lm i ni
t
3e «^eemvarier /jemeenscljan
3
omdat dit in overeenstemming met het
algemeen geldend beginsel van het
rechtshouden was. Het aantal rechts lo
pende voetgangers, dat vooral bij duis
ternis werd aangereden, is echter hoog.
Iedere automobilist weet, hoe moeilijk
een donker geklede voetganger bij duis
ternis is te onderscheiden. De voetgan
ger, die meent, dat de hem achterop
komende bestuurder hem wel in het
sterke licht van zijn koplampen zal zien,
vergist zich maar al te vaak. Vooral bij
regenachtig weer en bij matig of niet
verlichte wegen vallen veel slachtoffers.
Het is daarom zeer belangrijk, dat thans
een wijziging in het Wegenverkeers
reglement is opgenomen, waarbij het
voor voetgangers verplicht is, op ver
harde wegen, waarop motorrijtuigen
mogen rijden, waar geen voet- of rij
wielpaden aanwezig zijn, en welke bui
ten de bebouwde kom gelegen zijn, de
uiterste linkerkant van die rijbaan te
volgen. Hoewel deze bepaling eerst op
een later (thans nog niet bekend) tijd
stip in werking treedt, kan een ieder
met klem worden aanbevolen, deze regel
reeds nu toe te passen. Als men links
loopt, ziet men de auto's veel beter
naderen en kan men zo nodig op de
berm uitwijken. Loopt men rechts, dan
moet men telkens achteromkijken, om te
weten oi er gevaar dreigt.
Het blijven staan op en bij kruisingen
en splitsingen van wegen en op bruggen
is aan voetgangers verboden, indien
daardoor het verkeer wordt belemmerd
of in gevaar gebracht. Dit is een veel
voorkomende fout, welke nare gevolgen
kan hebben. In de eerste plaats belem
meren op een hoek stilstaande mensen
het uitzicht voor het overige verkeer en
bovendien worden andere voetgangers
daardoor vaak genoodzaakt vlak bij de
hoek op de rijbaan te stappen omdat de
doorgang over het trottoir geheel wordt
belemmerd.
Men mag de rijweg alleen haaks, voor
zichtig en zonder nodeloze onderbreking
oversteken. De voetganger dient zo kort
mogelijk op de rijbaan te verblijven.
Diagonaalsgewijze oversteken is dus
verboden. Ook een kruispunt mag niet
schuin worden overgestoken, men moet
er om heen lopen, d.w.z. elke rijbaan
afzonderlijk moet haaks worden over
gestoken.
Dat men „voorzichtig" moet oversteken,
spreekt welhaast vanzelf. Dit betekent,
dat men eerst naar links en daarna naar
rechts moet kijken. Komt er geen ver
keer aan, dan kijkt men opnieuw naar
links, om pas als men zich ervan heeft
overtuigd, dat de weg veilig is, het trot
toir te verlaten en de rijbaan zonder te
treuzelen over te steken. Wanneer men
ongeveer op het midden van de weg is
aangekomen, kijkt men weer naar rechts.
Indien dan blijkt, dat van die zijde in
middels verkeer is genaderd, mag men
midden op de weg de oversteek even
onderbreken. Dit is dan geen „nodeloze"
onderbreking. Als midden op de weg
een verkeersheuvel aanwezig is, ver
dient het de voorkeur, op die plaats over
te steken, omdat men dan daar even kan
wachten tot ook het verkeer van rechts
voorbij is.
GOED FOUT
Het oversteken bij een stilstaand voer
tuig moet altijd zo geschieden, dat men
dat voertuig aan zijn rechter hand heelt.
Indien men dit anders doet, ziet het van
links naderende verkeer de voetganger
niet. Hij komt dan onverwachts van
achter het stilstaande voertuig te voor
schijn en kan gemakkelijk worden aan
gereden (zie tekening).
Hoewel reeds geruime tijd speciale voet
gangers-oversteekplaatsen op drukke
punten bestaan, bestonden hieromtrent
geen wettelijke voorschriften, zoals ver
schillende andere landen deze wél ken
nen. Hierin is nu verandering aange
bracht. De zgn. „zebra-oversteekplaats"
is thans in het Wegenverkeersreglement
opgenomen. Deze bestaat uit witte ba
nen, op het wegdek geschilderd of in wit
asphalt of witte stenen uitgevoerd.
Bovendien is deze oversteekplaats ken
baar door een wit-zwart geringde paal
met een oranje bol, welke een geel
knipperlicht uitstraalt. Hierdoor wordt
de oversteekplaats beveiligd, waartoe
enkele nieuwe voorschriften zijn opge
nomen, welke evenwel op een later
bekend te maken tijdstip in werking
treden.
Een dergelijke oversteekplaats mag
slechts worden opgereden, indien de
daarvan gebruik makende voetgangers
niet worden gehinderd. Dit wil echter
niet zeggen, dat de voetganger nu maar
in onbeperkte mate van dit recht gebruik
mag maken. Indien de bestuurder van
een voertuig de voetgangersoversteek
plaats reeds zó dicht is genaderd, dat
stoppen redelijkerwijze niet meer moge
lijk is, is het de voetganger verboden
de oversteekplaats te betreden.
Ook is de verplichting voor de voetgan
ger opgenomen, dat hij zo veel moge
lijk van de beschermde oversteekplaats
gebruik moet maken, d.w.z. hij mag
binnen een afstand van vijftig meter
van een dergelijke oversteekplaats de
rijbaan niet oversteken zonder daarbij
van de oversteekplaats gebruik te
maken. Dit geldt niet, indien door het
oversteken binnen die afstand van vijftig
meter, het overige verkeer niet kan wor
den gehinderd, of wanneer de voetgan
ger zich van of naar een openbaar middel
van vervoer (stadsbus, tram of autobus
van de lijndiensten) begeeft naar of van
het dichtstbijzijnde voetpad.
Voetgangers mogen een voetgangers
oversteekplaats niet betreden, en moeten
indien zij zich daarop bevinden
deze terstond verlaten bij de nadering
van motorrijtuigen van politie en brand
weer en van ziekenauto's, welke gebruik
maken van een sirene of bel, of wel van
een drietonige hoorn. Hetzelfde geldt bij
de nadering van begrafenisstoeten en
militaire colonnes.
H. J. SNOEKC
Maandblad onder auspiciën van de
Stichting „Leeuwarder Gemeenschap"
5ejaarg.no. 10 oktober 195 6
Redactie-commissie
Dr J. G. Aalder»
Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling
J. K. Dijkstra
Pater P. v. d. Eisen O.P.
Hoofdredacteur: W. H. Kuipers, tel. 22003
Adres Redactie en Administratie
Voorstreek 101-103. Telefoon 22046 en 204 7
Abonnementsprijs f 1.80 per jaar
Giro-nummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding. Leeuwarden