OP EEN RIJTJE I I Achter brede groene deuren bevindt zich aan het Ruiterskwartier de „Blauwe Poort' Keulen kwam Gejas in deze zaak, die nog in de eerste wereldoorlog het veld ruimde voor Louis Schaaf, dezelfde Louis Schaaf, die later naar de Concertzaal Van der Wielen aan de Breedstraat zou gaan. Nog konden al deze zaken niet aan de behoeften van het dorstige publiek vol doen; vandaar dat er aan weerszijden van de Hoedemakersteeg nog twee kof fiehuizen waren. Aan de ene kant van de steeg zat Douwe Overdijk van '1888 tot zijn dood in 1913 aan de andere kant Klaas Elders, die met het beroep van koffiehuishouder zonder meer niet tevreden was en daarom ook han delde in bier en.die scheerbaas was. Hier stonden de stoelen voor de borrel klanten, daar stonden de stoelen voor de kappersklanten. Klaas Elders stierf in 1914, waarna Herman Dekens zetkaste- lein werd in deze zaak. Dat waren dan de twaalf, die op een rijtje stonden tussen Wirdumerdijk en Kastmakerssteeg, maar er waren nóg meer cafébedrijven in de omgeving van het grote Wilhelminaplein, dat eertijds op gezette tijden met kermissen en cir cussen al evenzeer publiek tot zich trok als nu. De zaak van Buis bijvoorbeeld op de hoek van het Zaailand en de Prins Hendrikstraat, het hotel Centraal, nog verder aan het Zaailand, waarin een De Jong kastelein was, die zijn kanaries maar rustig liet rondvliegen in de zaal en weer op het Ruiterskwartier het cafeetje van Salverda, dat een zekere beruchtheid genoot, omdat daar „de Kel derrotten'' woonden en werkten, twee dametjes van plezier, van wie nu nog wordt gezegd, dat ze zo'n goed karakter hadden, omdat ze soms arme drommels boven „heertjes" verkozen als gasten in hun nederige huis Vijf van die cafébedrijven staan er nu nog, vijl van de twaalf, die de herinne ring levendig houden aan een tijd, die niet meer de onze is. Een merkwaardige tijd toch, waarin het mogelijk was, dat het feestgedruis van de kermissen pas verstomde, wanneer in het holst van de nacht de klok vier had geslagen, een romantische tijd, maar ook een kwade tijd, waarin veel geleden werd, waarin stevig gedronken en bij tijd en wijle ook stevig gevochten werd. Ze zouden er van kunnen meepraten, de kasteleins, die we in dit verhaal met een bezoekje hebben vereerd en zo ze nog leefden de weinige niet-kasteleins, die aan dit Ruiterskwartier hebben ge woond, zoals de pettenmaker Henderikus van der Kallen, de koperslager Jan Faber, de gevangenisbewaarder Rinse Plutschouw, de geneesheer van het Stads ziekenhuis Pieter Hendrik van Eden en de veearts Hendrik van der Staa. „Een gemoedelijke en gezellige tijd" zouden we zeggen. En: „Eén, die beter was dan deze tijd Want hebt u ooit wel eens een oud baasje horen zeggen, dat zijn jeugd minder gezellig en minder gemoedelijk moet zijn geweest dan die van u? H. W. KEIKES F. L. SCHOUSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1957 | | pagina 11