Telefonische baldadigheid Zoiets doet mijn kind niet 5 willen, mits ze maar niet gepakt worden. Op dit pad voortgaande glijden de kin deren, wanneer ze ouder worden, gemak kelijk af van baldadigheid naar jeugd criminaliteit en voordat ze oud en wijs genoeg kunnen zijn om begrip van eigen wangedrag te hebben kan het hele ver dere leven door de blaam der misdadig heid zijn verknoeid. Bij de ouders wordt het andere uiterste gevormd door degenen, die vol zorg voor en vertrouwen in hun kinderen weigeren te geloven, dat hun spruit zich aan ver nielzuchtige baldadigheid heeft schuldig gemaakt. „Zoiets doet mijn kind niet", is hun kordate antwoord, wanneer de politie, met onloochenbare feiten gewa pend, aan de deur komt. Meestal eindigt zo'n dispuut met het door de mand val len van de jonge delinquent, die schijn baar nooit geheimen had voor zijn vader en moeder Het spreekt vanzelf, dat de politie druk werk heeft met het beteugelen van de baldadigheid. Reeds jaren geleden is hiervoor een aparte brigade opgericht, die een hardnekkige strijd tegen dit euvel voert en vaak uitgebreide onderzoeken moet verrichten, vooral omdat de schade vergoeding dikwijls moeilijk te regelen is. In zeer veel gevallen lukt het de eigenaars van de vernielde goederen schadeloos te laten stellen en voor veel ouders is een W.A.-verzekering een uit komst gebleken. Zonder een dergelijke risicodekking kan men plotseling voor aanzienlijke financiële tegenvallers wor den geplaatst. Een gebroken ruitje is nog wel te betalen, maar anders wordt het, wanneer voor honderden guldens schade wordt aangericht, bijvoorbeeld door vuur- tjestokende jongens, die wel wisten waar ze mee begonnen maar niet wat het einde van het vermaak zou zijn. In tal van gevallen hebben door hun kinderen ge dupeerde ouders een afbetalingsregeling voor dergelijke schadevergoedingen moe ten treffen. De jonge vandalen zelf komen er in de minst ernstige gevallen af met strafwerk op het politiebureau op de woensdag- of zaterdagmiddag. Niemand maakt zich de illusie, dat de jeugdbaldadigheid volledig uit te roeien is. Maar ze kan wel sterk worden inge toomd. In de eerste plaats door strenger toezicht van de ouders op de gedragingen van hun kinderen, door hen niet in de stad te laten rondzwalken, vooral bij avond. Daarnaast kunnen de volwasse nen met elkaar een front tegen dit offen sief der vernielzucht vormen, door niet alleen aandacht te besteden aan de be scherming van eigen have en goed, maar ook te letten op eigendommen van an deren. Al te vaak laat men de jeugd zijn gang maar gaan, uit onverschilligheid voor de schade, die anderen daardoor te dragen zullen hebben. Deze onverschil ligheid manifesteert zich wel in het bij zonder ten aanzien van openbare eigen dommen; men vindt het niet zo erg dat de gemeente het gelag moet betalen dan wanneer buurman het slachtoffer is. Jeugdbaldadigheid is niet alleen de schuld van de jeugd. De ouderen kunnen zich niet van hun aandeel in de verant woordelijkheid onttrekken, voor zover ze onvoldoende toezicht op de kinderen uit oefenen en ook voor zover ze zich on voldoende laten leiden door de gedachte, dat de jeugd alleen het bedrijven van baldadigheid zal nalaten, wanneer het over voldoende mogelijkheden tot ander en beter vermaak beschikt. En dit laatste is vooral in een stad het aller grootste probleem. Baldadigheid en vernielzucht gaan niet altijd samen. Soms kiest de jeugd merkwaardige kronkelpaden voor haar vreemde lieihebberijen, die overlast en vaak schade veroorzaken. Allerlei vormen van naargeestig onheil kunnen bijvoorbeeld met de telefoon worden veroorzaakt, met als uitgangspunt het beginsel, dat de opgeroepene nooit zekerheid kan krijgen ten aanzien van de persoon van de oproeper, tenzij hij de stem kent of uit de loop van het gesprek kan nagaan met een „legale" tegenpartij te doen te hebben. Het volgende geval heeft zich al weer geruime tijd geleden in Leeuwarden afgespeeld, maar het is desondanks de moeite van het vertellen waard. Enige taxibedrijven kregen, kort na elkaar, telefonisch het verzoek met een wagen bij een bepaald adres te verschijnen en toen ze daar kwamen, bleek de be stelling vals te zijn. Aan hetzelide adres verschenen in dezelfde tijd verschillende leveranciers om telefonisch bestelde goederen te bezorgen, maar ook zij moesten onverrichterzake terugkeren, omdat geen opdracht tot levering was gegeven. De gedupeerden namen de politie in de arm en deze had nu de wel bijzonder moeilijke taak uit te vissen van wie deze valse telefoontjes afkomstig waren geweest. Daartoe werd een uit twee punten bestaande theorie opgebouwd. Punt één: de dader zou weinig aan dit grapjehebben gehad, wanneer de uitwerking daarvan niet gecontroleerd kon worden. Op grond daarvan moest het waarschijnlijk worden geacht, dat het op bellen was geschied uit een huis binnen de gezichtskring van het aan de taxi-ondernemers en leveranciers verstrekte adres. Punt twee: dergelijke telefoon-aardigheidjesontstaan het gemakkelijkst in het brein van mensen, die nog niet lang over dit apparaat beschikken en daardoor nog de neiging hebben om links en rechts op te bellen. Op grond van dit alles was de eerste vraag van de politie: „Heeft hier in de buurt iemand kort geleden telefoon gekre gen?" Dit bleek inderdaad het geval te zijn en toen men het aangeduide adres bezocht, bleek het schot raak te zijn. De dochter des huizes en enige vriendinnen hadden, tijdens de afwezigheid van de ouders, de telefoon voor hun laffe grapjes misbruikt en waren danig ontsteld over het feit, dat de politie hun zo gemakkelijk wist te vinden. Het werd bovendien een De zonnige dagen, die als een onverwacht geschenk na de langdurige regenperiode kwamen, waren voor deze poppenmoeder en haar vriendinnetje een welkome gele genheid om „de kleine" een wandelingetje te laten maken dure grap, want de taxi-ondernemers eisten betaling van de vergeefs gemaakte ritten Valse mededelingen per telefoon doorgeven is een van de meest laffe vormen van baldadigheid, omdat de bedrijver ge makkelijk buiten schot" kan blijven. Wanneer men een tele foongesprek wantrouwt, dan kan men het echter verifiëren door het nummer van de oproeper te vragen en dat terug te bellen, eventueel om - wanneer men geen uiting aan zijn wantrouwen wil geven een aanvulling of nadere toelichting te vragen. Het is een systeem, dat sommige grote bedrijven en instellingen geregeld toepassen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1957 | | pagina 5