Boom en bloem nauwgezet beschreven rij Uit de „Friesche Lustgaarde" van 1686 a en die i, nu laat- :1 de kan ij in toon ilijke be- brek beeft ge- tstel, nnen deze rlijkj nden scre- beter eten, zelfs even ope- eant- van dat dege- >ezig- eigen rderij 3 van ak is iciële I van reken over- f toe- oorde ■langt 3 fan- con- beeld n ge- Ite te (on- lel en e ge- heeft ;r van aoiing Wie ardag ge nu in om arengt ositie. 3 zon- n/kin- reden. inder- tractie arisch t juist lingen en de im het heeft en we resul- orga- r Ge- g niet f mee- an de n. Vindt u het ook zo plezierig om iets moois in handen te hebben? Bijvoorbeeld een boek in bruin leer gebonden, waar van de rug versierd is met er in ge drukte gouden figuurtjes en dito letters? Als dat boek dan een kleine 300 jaar oud is, is de vreugde des te groter. Het werd in Leeuwarden uitgegeven bij Hen drik Rintjes. Zo verging het ons toen wij in de biblio theek van de Ottema-Kingma Stichting de „Friesche Lustgaarde" van S. A. Gab- bema in handen namen. De ondertitel luidt „ofte Boom- Heester- Bloem- en Kruyd-Waarande". De titelplaat zullen wij u niet onthouden. Een ondergaande zon verlicht met haar stralen de achtergrond, waardoor de minutieus ge tekende bomen des te beter uitkomen. Een romantisch bos, waarin twee ruiters stapvoets gaan, geëscorteerd door een hond en waar een meneer in de kleding van die tijd een andere belangstellende meneer een boom aanwijst. Boven in het medaillon is men aan de vruchtenpluk, de korven worden hoog gevuld met appels. Op de afbeelding onderaan, die met veel enthousiasme bekeken wordt door twee engeltjes, ziet men een soort van „Franse tuin". De vrouw rechts houdt het tuin,,ark" omklemd en een goed geslaagde bloem-in-pot staat op haar schoot. En wanneer men dan door het boek bladert en geniet van de mooie vierkante letters is het werkelijk alsof men door een „lustgaarde" gaat. Men ziet de „Sy- ringe-boom" staan en geniet van de geurende bloemen. Een laan met vele exemplaren van de „Zwartte Poopulier" geeft ons wat schaduw. De „Peeper- boom" en de „Spaanse Brem" staan in een hoek van de hof, waar ook de „Voogel-kers" en een „Haazel-nootte- boom" zijn geplant. Een groot bed „Gouwd-bloemen" steekt kleurig af tegen het donker van enige „Lorken-boomen". In de kruidentuin staan „Pimpinel, Koli- ander, Venkkel en Ozze-tonge". Gabbema gaf niet alleen de naam en beschrijving van boom, bloem of plant, maar schreef lange verhalen met soms ook de legende-achtige vertelsels over wat de boom of bloem betekende en welke krachten men ze toeschreef. Latijn se gedichten, de klassieke geschiedenis, de bijbel en de mythologie zijn in zijn relaas verweven. En het zijn niet alleen de vaderlandse tuin-bewoners die hij beschrijft; ook boom en bloem uit verre en vreemde landen worden in zijn boek behandeld. De „Daadel-boom", de „Judas-boom", de „Wilde Vijge-boom" zij alle passeren de revue. Zij zijn even on-Fries als de hierbij gegeven illustratie. Maar zij „doen" het, evenals het plaatje dat ook ons ver weg voert in dreven, die roman tischer zijn dan een pad-door-de-klei langs slootjes met wilgen of een zandig weggetje in de Appelschase duinen. Bij de beschrijving van de „Hoppe" vinden wij aangetekend dat de milde natuur medelijden heeft met de koude noorderlanden, omdat daar geen wijn wil groeien. Daarom is deze streken de hop gegeven „om met die zelve hun drankken een goeden geest te geeven en gezonder te maakken." Bij de tabak lezen wij dat de Spanjaarden, aangeval len door kannibalen in Zuid-Amerika, door deze beschoten werden met vergif tigde pijlen. Zij hadden geen tegengif bij zich, maar een Indiaan raadde hun aan om de wonde te bestrijken met de „uytgeperste zap" van de tabak en toen was "alles in orde. Dit lijkt ons een veel gezonder gebruik van tabak dan al dat hedendaagse gerook! Voorts wordt vermeld dat adders en ander venijn rus tig over de aardbeien kunnen kruipen zonder dat deze vruchten er giftig door worden. De „„Maaren-takken" schijnen in de oertijd al een soort magische kracht te hebben gehad bij het offeren van witte stieren door de Druïden maar de magische kracht die wij er aan toe kennen, speciaal met Kerstmis, kende onze zeventiende eeuwse schrijver blijk baar nog niet! m. J. VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1957 | | pagina 5