EEN FEESTWEEK ORGANISEREN:
TWEESTRIJD TUSSEN DURF EN BEHOEDZAAMHEID
Hoe zij werkten
En zo heeft u dan rondgewan
deld en rondgekeken op de
tentoonstelling „Hoe Wij Wer
ken", u heeft gezien hoeveel
moeite en zorg gepaard zijn
gegaan met de inrichting daar
van, maar heeft u wel eens
getracht zich te verdiepen in
de details van zo'n organisa
tie? De meesten uwer stellig
niet en dat is misschien maar
goed ook, want wanneer u
kennis droeg van alle vijven-
en-zessen, haken-en-ogen en
ditten-en-datten, die daaraan
zijn verbonden, dan zou u
waarschijnlijk niet zo onbe
vangen uw 75 centen in het
tentoonstellings tentencomplex
op het Wilhelminaplein heb
ben versnoept.
Hetzelfde geldt uiteraard voor
het openluchtspel „De Bou-
master fan de Aldehou", dat
zich heeft afgespeeld als een
reeks feestelijke taferelen,
schijnbaar moeiteloos ten to
nele gevoerd. Maar een wereld
van ingespannen arbeid staat
achter dit spel, dat zo deerlijk
door het weer is geteisterd.
Daar komen nog bij de onder
delen van het programma, die
zo bijzonder nuttig zijn geble
ken om heel de stad te door
trekken van de plezierige en
feestelijke beweeglijkheid, die
de jus was bij de hoofdscho
tel. Ook dit alles de actie
van het zakenleven, de mid
dag voor de jeugd, de muziek
op straat (in het bijzonder de
Patijntjes) is schijnbaar
moeiteloos aan het grote pu
bliek gepresenteerd, maar de
werkelijkheid is anders.
Omdat de feestelijke schijn is vooraf
gegaan door de nuchtere werkelijkheid
van hard werken, van wikken en wegen
der mogelijkheden en kansen, van een
voortdurende tweestrijd tussen durf en
behoedzaamheid, lijkt het ons goed eens
een paar figuren uit de besloten ruimte,
waarin zich het organisatorische werk
heeft afgespeeld, te halen en onder de
schijnwerpers van de publiciteit te plaat
sen.
We beginnen dan met
de heer H. Pols, voor
zitter van V.V.V.-Leeu
warden, die uiteraard
bij alles in de Centrale
leiding heeft gezeten.
Maandenlang schier
eindeloze vergaderin
gen en besprekingen
leiden of op z'n minst
bijwonen was de lang
ademige inleiding van
het feest voor hem. Hij heeft nooit ge
wanhoopt, maar getobd heeft hij wel.
Het weer was zijn grootste zorg, maar
bij heel de grote schare van medewerkers
was niemand, die hem op dit punt uit
de zorgen kon helpen.
De heer W. Riemer-
sma, als rijksmidden-
standsconsulent resi
derend in het gebouw
van de Kamer van
Koophandel, is al
evenzeer al die maan
den heen en weer ge
slingerd tussen hoop
en wanhoop. Als voor
zitter van de tentoon-
H. Pols
Riemersma
stellingscommissie stormden de proble
men bij tientallen op hem af. Soms had
men wel eens de indruk, dat hij door
zorgen en moeiten even explosief werd
als een kruitvat, maar dat was schijn;
verklaarbare geprikkeldheid ontlaadde
zich nimmer. Als het anders was geweest,
dan zou ieder dit hebben kunnen ver
geven
J. Feddema
F. Schaaf
De heer J. Feddema,
werkzaam ter secreta
rie en in zijn vrije
tijd penningmees
ter van V.V.V.-Leeu
warden (sommigen be
weren ten onrechte,
dat het andersom was)
bezit het geheim van
een wonderlijke ge
moedsrust onder alle
omstandigheden. Plaats hem bij een op
uitbarsten staande vulkaan en hij zal met
een bezwerend speechje dit gevaarlijke
gebergte van zijn kwade voornemens af
brengen. Hij heeft in een lange reeks van
jaren al veel (mee)georganiseerd en werd
nu betrokken bij vrijwel alle grote en
kleine problemen, vaak tot zijn eigen
verbazing. „Waarom bellen ze mij op als
ze ergens een lampje willen hebben?
Laten ze een electricien bestellen", hoor
den we hem eens verzuchten.
De heer F. Schaai
is in de afgelopen 1
maanden vele keren
buiten zijn schoenen
(de schoenen van zijn
zaak, wel te verstaan) j
getreden. Hij zat in de
algemene leiding van
de feestweek, maar be-
moeide zich zeer spe
ciaal en overeenkom
stig de traditie met de
zaken van de winkelstand, die hem van
ouds (Warenschouw) zeer na aan het
hart liggen. Zijn devies is: „We moeten
het met elkaar wat versieren." Welnu,
men heeft het met elkaar wel bijzonder
goed versierd
Nu een figuur uit Al
melo en wel de heer
H. Pezie, die het vrij
ongewone beroep van
promotor uitoefent,
wanneer hij niet thuis
als directeur de leiding
heeft van een etaleurs
vakschool. Een promo
tor is iemand, die bang
is voor niemand (om
„De Schoolmeester" te
citeren) en bovendien moet hij over een
onverwoestbaar goed humeur beschik
ken. Deze eigenschappen toonde de heer
Pezie al, toen hier enige jaren geleden
de Braderie werd georganiseerd, nu ma
nifesteerde een en ander zich opnieuw
bij de organisatie van de tentoonstelling,
waarbij hij zakelijke, organisatorische en
propagandistische hulp verleende. Hij
heeft in tegenstelling tot de meesten
nooit gewanhoopt aan het welslagen
H. Pezie