GROTE HOOGSTRAAT, HOOGGELE» STR STADSGESCHIEDENIS VAN HOREN 10 De Nieuwe Toren, vreemde naam voor een bouwwerk uit 1540, gaf de Grote Hoogstraat karakter, ook en vooral in de laatste jaren van zijn bestaan, toen het boveneind met een vrij sterke knik op de onderbouw stond. Storm beschadigde de toren in december 1883 zodanig, dat het volgende jaar tot afbraak besloten werd. In dat jaar nog werd de toren verkocht en afgebroken. Wel kreeg de stad er toen de Bonifatius- toren bij, zodat een hoge spits in het stadssilhouet bleef, maar de Hoogstraat was zijn toren kwijt en de gaping van de Klokstraat werd aan deze zijde van de straat zo breed, dat de Grote Hoog straat zich, ook wat betreft de binding der bewoners, in twee delen splitste. Toch bleef de Nieuwe Toren, die een fraai klokkenspel had, nog geruime tijd „grote figuren" voortgebracht, mensen, die het tot een nationale bekendheid brachten. Professor Jurres, de schilder heeft er gewoond halverwege de oost zijde van de straat en in het huis er naast werd de beeldhouwster Ida Kess- ler-Baanders geboren en op no. 5 aan de westzijde woonde de hoeden- en pettenkoopman Martinus van der Kallen, wiens zoon Henricus later de bekende schrijver van detective-boeken Havank zou worden. Op de hoek van het Naauw woonde de kruidenier Zijlstra, die, omdat hij stok doof was, nogal wat te stellen had met de jongens uit de buurt, die voor „moeke" boodschappen moesten doen. Ze vroegen de boodschap net niet luid genoeg om te worden verstaan, waarna Zijlstra met stentor-stem, midden op de Brol te horen, begon te raden: „sout, süker, boanen of rezinen?" De kachelsmid Doodkorte, die een eindje verder woonde, bijna bij het Klokplein, was bijna al even werd opgevolgd. We vinden hier ook de houtsnijder en winkelier Jacob van Gel der, de spiegel- en lijstenfabrikant De Kruys en de horlogemaker Alexander Copini. Op de hoek van het Torenplein is een slagerspand, eerst (in 1862 al) Johan van Wigcheren, dan diens zoon Herman en tenslotte Rekker. Beroemd was de hoofdkaas, die vrouw en dochter Van Wigcheren wisten te bereiden. Tien cent kostte zo'n kaasje! De Grote Hoogstraat tussen Klokstraat en Gouverneursplein is iets minder in teressant, al kon oud-Leeuwarden het dan niet stellen zonder" Noordhof, de kuiper, die op de hoek woonde. Zijn ge klop vergde weliswaar vakkennis en vaardigheid, maar niet minder was dat het geval bij het geklop van de zilver smid Reinder Kijlstra, die uit Drachten kwam en in 1896 het hoofdstedelijk zil- versmidsgilde kwam versterken. dc w in w bi er Pl tr m Pl w e( e< k e< v. b: Ir r c A ei v voortleven in de herinnering. In die tijd, waarin deze „stadsgeschiedenis van ho ren-zeggen" zich uitstrekt spreken de Hoogstraatbewoners nog algemeen van het Torenplein. En hoewel nu steeds meer de aanduiding Klokplein welke naam evenals die van de Klokstraat nog terugvoert naar het klokkenspel van de toren ingang vindt, zijn er toch nog oude Leeuwarders die van het Torenplein spreken. Vier en een halve meter breed is de Grote Hoogstraat en 148 meter lang, maar het zijn niet deze gegevens, die de straat interessant maken (al moet gezegd, dat er in Leeuwarden van een halve eeuw geleden niet zo heel veel straten breder waren), doch de bewoners. De Grote Hoogstraat, niet voor niets Hoog straat hetend, rijzend en dalend op een terp, verbindt de drukke Brol met de Eewal. In de huizen wonen neringdoen den en ambachtslieden, over het alge meen mensen, die in het oude Leeuwar den wel wat betekenen. De Grote Hoogstraat heeft verschillende doof. Naast kruidenier Zijlstra, in het pand waarin later Gerrit Ellens, die depot houder van een zuivelfabriek was, woon de, was woonhuis en werkplaats van de schilder Klaas van der Heide. Potten verf, maar ook stopverf en dat was een geliefd speelgoed van de jeugd, die dik wijls met ontzag het vakwerk gade sloeg van de knechten, die kans zagen met een paar stukjes touw een stevige ladder te maken van twee korte. Van de eeuw wisseling tot 1923 oefent schoenmaker Hotze Greben zijn vak uit in het naast- Naast hem woonde de familie Roegholt. Dr. Roegholt was conrector van het gym nasium. Toen deze familie vertrok nam de in Pruisen geboren kleermaker Hugo Flacke met zijn oude moeder intrek in het pand. Bij mooi weer stond de oude Flacke vaak op de stoep met zijn meter- lange pijp. Misschien had hij in 1870 die wijsheid als militair in Frankrijk opge daan, maar hij kondigde zijn vak aan op een bordje „Marchand-tailleur". Hij was, zo weet men nu nog te vertellen, een goed kleermaker. Hij was bevriend met gelegen huis; bij hem geen witte stop verf, maar zwart pek als goedkoop speel goed! In dit rijtje huizen vinden we meer echte vaklui. In de eerste plaats de Sneker graveur De Haas, die zijn vak goed ver stond en veel fijn werk voor de Leeuwar der goudsmeden verrichtte; hij verhuisde later naar de Weerd en daarna naar de Wirdumerdijk, waar hij door zijn zoon Eduard Lampe en zwom met hem veel in de „Inktpot" en later in de Grote Wielen. Verder vinden we in dit rijtje een fruitzaak van zekere heer Nicolai, een poosje de koperslager Jan de Haan, loodgieter Bijlenga en de koopman in garen en band Leo Westra. De handelaar in boeken, papier en schrijf behoeften Van Abs, die op de andere hoek van de Grote Hoogstraat woonde

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1957 | | pagina 10