Als de uil niet zien en w/il? U/at baat kaars of bril punten met onverantwoordelijke snel heden, zodat zij niet aan hun verplichtin gen ten aanzien van de voorrangsbepa lingen kunnen voldoen. Omdat er vaak op hetzelfde ogenblik toevallig geen verkeer uit zijstraten nadert, gaat dit meestal nog goed, totdat het op zekere keer misloopt. En dan zit men met de brokken! Iedere weggebruiker (het doet er niet toe, of hij loopt, fietst of in een auto rijdt) is, terwijl hij aan het verkeer deel neemt, onderworpen aan de van over heidswege gegeven verkeersvoorschrif- ten, die hem zeggen hoe hij rijden of lopen moet en hoe hij heeft te hande len bij verschillende verkeerssituaties. U heeft hierover het een en ander kunnen lezen in de dit jaar in „De Leeuwarder Gemeenschap opgenomen artikelen. Maar elke weggebruiker heeft in deze drukke tijden nog veel meer aan zijn hoofd. Hij heeft gedachten over allerlei onderwerpen, hij heeft vaak speciale problemen, die hem intensief bezig hou den. De zakenman en vertegenwoordiger is onder het rijden in gedachten bezig met de financiële consequenties van een zojuist afgesloten transactie of hij bereidt zich al voor op het volgende bezoek aan een klant. Een ander is geheel in beslag genomen door de zorgen van zijn bestaan of is aan het piekeren over een ziek familie lid. En zo vol van gedachten moet hij dan ook nog deelnemen aan het verkeer. De één is uiteraard sterker „in gedach ten" dan de ander, maar het is ons wel duidelijk, dat iedere weggebruiker onder het rijden in zijn bewustzijn slechts ge deeltelijk bezig is met de problemen van het verkeer. Het besturen van zijn voertuig en zijn reacties in het verkeer zijn daarom dan ook dikwijls min of meer automatisch. Hij neemt dientengevolge de zich steeds wijzigende verkeerssituaties onvoldoen de in zich op. Doordat hij vrijwel dage lijks bij de weg is en het wonderlijk genoeg steeds goed gaat, verslapt zijn aandacht. Hij overschat zich zelf en neemt daardoor te veel risico. Dit verschijnsel is naar mijn mening een der grote oorzaken van verkeers ongevallen, hoewel dit bij de onderzoe ken naar aanrijdingen zelden kan worden vastgesteld. Dit is zeer verklaarbaar als men bedenkt, dat de meeste bestuurders zich van hun verminderde mate van op lettendheid, vlak voor de aanrijding, niet bewust zijn, terwijl de weinigen, die zich dit wél realiseren, niet de moed kunnen opbrengen, zichzelf op die grond als schuldige aan de aanrijding aan te wijzen. Natuurlijk zullen er ongelukken blijven gebeuren, dit is nu eenmaal onvermij delijk. Maar als iedereen zonder uitzon- 'dering meehelpt aan de bevordering van een veiliger verkeer, zullen toch heel wat aanrijdingen kunnen worden voor komen. Wij moeten ons daarom steeds van onze verantwoordelijkheid jegens andere weggebruikers bewust zijn. Wij dienen niet alleen de verkeersregels te kennen, maar we moeten ze te allen tijde stipt toepassen. Wij hopen met deze serie praatjes over het verkeer een klein steentje voor dit doel te hebben bijge dragen. Ten slotte zouden wij willen eindigen met dit beroep op alle weggebruikers: „Zodra gij aan het verkeer deel neemt, wees er dan met uw gedach ten geheel en al bij en zet alle andere zaken uit uw hoofd! Weest voortdurend doordrongen van uw verantwoordelijkheid jegens an dere weggebruikers en neem onder geen enkele omstandigheid ook maar enig risico! Rijdt steeds rustig, voorzichtig en met uw volle verstand!" Als een ieder op die manier meer bewust aan het verkeer deelneemt, zullen heel wat ongevallen kunnen worden voor komen. H. J. SNOEKC et opschriit boven deze redaktionele nabeschou- 7 wing over de verkeersregels en hun toepassing in de praktijk hebben we aan Vader Cats ont leend; de vaderlandse spreuken-producent, die het overigens in zijn rustige tijd zeker niet van toepassing op de weggebruikers had kunnen verklaren. Toch menen wij deze vrijheid thans te kunnen nemen en we gaan daar te gereder toe over, omdat in dit spreekwoord toch wel de kern van een groot deel der verkeers- misère van onze dagen besloten ligt. Wat baat het verkeersregels vast te stellen, wat helpt het de kennis daaromtrent met behulp van artikelen in „De Leeuwarder Gemeenschapof op andere manieren te vergroten, wanneer het publiek achteloos aan deze Voor het laatst: De verkeersvoorschiften zaak voorbijgaat? Aan kaars en bril ontbreekt het niet, maar talrijk zijn de uilen, die er geen gebruik van willen maken. Dit is een zeer verwonderlijke zaak, waar men toch dagelijks kan ervaren, vooral uit de kranten, dat kennis en stipte naleving van de verkeersregels nodig zijn om aan ernstige bedreiging van het leven te ontkomen. Raakt het feit, dat van overtredingen niet zozeer de bekeuring maar in het uiterste geval de doodstraf de consequentie is, de meeste weggebruikers? De ervaring van alledag levert geen krachtig bewijs voor deze stelling op eerder van het tegendeel.... Het grote probleem van het verkeer lijkt tegenwoordig minder te liggen in de vraag of het systeem van de verkeersregels sluitend is dan wel in de mentaliteit van de weggebruikers. Punt één is de opvoeding van degenen, die daartoe bereid zijn en daarvoor vatbaar zijn. Punt twee de verwijdering uit het verkeer van degenen, wier mentaliteit deze mogelijkheid niet open laat. Het is geen schande tot de laatste groep te be horen, evenmin als het een schande is niet te kunnen zingen, rekenen of de reuzezwaai aan de rekstok maken. Wie op dit punt van mening is, dat de overheid in gebreke blijft door een te slappe rijexamen-politiek en een gebrek aan preventief ingrijpen ten aanzien van de slechte weggebruikers, kan gelijk hebben. De tendenz van het regeringsbeleid in de laatste tijden toont wel aan, dat men ook in Den Haag begrijpt, dat het zo niet langer kan. Maar los hiervan staat de eigen verant woordelijkheid, die men nimmer kan afschuiven op een departement. Deze verantwoordelijkheid schrijft voor, dat men zich in de auto, op de motor, op de brommer, op de fiets en ook als voetganger nauwgezet aan de voorschriften houdt en daarbuitenom elk overbodig risico vermijdt. In het uiterste geval moet men zelfs de moed hebben zichzelf de rijbevoegdheid te ontnemen. Als men zich niet wil of kan gedragen volgens de norm, dat een verantwoord weggebruik een levenskwestie is, dan falen alle regels en wetten en dan krijgt Vader Cats gelijk, eeuwen nadat hij in een wereld zonder verkeersproblemen schreef: „Wat baat kaars of bril, als de uil niet zien en wil?" K.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1956 | | pagina 3