e hatuiiY SjO,a,t vm 1A jjienl
rn
-3e c<£eeuwarber ^emeenscljaf[
v._J
3
Dit vertrouwen, na de aarzeling bij de
overgang, grijpt ook de mens, waarin
nieuwe kracht en nieuw initiatief naar
boven komen, met dezelfde natuurwet
als drijfkracht. We laten het graag aan
de deskundigen over om dit gegeven
nader uit te werken, maar menen toch
uw aandacht te moeten vestigen op de
psychologische achtergrond van de huis-
vrouwelijke schoonmaakwoede. Wat zit
daar achter? Het vuile huis? Niets daar
van, want het huis is niet vuil, althans
wij hebben het nooit en nergens gezien
of bespeurd. Het beginpunt is een vrou
welijke activiteits-explosie in het voor
jaar, gelijk te stellen met de verhevigde
neiging tot groei en bloei in het planten
rijk. En daarvoor moet een uitweg wor
den gevonden binnenshuis. Daarom
wordt het huis op de kop gezet en van
onder tot boven met bezemen gekeerd.
De man staat blijkbaar te ver van de
natuur om door gelijke driften te worden
bevangen. Hem blijft alleen de voor
jaarsmoeheid over als heerlijk excuus
voor een ondermaat aan activiteit.
En hiermee is het verschijnsel van het
voorjaar tot een zo groot complex van
problemen en probleempjes uitgegroeid,
dat we ons verhaal schielijk beëindigen
om niet in de door onszelf gespannen
strikken verward te raken. Maar één
ding willen wij u tot slot op het hart
binden: Gedenk de 21ste, want al zal
ook daarna de kou niet van de lucht
zijn, de natuur gaat weer voor u open!
Maandblad onder auspiciën van de
Stichting „Leeuwarder Gemeenschap"
7ejaarg.no. 3 maart 1958
Redaktie-com missie
Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling
H. Kingmans
Pater G. T. Oostvogel O.P.
A. Vandamme
J. T. Vellenga
Hoofdredakteur W. H. Kuipers, Tel. 8203
Adres Administratie
Voorstreek 101-103, Telefoon 22046 en 22047
Redactie Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141
Abonnementsprijs f 1.80 per jaar
Giro-nummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding, Leeuwarden
e seizoenwisseling is een kwestie van afspraak met een astrono-
misch-wetenschappelijke achtergrond. Op 21 maart bereikt de zon
het lentepunt en op dit moment wordt het voorjaar geacht begon
nen te zijn. In feite betekent dit slechts, dat we ons gerechtigd voelen te
klagen over het slechte voorjaarsweer, nadat we deze zelfde klimaatver
schijnselen eerst wellicht hebben beschouwd als behorend bij een zachte
winter. Onze fout is, dat we, depressies ten spijt, elk seizoen het weer
willen afdwingen, dat we, in onze gedachten, daaraan verbinden. De lente
dient ons de prille warmte te schenken, de warmte en de zon, die de natuur
uit haar winterslaap doet ontwaken. Maar inmiddels roert maart zijn staart
en april doet wat hij wil. Wie de tegenstelling der seizoenen op vaste
feiten wil baseren, moet niet zeggen dat men in de winter kan schaatsen
rijden en in de zomer in een badpak aan het strand kan vertoeven. Men
komt verder met de stelling, dat men in de winter niet in een badpak
aan het strand kan verkeren en in de zomer niet kan schaatsenrijden.
Daarmee is alles gezegd; het is niet veel, maar het behoedt voor illusies.
verdwijnen, misschien onder een strak
blauwe hemel, wellicht onder het be
wolkte zwerk, in de kille klamheid van
ons boosaardig, wisselvallig klimaat.
Misschien vindt u het niet leuk, dat we
dit schrijven, misschien vindt u, dat we
bezig zijn u de moed en het optimisme
te ontnemen. We gaan dus gauw van
koers veranderen. Daartoe introduceren
wij bij u onze neef Hendrik, die tien jaar
geleden naar Californië emigreerde en
daar zozeer tot welstand kwam, dat hij
zich vorige zomer de luxe van een reis
naar Nederland kon permitteren. Wij
troffen hem hier op één der vele winde
rige, regenachtige dagen, die dit jaarge
tijde ons heeft geschonken. Hij liep met
een verheerlijkt gezicht in de regen en
keek stralend naar de grauwe wolken
lucht. „Very nice", riep hij, want zijn
moedertaal slijt al uit. En hij vertelde
ons hoe irritant-vervelend de altijd stra
lende zon kan zijn, het nimmer falende
mooie, zonnige weer en hoe hij in het
verre Californië jarenlang had gesnakt
naar ons verrassend wisselvallige kli
maat. Nu, hij kreeg hier wat hij begeerde
en denkt sindsdien, in Amerika, met wee
moed terug aan de kilte en de regen,
waarop hij hier werd vergast.
We willen maar zeggen, dat alles betrek
kelijk is en dat ons weer ook zijn beko
ring, zijn spanning, heeft. En deze span
ning leeft het sterkst bij de seizoenwisse
ling tussen winter en lente. Want dan
gaan we toch in ieder geval uit van de
zekerheid, dat sneeuw en ijs tot het
verleden behoren. Heel de natuur werkt
met deze zekerheid; het leven van plant
en dier richt zich in op deze nieuwe tijd,
eerst aarzelend en dan met groter ver
trouwen, tot de volle glorie weer is
bereikt.
Toch leven we bij deze illusies.-De reis-
bureau's kondigen hun zonnige tochten
in binnen- en buitenland aan en werven
hun klanten. De zomerhuisjes zijn vol
geboekt, de pensions goeddeels bespro
ken. Wie de goklust van het Nederlandse
volk, zoals bij pool en puzzle, laakt, moet
eens letten op dit grote kansspel met
veel nieten en een beperkt aantal „eigen
geldjes". Straks zal men weer in bos en
hei en aan de zee de vacantietoeslag zien
,,Vrij pik?"