i) voorname u/oonnuizen Hemminga de hele straat veegde
- Het u/as een andere tijd, toen Sjouke
tapperij had. Toen Lehman de zaak en het huis overnam, ging
de weduwe Beekman ernaast wonen en zette een bordje „hier
aladmangelt men" voor de ramen. Rooie Kobe volgde haar op
en verkocht „kersepitsjes", meelkoekjes die zich goed leenden
als fiches voor de ganzebrief.
In de „herenkroeg" van Lehman (borrel vijf cent, een liter
ouwe" tachtig cent!) staat een bakje met zand op de grond,
want Lehman vindt best dat zijn klanten - timmerlieden met
selaars, maar ook de mensen van de reiniging en de politie -
pruimen, maar de zaak moest netjes blijven. Een van de vaste
klanten van de tapperij, een in de Speelmansstraat wonende
kopen". Hij zette z'n hengselmand even neer en de j°°d?e
stamgast nam er schielijk twee eieren uit en stak handig
in zijn broekzak om daarna het boertje schijnheilig te vragen.
Hoeieul eiers sitte der nou in die korf?" Het boertje rekende
even honderd, veertien verkocht, dat werd das 86. „Loot ik
niks tan", zei de Jood. „Kom nou, daar salie 86 eiers in sitte!
Wedde om een slukje toor ons allegaar? Dat ging aan.
vrouw van Lehman haalde schaaltjes en er werd geteld en
overgeteld, maar verder dan 84 kwam het Woudmantsje niet.
Hij zat er in en gat het rondje. Maar net toen het.^odje met
van plezier glinsterende oogjes zijn glaasje hiel, zei de ei er
boer die meer gezien had dan men dacht„En hier sitte de
Jood, heeft gezorgd voor de anecdote, die nog lange jaren
verteld is.
De man was met vijt, zes andere klanten in de tapperij, toen
een eierboertje uit de Wouden binnenkwam om „eentje te
andere twee". Hij sloeg met kracht tegen de broekzak van de
Jood waardoor de struif uit de broekspijpen liep
F. L. SCHOUSTRA
H. W. KEIKES
Door het (zeer)
smalle steegje
tussen De Doelen
en de la. Vaartjes
bereikt men dit
romantisch hoekje
in de oude
Minnematuin.
Het oude bouwsel
is als klompen
makerij in gebruik
bij de veel verder
aan de Eewal
gelegen tirma
Huizinga