„UjSyArïh
FE GADEi\IN 6
Leden waren verplicht „Luwards" te spreken
en te schrijven
Merkwaardig
Leids
Studenten
gezelschap
PewoaHe
Do sikrtari-s
10
Een der merkwaardigste verenigingen
van Leeuwarden is ongetwijfeld het Leid-
se studentengezelschap „Leovardia" ge
weest. Het werd in 1879 opgericht en
- heeft in ieder geval tot 1886 bestaan;
precies is het eind niet meer te bepalen,
want het na de opheffing aan de ge
meente Leeuwarden geschonken archief
bevat niet meer dan acht stukken, inclu
sief twee drukken van het clublied en
een paar lidmaatschapsbewijzen, die dus
eigendom van een der leden zijn geweest.
Dat was de heer A. Burger CPzn., die
het zelfs tot ere-lid heeft gebracht. Het
bewijs voor deze onderscheiding, even
als het gewone lidmaatschapsbewijs met
zwierige lijn in steendruk uitgevoerd, is
gedateerd 31 oktober 1885 en bevat de
handtekeningen van alle leden, zes in
getal. Het illustere gezelschap bestond
toen uit de heren H. Burger voorzitter,
N. W. Maas secretaris, L. R. Felting pen
ningmeester, J. G. van Blom, J. Th. F.
Felting en J. J. E. Boschloo. Voorzitter
Burger is de kort geleden overleden
hoogleraar in de keel-, neus- en oorheel
kunde, een zoon van prof. C. P. Burger,
die directeur van de R.H.B.S. te Leeu
warden is geweest.
De merkwaardigheid schuilt niet zozeer
in het feit, dat een groepje uit Leeuwar
den afkomstige Leidse studenten zich
aaneensloot als wel in de strak doorge
voerde bepaling, dat de leden in de ver
gaderingen slechts de echte Leeuwarder
taal mochten gebruiken. En ook de ge
schreven en gedrukte stukken werden
in het „Luwards" gesteld; het één en het
ander kan blijken uit artikel 54 van de
„Wet";
„De leden mutte oppe lergadeiing Lu
wards spreke. As 't anné iergadering
bliekt dat se 't niet doen wille, dan
mutte se ieder keer 25 centen boete be-
tale."
Het clublied kon bij deze liefde voor de
eigen taal kwalijk in hooghollands zijn
gesteld en we mogen het dan ook in
VVI s :S im i\ïïïM
:'i t lid
Met deze iraaie convocatie werden de leden van Leovardia voor de
vergaderingen opgeroepen.
oversneden Leeuwarders aan onze lezers
aanbieden. Wie het wil zingen kan ge
bruik maken van de melodie van het
wonderschone: „Ich hatte ein Kamera
den".
D'r is 'n klein geselskap,
Gien ien soa mooi as dat!
Waar oi je oek soeke oi kieke,
Elk ander mut doen wieke,
En staat bei him in 't schat!
Och, hoe gesellig sitte
Se altied bei mekaar!
Nooit binn' se an 't krabbedraaien,
Oi an het oproerkraaien,
Dat iiene se iéuls te raar:
Nee! lange piepen stoppe,
En Friesche Baai d'r in,
En dan mar iiks an 't rooken,
An 't dampen en an 't smoken,
Dat gaat eerst naar har sin!
Een glaske wien te drinken
Daar houwe se oek wel tan,
En is soms ien wat treurig,
Dan maakt hem dat weer ileurig,
En raakt ie boven Jan.
Mar hoeieul of se oek drinke,
Oi suupt oek eik ioar ses,
Al wudde se oek wat roezig,
Rumoerig of soms soezig,
't Raakt toch nooit oppe iiesch!
,,Hoe hiet toch dat geselskap
Soa sonder weerega?"
Houd open dan dien ooren,
Om naar de naam te hooren:
't Is Leovardia!
Haal op dan dat 't davert!
En vu! de pokels ja,
Drink op ons hoogste streven
Dat is: het ieuwige leven
Fan Leovardia.
De auteur van deze tekst was Gerard
Murray Bakker, zo blijkt uit een aan
tekening.
Het rijke Leeuwarder proza, heden ten
dage slechts geëvenaard door de notulen
van de gesprekken onder het klokje,
vindt u in de hierboven reeds geciteerde
„Wet waaruit we nog een paar ar
tikeltjes overnemen: