Sltït
At?
m I
•9E
ï-
A
JSPSÉ
-
Bffftg
Y'-
I-P#-» -r >j£ H
1
W&M§1 Ei
A7
■**»a
TKSB
(vervolg van pagina 15)
tieve vorm en vindt vooral de jeugd
de mogelijkheid haar krachten in spor
tieve strijd te meten.
Wij kunnen ons gelukkig prijzen, dat
ook hieraan de laatste jaren de zo nodige
uitbreiding is gegeven.
Naast de parken en groenstroken, gaan
ook de voortuinstroken van gemeente
lijke woningen en van diverse woning
bouwcorporaties, welke gemeenschappe
lijk worden aangelegd en onderhouden,
een steeds grotere rol spelen. Deze voor
tuinstroken vormen een veelal passend
geheel met de omgeving en versterken
in grote mate ook de sierwaarde van
een woonwijk, hetgeen lang niet altijd
gezegd kan worden van de tuintjes, die
door de bewoners zelf worden aangelegd
en onderhouden.
De lange rij van bomen en boompjes
langs menige gracht en singel en in vele
straten van onze stad, zijn er geplant
om vreugde te brengen op plaatsen,
waar anders de mens het verlangen naar
de natuur zou gaan verleren. Zij zijn het
die in hoge mate medewerken tot de
versiering van menig gebouw en van
vele sombere en eentonige straten. Er
wordt menigmaal en terecht gemopperd
over de zon en licht benemende kroon,
maar wij weten bij ervaring maar al te
goed, hoe onze stad er uit gaat zien als
de vele straatbomen gaan ontbreken.
RECREATIE
De stad Leeuwarden is gelegen in een
waterrijk gebied, hetgeen vanzelfspre
kend de beoefening van de watersport
bevordert, doch naast deze zo bij uitstek
geschikte recreatiemogelijkheid, bezit de
gemeente slechts zeer weinig verdere
gelegenheid tot verpozing, vooral in de
naaste omgeving. Meer en meer ontstaat
daardoor de behoefte aan andere moge
lijkheden en het mag daarom een ver
heugend feit worden genoemd, dat in de
nabijheid van de stad een begin is ge
maakt met een recreatie-oord, dat de
mooie naam „Froske-pölle" draagt. Een
gedeelte van dit met baggerspecie op
gespoten eiland van ongeveer 21 hectare,
is reeds beplant met bos en het is te
hopen, dat spoedig ook het andere ge
deelte kan worden aangelegd. De „Stich
ting Recreatie-oorden Leeuwarden" trad
hiervoor als promotor op, terwijl de
grond door het provinciale bestuur kos
teloos ter beschikking werd gesteld.
Uit het bovenstaande is gebleken, dat
de afdeling plantsoenen van openbare
werken een dankbare taak heeft. Wat is
er mooier dan „vreugde" te mogen bren
gen? Moge het zijn, dat deze afdeling
in staat wordt gesteld deze verzorging
naar behoren te kunnen blijven uitvoe
ren. Dat zal het leven van vele stads
bewoners veraangenamen.
A. M. VAN ESSEN,
Hoofd gemeente-beplantingen
17