De avonturen van Maridolletje en Poeskat
VO GODoffl
n*«r1"? ï?7ü Z/7 /n^N
De speelpop is bijna net zo oud als de mens zeil
31
Poeskat wist niet hoe zij het had: droge
pootjes en lekkere warme laarsjes! Zij
liep zo trots rechtop, alsof zij nooit op
vier pootjes gelopen had. Zij gaf Mari
dolletje een arm en zo slenterden zij
samen de stad door.
Opeens hoorden zij muziek. Wat zou dat
zijn?
Zij liepen door een paar donkere straat
jes en hoorden de muziek steeds dichter
bij. Het was een schelle muziek, net als
van een draaiorgel. Maar 's avonds in het
donker rijdt het draaiorgel toch niet door
de stad?
Toen zij weer een eindje verder waren
gekomen, zagen zij een heleboel licht.
De muziek klonk nu vlak bij. Zij kwamen
op een plein en daar was zo iets geks:
grote ronde dingen, die in de rondte
draaiden, er kwam muziek uit en er
waren heel veel mooie kleuren: hard
rose en zeegroen en lichtblauw en schel
geel.
In een van die ronde dingen hingen een
soort van schommels. In die schommels
zaten jongens en meisjes. Zij zwierden
hoog in de lucht en gilden zo hard zij
konden. Maar dat gillen, dat was van
plezier.
In het andere houten ding stonden hou
ten paarden. En die kinderen gilden ook
al van plezier.
„Wat is dat?" zei Poeskat. Zij was een
beetje bang voor al dat lawaai van de
muziek en van de gillende kinderen en
voor al die draaiende dingen.
„Dat is de kermis", zei Maridolletje.
„O", zei Poeskat. Maridolletje scheen
alles te weten. Wat was nou een ker
mis? En waarom gilde iedereen zo hard?
En waarom draaiden al die ronde dingen
steeds door? Poeskat vond het maar grie
zelig en zij ging achter Maridolletje
staan.
Maar Maridolletje was helemaal niet
bang. Rustig bleef zij staan kijken. „Dat
is een draaimolen en dat, daar achter,
is een zweefmolen. De kinderen gaan
voor hun plezier erin zitten en dan
draaien zij in het rond".
„Maar waarom gillen zij dan zo?" vroeg
Poeskat weer. „Zij vinden het zeker
vréselijk in die draaiende dingen!
„Wel neen", zei Maridolletje, „zij gillen
omdat zij zo'n plezier hebben en omdat
de zweef stéeds hoger gaat draaien om
dat de molen steeds harder draait. Zullen
wij er ook eens in gaan zitten?
Poeskat pakte Maridolletjes jurkje beet.
In die draaiende dingen gaan zitten?
Tussen al die schreeuwende kinderen?
Zij had daar niéts geen plezier in.
Maar Maridolletje merkte niets van de
bange Poeskat en liep naar de draai
molen toe. Er zaten maar weinig kinde
ren op de paarden. De paarden waren
wit en bruin en zwart geverfd, zij hadden
rood geschilderde zadels op hun rug.
Zij stonden heel stil en heel stijf, want
zij waren immers van hout. Zij draaiden
steeds in het rond en zij werden hele
maal niet duizelig.
Maridolletje liep nog wat dichter naar
de draaimolen toe. Poeskat, die toch wel
nieuwsgierig was, hoe die paarden er nu
eigenlijk van dichtbij uit zagen, liet haar
jurkje los en ging naast haar staan. Maar
nauwelijks zagen de houten paarden
Poeskat, of er gebeurde iets heel geks.
De stijve houten paarden uit de draai
molen schrokken zó van die zwarte poes
met witte laarsjes aan, dat zij opeens
allemaal tegelijk begonnen te springen
en te bokken. De jongens en de meisjes
die op hun houten ruggen zaten, waren
daar helemaal niet op verdacht. Zij vlo
gen van de paarden af en vielen op de
grond. Gelukkig lag er zand op het plein
en ze deden zich dus geen pijn.
Maar Poeskat schrok óók! Zij had ge
dacht, dat de paarden niet konden be
wegen en nu zag zij opeens al die hou
ten dieren rondspringen. Met een harde
„miauw!" vloog zij Maridolletje voorbij,
weg van de draaimolen met de bokkende
paarden.
„Poeskat! Waar ga je naar toe?" nep
Maridolletje. „Loop niet zo hard, ik kan
je niet bijhouden!" En meteen holde ook
het meisje weg, achter de zwarte poes
met de witte laarsjes aan.
MAJA VAN HEEMSTRA
(vervolg van pagina 29)
poppen voor volwassenen, die te pronk stonden, hebben niet
altijd de tand des tijds overleefd. Toch vinden wij in het
Franse boek „Les Poupées Anciennes" van Claude Sezan, dat
in de bibliotheek van de Ottema-Kingma Stichting wordt be
waard, afbeeldingen van poppen uit Egypte, uit Oosterse
landen, Griekenland en Rome, uit de tijd van Lodewijk XIV
(o.a. een prachtig hemelbed met popje), uit de vijftiende,
tiende en achttiende eeuw en van later datum. Dat de beweeg
bare poppen de voorlopers waren van onze marionetten en
dat poppen-in-costuum gebruikt werden om de mode van het
ene land naar het andere te brengen (in tijden van oorlog
hadden deze zelfs een vrijgeleide; de vrouwen van vriend en
viiand moesten toch naar de mode gekleed kunnen zijn.), ook
hierover kunt u van allerlei wetenswaardigs m het boek
Waarmee maar weer aangetoond is dat er meer in een pop zit,
dan u zoudt denken wanneer u er uw kinderen mee ziet
spelen!
M. J. VAN HEEMSTRA