twee ^ngelseh en een d[merihaan
schreven over de Friese hoofdstad
rr
i m n ij ij
'j W 'a li
9
Opnieuw kunnen we melding maken van in reisboeken van buitenlanders voor
komende opmerkingen over Leeuwarden. De heer G. van Wageningen van Dekema
State te Jelsum verschafte ons namelijk bijzonderheden over drie reisbeschrijvingen
van auteurs, die hij zeli te gast heelt gehad. Hiervan getuigt bijvoorbeeld het bij
dit artikeltje gereproduceerde portretje van de Amerikaan Sydney Clark, in Jelsum
door de heer Van Wageningen getekend en door zijn gast van een vriendelijk
onderschriit voorzien.
«v-A 44
¥+4
1W
De oudste van het drietal is de Engels
man Charles Harper, die we van een
prentje kennen als een energiek, besnord
heer, gekleed in „knickerbockers". In
1922 logeerde Uncle Charley" lange tijd
in Jelsum en in datzelfde jaar verscheen
in Londen zijn „On the road in Holland".
Hij vermeldt speciaal.de spionnetjes:
„Ik geloof niet dat de Nederlanders
nieuwsgieriger zijn dan de Engelsen,
maar zij hebben meer systeem en ze be
zitten een betere methode om te weten
te komen wat er aan de hand is dan de
Engelsen. De Nederlanders hebben een
verfijnde en simpele kunst gemaakt van
het zien wie er op hun stoep staat of
wat er zoal op straat voorvalt. Zij doen
dit door middel van „spionen", de „spy
glasses".
tussenvorm tussen een militair
en een religieus bouwwerk.
Harper bezoekt de Oldehove, „deze mas
sieve kerktoren, die er uit ziet als een
tussenvorm tussen een militair en reli
gieus bouwwerk." Het mooiste gebouw
van de stad vindt hij de Kanselarij
„met het lange front van geranium-rode
baksteen, afgezet met repen natuursteen
en met een voorname gevelspits. Iedere
architect uit Engeland die dit gebouw
ziet, zal bemerken dat de toepassing van
natuur- en baksteen zoals die aan dit
bouwwerk is geschied, het voorbeeld is
geweest voor onze architecten omstreeks
1880 in hun voorliefde voor de stijl die
bekend werd onder de naam „bloed en
verband-stijl" of „Ham-sandwich-stijl";
de afwisseling van witte natuursteen met
rode baksteen
De Amerikaan Sydney Clark is zakelij
ker van toon, zijn reisbeschrijvingen zijn
meer gidsen voor toekomstige bezoekers
dan verhalen voor de thuisblijvers. Maar
toch onthoudt hij zich niet van het weer
geven van eigen indrukken en opvat
tingen.
Hij in 1949 Friesland en schreef
daarover in het in 1950 te New York
verschenen „All the best in Holland".
In het Princessehol is juist een tentoon
stelling van schilderijen van Prinses Wil-
helmina als deze Amerikaan Leeuwarden
bezoekt. Hij wordt bekoord door de
schilderijen van „deze talentvolle Konin
gin-moeder." Clark zegt: „Ik hoop voor
mijn lezers, dat zij ook deze schilderijen
eens zullen zien, die geschilderd werden
door een merkwaardige vrouw, die nog
steeds een belangrijke persoonlijkheid is
in Nederland
Tenslotte Peter Temple, een Engelsman,
die in 1955 Leeuwarden bezocht en wiens
boek „Variations on a Dutch theme" in
1956 in Londen verscheen. Van huis uit
is hij organist en dit blijkt wel duidelijk
uit zijn belangstelling voor kerkorgels
en hun bespelers, verder voor carillons
en voor draaiorgels.
Temple is goed te spreken over het orgel
van de Grote Kerk te Leeuwarden, hoe
wel hij het orgel van de Oude Kerk te
Amsterdam beter vindt. „Maar mijnheer
Piet Post haalt uit dit orgel wat er in zit",
zegt hij, „en zijn vaardige improvisaties
hebben ons verbaasd. Zijn temperament
is modern, zijn opvatting van harmonie
gaat meer terug tot Hindemith dan tot
HandelAardig is te lezen hoe de
ene vakman de andere op vriendschap
pelijke manier test. „We gaven hem een
thema op", vertelt Temple, „en op dit
fragmentje bouwde onze vriend voort
aan een improvisatie van een suite van
vier moderne stukken, die eindigde in
een strakke fuga. Zulke bewijzen van
vakmanschap worden verwacht van or
ganisten van het vasteland. Het zijn on
derdelen van hun opleiding voor een
instrument waarop samenhang zo gemak
kelijk plaats kan maken voor vage, maar
zoetvloeiende afdwalingen
Bij zijn eerste bezoek aan Leeuwarden
vindt Peter Temple de hoofdstraten...
„vol met onbewogen, zwaargesnorde boe
ren, die langzaam over de trottoirs para
deren, even somber en zondags als men
dat in elke stad van de laaglanden van
Oost-Schotland ziet. Hoe deze stemmige
mensen de ouders kunnen zijn van die
bijzonder knappe, aantrekkelijk geklede
meisjes, wier vlasblonde haar en room
kleurige huid de bezoeker zo weldadig
aandoen, is een raadsel, want in de
oudere generaties is bitter weinig over
gebleven van deze levendigheid die te
loor ging door het isolement, het een
zame leven onder deze wijde hemel en
door het zich voortdurend bezig houden
met een en dezelfde zaak."