JURE JM"
zoekt de rust
na een werkzaam leuen
5
Sinds het begin van de vorige eeuw hebben we in Nederland de Burgerlijke Stand,
sinds dezellde tijd hebben alle Nederlanders een olficiële en vrijwel onaantast
bare naam. Dat is onmisbaar voor de samenleving, maar er zit ook iets dor tormeels
in; men kiest niet zeil zijn naam, maar wordt vlak na de geboorte door de ouders
vereerd oi opgescheept met een persoonsaanduiding, waarmee men het heel zijn
leven moet doen. Vroeger, in minder oiiiciële tijden, vormde de naam zich veelal
zeil, op grond van verdiensten, vaak ook naar aanleiding van het beroep: Jelle de
Smid, Bauke de Bakker. Soms was zo'n naam minder een aanduiding dan een kwali-
licatie en dan niet zelden in de ongunstige zin; diep doordringend in de historie
ontmoeten we het is een vreemd, maar ongevaarlijk voorbeeld zelts een
„Karei de Kale".
In het dorpsleven, waar de mensen dich
ter bij elkaar verkeren dan in de stad,
doet het verschijnsel der spontane naam
geving zich nog voor en het gebeurt
wel, dat de officiële naam daarbij in het
vergeetboek raakt. Gebeurt zoiets in de
stad, dan moet de persoon in kwestie
wel een heel eind zijn uitgestegen boven
de massa van ,,Jan en Alleman". Dit is
in Leeuwarden het geval met de heer
J. K. Dijkstra, nu nog wethouder van
Onderwijs dezer gemeente, straks op
eigen wens ambtloos burger, na het
bereiken van de 65-jarige leeftijd op
5 maart. Nu willen we niet beweren, dat
de officiële naam van deze Leeuwarder
,,in het vergeetboek" is geraakt daar
voor zorgen telefoongids, Provinciale Al
manak en raadsverslagen wel maar
toch staat de heer Dijkstra onofficieel
doch alom beter bekend als „Omke Jan"
en als J.K.D. (spreek uit: „Jeekadee").
De laatste publieksnaam is rationeel te
verklaren. Wie als Dijkstra door het
leven gaat (zelfs al wordt dit verfriest
tot Dykstra) gaat onder in de massa van
J. K. Dijkstra achter zijn
wethoudersbureau
lpiiiliijliiiiiw.il11 J VftJS
zijn naamgenoten, waarvan in het Leeu
warder Adresboek niet minder dan 497
als gezinshoofd of alleenstaande worden
vermeld. Een nadere onderscheiding is
dus slechts te ontlenen aan de bijvermel
ding der voorletters en waar J. K. Dijk
stra een hele mondvol is, moest de goed
vaderlandse traditie der afkortingen uit
komst brengen. Dat Jeekadee gemakke
lijk in de mond ligt is toeval; dat deze
uit praktische overwegingen ontstane
naam in ruime kring burgerrecht kon
krijgen, is een gevolg van het feit, dat
de drager zich dusdanig onderscheidde
van de massa der 497 Dijkstra's, dat zijn
naam een begrip werd. Aan deze be
gripsvorming hebben het beoefenen der
journalistiek en het wethouderschap
uiteraard een groot aandeel gehad, maar
dit was het niet alleen. Er kwam bij een
grote en gezonde mate van populariteit,
die niet het rechtstreekse gevolg van
bekendheid hoeft te zijn.
Met andere woorden: wanneer we de
plaats van de heer J. K. Dijkstra in de
gemeentelijke samenleving willen bepa
len, dan moeten we niet alleen zijn bij
de journalist en de wethouder. We moe
ten zijn bij de persoon, .zoals deze zich
tussen de mensen beweegt en de reacties
van deze mensen op de persoon. En in
dit verband vinden we de duidelijkste
karakteristiek in de andere (bij)naam:
Omke Jan. Bij de vorming hiervan is
de journalistieke herkomst aantoonbaar,
maar ook toen „Omke Jan" niet meer
onder deze naam in de krant schreef,
bleef hij als zodanig bekend. We menen,
dat dit geen kwestie van toeval of tra
ditie is geweest, maar van het merk
waardige feit, dat het „omkeschap" later
een heel andere, maar niet minder reële,
betekenis heeft gekregen dan in de jour
nalistiek het geval was. En hiermee be
landen we bij de Nederlandse gewoonte
om mensen tot „oom honoris-causa" te
benoemen. Dat begint bij de kinderen,
voor wie los van de familiebanden
de hele wereld vol ooms en tantes is.
Dit is hun lofbetuiging aan de volwasse
nen, die verstandig, bezadigd en vrien-
J. K. Dijkstra werd op 5 maart 1893
te Dokkum geboren. Hij kreeg een
onderwijzersopleiding en stond op
achttienjarige leeftijd voor 't eerst
voor de klas. Dit was in Lange-
zwaag, daarna volgden onderwij
zersfuncties in Menaldum en Zut-
fen. De terugkeer naar Friesland
volgde in 1922, toen de heer Dijk
stra schoolhoofd werd te Siegers-
woude en later in Terwispel. In
1931 stapte „Omke Jan" geheel
over naar de journalistiek, hij werd
chef-redacteur van het ,;Volksblad
voor Friesland" en bleef dit tot
juni '40. Een nieuwe periode bij het
onderwijs hielp J. K. D. door de
bezettingsjaren heen: eerst bij de
Ambachtsschool, later (sinds febru
ari 1941) hoofd van School 3 (v.g.
l.o.). De bevrijding bracht de terug
keer naar de krant, die toen „Het
Vrije Volk" ging heten, maar lang
duurde dit niet. Het raadslid J. K.
Dijkstra (sinds 1931) werd in 1946
wethouder van Onderwijs en is dit
tot op de dag van heden gebleven.
Maar na de komende verkiezingen
acht de heer Dijkstra de tijd van
gaan gekomen.
Gememoreerd mag verder in het
bijzonder worden, dat de heer Dijk
stra een der beste kenners van de
Friese taal is; zijn „Frysk Tael-
boek" heeft tallozen de weg naar
de spelling hiervan gewezen.
delijk zijn in het oog van het kind, dat
nog zeer onbevangen oordeelt. Later
veranderen de meeste „omes" in indivi
duen, die het prille kindergeloof in de
goedheid en rechtschapenheid der vol
wassenen zelf om zeep helpen. Er zijn
slechts weinig uitzonderingen; dat zijn
dezulken, die het oom-predikaat kunnen
blijven dragen. Ze moeten daartoe be
schikken over een harmonieus mengsel
van autoriteit en beminnelijkheid. En dit
is nu precies in twee woorden de karak
teristiek van de heer J. K. Dijkstra, alias
J. K. Dykstra, alias Jeekadee, alias Omke
Jan.
Als we het zo stellen en ons waarde
ringsoordeel dus baseren op de zuivere
intuïtie van de grote massa die hem kent,
dan hoeven we geen nadere specificatie
te geven van de verdiensten van de nu
65-jarige als onderwijsman, als journalist
en als wethouder. Maar wel voelen wij
ons verplicht al is dit waarschijnlijk
ten overvloede u allen een klemmend
advies te geven: laten we ze in ere
houden, onze Omkes, ook wanneer ze
zich vrijwel geheel uit het openbare
leven hebben teruggetrokken.