Knusse winkels en deftige woonhuier
10
r\e Weerd is een typische straat uit een oude stad. herenhuis enigszins het uiterlijk van een winkel krijgen. E
J De krommingen, die de plattegrond het Mondriaan- Zo gaat het ook bij de woning ernaast: vóór de pianozaak d
rechte ontnemen, hebben haast allemaal een natuur- van de fa. Pieters in dit pand gevestigd wordt, wonen er p
lijke oorzaak en de gebogen Weerd maakt daarop geen uit- Gedeputeerde Witteveen en de rechter mr. Walterus Kolff. g
zondering. Het is aan te nemen dat de naam Weerd of Waerd Het F.A.F. is nu gevestigd in het grote huis, waarin tot 1914 p
de betekenis heeft van een hoger gelegen, aan het water de heer W. J. Oosterhoff, directeur van de Algemeene Friesche v
grenzende strook grond, hetgeen in dit geval de zeewering woonde en waarin tandarts Timmenga jarenlang zijn practijk v
van de voormalige Middelzee zou zijn. En zoals de Weerd uitoefende. z
dus aanvankelijk lag op de grens van land en water, zo ligt Aan de overkant is dan het indrukwekkende pand Weerd 18, e
deze gezellige centrumstraat nu tussen het woelige winkel
centrum en het rustige, voorname Raadhuisplein. Meer en
meer richt deze straat zich naar het lichte koopgebied der
stad, maar men behoeft maar enkele tientallen jaren in de
geschiedenis terug te gaan om te zien hoe knusse winkeltjes
en deftige woonhuizen elkaar afwisselden in deze oude straat.
Toen Popke Popma zich in 1912 vestigde in het pand Weerd 1,
hetzelfde huis waarin zijn zoon nóg het loodgietersvak uit
oefent, was alles anders. Popma kon rustig zijn ambacht uit
oefenen op de stoep; zijn geklop hinderde niemand en de
wandelaars behoefden nog niet op de „kleine steentsjes" te
vluchten voor het zich in beide richtingen door de smalle
straat wringende autoverkeer. Feico Ronner, de koopman in
manufacturen, die van 1889 tot 1902 in het huis naast Popma
woonde en toen naar no. 20 aan de overkant verhuisde en
de Weerd dus nog aanzienlijk langer kende, kon vertellen
dat het in zijn tijd nog veel rustiger was. Rustiger wat het
verkeer betreft tenminste, want de Weerd hoorde er vroeger
helemaal bij. Koningen en koninginnen trokken door de straat
en optochten zouden de Weerd nooit overslaan.
Winkels en woonhuizen wisselden elkaar af, vandaar ook dat
de Weerd niet de homogeniteit had van andere straten en
buurten. Zeker, de verstandhouding was goed, men groette
elkaar beleefd en een enkele keer kon er ook wel eens een
praatje af, maar tot gezamenlijke initiatieven kwam het eigen
lijk nooit. Aan de westzijde van de straat waren drie voor
name woonhuizen naast elkaar. Op no. 7 woont omstreeks de
eeuwwisseling de kleermaker Jean Louis Geervliet; wanneer
hij weggaat komt notaris Allert Ottema in het bovenhuis en
kort daarna betrekt zijn zoon Nanne, die dan candidaat-
notaris is, met zijn vrouw Grietje Kingma de benedenwoning.
Deze verhuist in 1913 naar de Prins Hendrikstraat en vader
Ottema blijft er wonen tot zijn overlijden in 1918. Dan ret
Eduard Durk de kleermakerstraditie van het huis voort. Pas
tijdens zijn opvolger, de bontwerker De Ruiter, zal het
dat gedurende vele jaren het Instituut Poutsma herbergde.
De heer J. Poutsma was zijn school begonnen op het Zaailand,
maar de toeloop van leerlingen naar het instituut was zo
groot, dat hij in 1889 al verhuisde naar de Weerd, waar hij
ook een internaat aan zijn school kon verbinden.
We steken weer even over, dat kan zonder bezwaar, want
de rijtuigen, die door de straat komen horen we wel aankomen
en bovendien is de Weerd voorzien van een bordje „stap
voets". We lopen even om de uitstalling van de winkelier
in groenten Hofmann, die ook al gebruik maakt van de stoep,
heen en staan dan voor de banketbakkerij van Jan Ypes, die
STADSGESCHIEDENIS VAN HOREN-ZEGGEN
zich als 27-jarige in 1915 vestigt in het pand, waarin de dames
Huisinga hoedjes hebben gemaakt. Ypes opent na twee jaar
al een lunchroom achter zijn zaak en deze blijkt vooral in
trek te zijn bij de geïnterneerde Engelse officieren, die 's mid
dags graag een kop thee drinken.
Rechts van de bakkerij, in het huis waar Ronner woonde, is
dan al een fotozaak, de firma Madiol-Ganzinga en links woont,
zoals gezegd, de groentehandelaar Hermanus Hofmann. Hij is
een karakteristieke figuur, die niet weinig trots is op het
wapen boven zijn winkeldeur: Hofmann is hofleverancier.
De Weerdbewoners waren gewend aan zijn balanceerkunst,
maar voor ieder ander was het een opmerkelijk schouwspel
Hofmann zijn bestellingen te zien rondbrengen: hij wandelde
al zijn klanten door de gehele stad af met de bestellingen in
een aardappelkistje, dat hij los op het hoofd droeg. Zonder
moeite „nam" hij zo ook allerlei hindernissen zoals gesloten
hekjes en de Lange Pijp was voor deze balanceur maar een
peuleschil.