Telefonische baldadigheid
Zoiets doet mijn kind niet
5
willen, mits ze maar niet gepakt worden.
Op dit pad voortgaande glijden de kin
deren, wanneer ze ouder worden, gemak
kelijk af van baldadigheid naar jeugd
criminaliteit en voordat ze oud en wijs
genoeg kunnen zijn om begrip van eigen
wangedrag te hebben kan het hele ver
dere leven door de blaam der misdadig
heid zijn verknoeid.
Bij de ouders wordt het andere uiterste
gevormd door degenen, die vol zorg voor
en vertrouwen in hun kinderen weigeren
te geloven, dat hun spruit zich aan ver
nielzuchtige baldadigheid heeft schuldig
gemaakt. „Zoiets doet mijn kind niet",
is hun kordate antwoord, wanneer de
politie, met onloochenbare feiten gewa
pend, aan de deur komt. Meestal eindigt
zo'n dispuut met het door de mand val
len van de jonge delinquent, die schijn
baar nooit geheimen had voor zijn vader
en moeder
Het spreekt vanzelf, dat de politie druk
werk heeft met het beteugelen van de
baldadigheid. Reeds jaren geleden is
hiervoor een aparte brigade opgericht,
die een hardnekkige strijd tegen dit euvel
voert en vaak uitgebreide onderzoeken
moet verrichten, vooral omdat de schade
vergoeding dikwijls moeilijk te regelen
is. In zeer veel gevallen lukt het de
eigenaars van de vernielde goederen
schadeloos te laten stellen en voor veel
ouders is een W.A.-verzekering een uit
komst gebleken. Zonder een dergelijke
risicodekking kan men plotseling voor
aanzienlijke financiële tegenvallers wor
den geplaatst. Een gebroken ruitje is nog
wel te betalen, maar anders wordt het,
wanneer voor honderden guldens schade
wordt aangericht, bijvoorbeeld door vuur-
tjestokende jongens, die wel wisten waar
ze mee begonnen maar niet wat het einde
van het vermaak zou zijn. In tal van
gevallen hebben door hun kinderen ge
dupeerde ouders een afbetalingsregeling
voor dergelijke schadevergoedingen moe
ten treffen. De jonge vandalen zelf
komen er in de minst ernstige gevallen
af met strafwerk op het politiebureau
op de woensdag- of zaterdagmiddag.
Niemand maakt zich de illusie, dat de
jeugdbaldadigheid volledig uit te roeien
is. Maar ze kan wel sterk worden inge
toomd. In de eerste plaats door strenger
toezicht van de ouders op de gedragingen
van hun kinderen, door hen niet in de
stad te laten rondzwalken, vooral bij
avond. Daarnaast kunnen de volwasse
nen met elkaar een front tegen dit offen
sief der vernielzucht vormen, door niet
alleen aandacht te besteden aan de be
scherming van eigen have en goed, maar
ook te letten op eigendommen van an
deren. Al te vaak laat men de jeugd zijn
gang maar gaan, uit onverschilligheid
voor de schade, die anderen daardoor te
dragen zullen hebben. Deze onverschil
ligheid manifesteert zich wel in het bij
zonder ten aanzien van openbare eigen
dommen; men vindt het niet zo erg dat
de gemeente het gelag moet betalen dan
wanneer buurman het slachtoffer is.
Jeugdbaldadigheid is niet alleen de
schuld van de jeugd. De ouderen kunnen
zich niet van hun aandeel in de verant
woordelijkheid onttrekken, voor zover ze
onvoldoende toezicht op de kinderen uit
oefenen en ook voor zover ze zich on
voldoende laten leiden door de gedachte,
dat de jeugd alleen het bedrijven van
baldadigheid zal nalaten, wanneer het
over voldoende mogelijkheden tot ander
en beter vermaak beschikt. En dit laatste
is vooral in een stad het aller
grootste probleem.
Baldadigheid en vernielzucht gaan niet altijd samen. Soms
kiest de jeugd merkwaardige kronkelpaden voor haar vreemde
lieihebberijen, die overlast en vaak schade veroorzaken.
Allerlei vormen van naargeestig onheil kunnen bijvoorbeeld
met de telefoon worden veroorzaakt, met als uitgangspunt het
beginsel, dat de opgeroepene nooit zekerheid kan krijgen ten
aanzien van de persoon van de oproeper, tenzij hij de stem
kent of uit de loop van het gesprek kan nagaan met een
„legale" tegenpartij te doen te hebben.
Het volgende geval heeft zich al weer geruime tijd geleden
in Leeuwarden afgespeeld, maar het is desondanks de moeite
van het vertellen waard. Enige taxibedrijven kregen, kort na
elkaar, telefonisch het verzoek met een wagen bij een bepaald
adres te verschijnen en toen ze daar kwamen, bleek de be
stelling vals te zijn. Aan hetzelide adres verschenen in
dezelfde tijd verschillende leveranciers om telefonisch bestelde
goederen te bezorgen, maar ook zij moesten onverrichterzake
terugkeren, omdat geen opdracht tot levering was gegeven.
De gedupeerden namen de politie in de arm en deze had nu
de wel bijzonder moeilijke taak uit te vissen van wie deze
valse telefoontjes afkomstig waren geweest. Daartoe werd een
uit twee punten bestaande theorie opgebouwd. Punt één: de
dader zou weinig aan dit grapjehebben gehad, wanneer de
uitwerking daarvan niet gecontroleerd kon worden. Op grond
daarvan moest het waarschijnlijk worden geacht, dat het op
bellen was geschied uit een huis binnen de gezichtskring van
het aan de taxi-ondernemers en leveranciers verstrekte adres.
Punt twee: dergelijke telefoon-aardigheidjesontstaan het
gemakkelijkst in het brein van mensen, die nog niet lang over
dit apparaat beschikken en daardoor nog de neiging hebben
om links en rechts op te bellen.
Op grond van dit alles was de eerste vraag van de politie:
„Heeft hier in de buurt iemand kort geleden telefoon gekre
gen?" Dit bleek inderdaad het geval te zijn en toen men het
aangeduide adres bezocht, bleek het schot raak te zijn. De
dochter des huizes en enige vriendinnen hadden, tijdens de
afwezigheid van de ouders, de telefoon voor hun laffe grapjes
misbruikt en waren danig ontsteld over het feit, dat de politie
hun zo gemakkelijk wist te vinden. Het werd bovendien een
De zonnige dagen, die als een onverwacht geschenk na
de langdurige regenperiode kwamen, waren voor deze
poppenmoeder en haar vriendinnetje een welkome gele
genheid om „de kleine" een wandelingetje te laten maken
dure grap, want de taxi-ondernemers eisten betaling van de
vergeefs gemaakte ritten
Valse mededelingen per telefoon doorgeven is een van de
meest laffe vormen van baldadigheid, omdat de bedrijver ge
makkelijk buiten schot" kan blijven. Wanneer men een tele
foongesprek wantrouwt, dan kan men het echter verifiëren
door het nummer van de oproeper te vragen en dat terug te
bellen, eventueel om - wanneer men geen uiting aan zijn
wantrouwen wil geven een aanvulling of nadere toelichting
te vragen. Het is een systeem, dat sommige grote bedrijven
en instellingen geregeld toepassen.