VERNIELZUCHT Ongezonde uiting van drang tot activiteit Soms eerste stap op pad van jeugd-criminaliteit 4 Een verhaal over jeugdbalda- digheid heeft gauw de neiging in een vertoon van schijnheilig heid te vervallen. Bij zijn ge weeklaag over een ingegooide ruit vergeet de volwassene im mers al te gemakkelijk, dat hij zich in zijn jeugd zelf wel eens aan een dergelijke wandaad heeft schuldig gemaakt. Maar dit neemt niet weg, dat men als volwassene de plicht heeft mee te waken tegen uitingen van vernielzucht en dat de hon derden ruiten, die elk jaar onder het geweld der kinderhanden sneuvelen, als schadepost niet meer vergoeilijkt kunnen wor den met een eenvoudig ,,'t Zijn nu eenmaal kinderen". En wan neer u mocht menen, dat „hon derden ruiten per jaar" schro melijk is overdreven, dan kun nen wij u mededelen, dat sinds het begin van dit jaar bij de politie aangifte is gedaan van het vernielen van een kleine driehonderd ruiten; het werke lijke aantal ligt uiteraard veel hoger, want lang niet ieder maakt van een dergelijke scha depost officieel melding. Die driehonderd ruiten kosten met elkaar zo'n tweeduizend gulden; het treurige record werd vlak na de jaarwisseling geboekt, toen in het kwalijke feestru moer van de nieuwjaarsnacht op de Nieuwestad een ruit ter waarde van 249,03 in scher ven ging Laten we eens een simpele opsomming geven van wat er verder in de loop van dit jaar is gebeurd. Door toedoen van de jeugd sneuvelden 250 gloeilampen van de straatverlichting. Bij het stichten van brandjes werd voor 1320 schade ver oorzaakt. Enige afgedankte auto s werden voortijdig door de jeugd gesloopt en daarbij ging voor ongeveer tweehonderd gulden aan bruikbare onderdelen verlo ren. Verder werd de hulp van de politie ingeroepen bij een grote verscheiden heid van baldadigheids-uitingen: Bekrassen van het lakwerk van auto s, vernieling van schuttingen, het zoek ma ken van contactsleutels, het laten leeglo pen van fiets- en autobanden, het ver nielen van de afrastering van ijsbanen, sportvelden en speeltuinen, het uithalen van vogelnesten, het beschadigen van bomen en struiken, de vernieling van bouwmaterialen, vernieling van reddings haken, het uithalen van honig en het vernielen van bijenkasten, beschadiging van tuinmuurtjes, het weghalen van groente en fruit uit kwekerijen en volks tuintjes, vernieling aan of bij leegstaande woningen, gebouwtjes van speeltuinver enigingen, van werktuigen op speeltui nen, beschadiging van telefooncellen, het uittrappen van lampen van de straatver lichting, het gooien met teer naar voor bijgangers, voetballen op straat met ver nielde ruiten, gevallen fietsers en be schadigde brillen als gevolgen, het be smeuren van deuren en ramen met mod der, het schieten met windbuksen op vogels en soms zelfs op mensen, het be schadigen van verkeersborden en ver- keerszuilen, vernielingen aan scholen (o.a. het stuktrappen van een plafond door jonge inbrekers) enz. Men kan kwalijk zeggen, dat dit alle maal kleine ontsporingen zijn van een op zichzelf toch wel waardeerbare drang tot activiteit. Wanneer geen aannemer zijn bouwmaterialen op of bij de straat kan laten staan, wanneer een woning niet kan leegstaan, zonder afgebroken of geplun derd te worden, wanneer het vernielen van de gloeilampen van de straatlan taarns als een soort sport wordt be oefend, dan kan men zelfs met begrip voor het feit, dat de jeugd niet altijd in de pas loopt, van ernstige excessen spreken. Veel daarvan geschiedt zonder dat de ouders er iets van weten, maar in lang niet alle gevallen zijn de ouders daarmee geëxcuseerd. Wanneer men des avonds in het donker troepen jonge kin deren ziet rondzwerven, dan vraagt men zich toch wel af, of de, ouders zich eigen lijk wel om handel en wandel van hun kroost bekommeren. In feite vinden ze het vaak wel gemakkelijk wanneer de kinderen zich buitenshuis „vermaken" ook de woningnood speelt hierbij een fu neste rol en de ware boosheid over wangedrag komt pas, wanneer thuis de rekening voor schadevergoeding we gens wangedrag wordt gepresenteerd. Ouders, die op dit punt niet verder kijken dan hun eigen portemonnaie ge ven hun kinderen dus als het ware een vrijbrief om te doen en laten wat ze

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1957 | | pagina 4