beneden de leeftijd van acht jaar en de personen boven de leeftijd van 65 jaar vallen vele slachtoffers. De eerste groep is als gevolg van hun jeugdige leeftijd nog onervaren in het verkeer. Deze kin deren gaan vaak volkomen op in hun spel en letten in het geheel niet op an dere dingen. Oudere mensen bezitten minder vaardigheid, als gevolg van op hogere leeftijd optredende lichamelijke gebreken. Zij vergissen zich vaak in het schatten van afstanden en snelheden van naderende auto's, waardoor zij on nodige risico's nemen. wikkeling van het snelverkeer, nodig ook regels voor het „overige verkeer'' te ontwerpen. Het bleef echter bij een ontwerp, want de Wegenverkeerswet 1935 was na zes jaren nog steeds niet in werking getreden, waarna in december 1941 de Duitse wegenverkeersregeling in werking trad. Hierin werd het rij- verkeer verplicht, bij het afslaan ter dege rekening te houden met het voet gangersverkeer, terwijl ook gedrags lijnen voor voetgangers werden opge nomen. Welke zijn thans de verplichtingen voor voetgangers? In de eerste plaats geldt het algemeen veiligheidsartikel 25 van de Wegenverkeerswet ook voor voet gangers, zoals we reeds in het juli- nummer van „De Leeuwarder Gemeen schap" schreven. Verder is de voetganger verplicht, van de voetpaden gebruik te maken. Een zeer logische bepaling. Het onnodig lopen op de rijbaan, vooral bij duisternis, is zeer gevaarlijk. Er liggen echter lang niet langs alle wegen trottoirs. Daarom mogen voetgangers in dit geval op een rijwielpad lopen, mits zij zoveel moge lijk aan de kant lopen en het rijwiel- verkeer niet meer hinderen, dan onver mijdelijk is. Indien er echter ook geen rijwielpad aanwezig is, mag van de kant van de weg worden gebruik gemaakt, waarbij het rijverkeer niet meer dan onvermijdelijk mag worden gehinderd. Er was evenwel niet voorgeschreven, aan welke kant van de weg men mocht lopen. Velen waren daarom ge neigd om aan de rechterkant te gaan, De eerste verkeersvoorschriften van ons land, opgenomen in de Motor- en Rij- wielwet van 1905, bevatten zoals de naam van deze wet reeds doet vermoe den geen regels, speciaal voor de voetgangers. Hieraan bestond trouwens toen ook geen behoefte omdat het aantal auto's aanvankelijk uiterst gering was. Eerst toen het gemotoriseerde verkeer aanzienlijk was toegenomen, achtte de regering het, in verband met de ont- Een heiaas - veel voorkomend beeld, dat de noodzakelijkheid van de strijd tegen de verkeersonveiligheid duidelijk illustreert

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 2