^jertien jaar na be Uvrij^inS Na 1945 kwam nieuw tijdperk van voorspoedige ontwikkeling mm „48: „5 hÉÉ GEMEENTE PARTICULIER J BOUWVERENIGINGEN ELK HUISJE STELT 50 WONINGEN VOOR i/\ vx1957594 1956 384 1955 390 1954:341 1953 497 1952 498 iAlAlAIAl/M/V ■HII 1951 300 1950 279 IAIA.lAlAIALA,l/\l/M. 1949 420 IÉ 1947 38 3 We vergeten snel. dertien jaar is het pas geleden, dat de Duitsers ons land en onze stad verlieten, materiële en gees telijke ontreddering achterlatend. Toegegeven: van het puin van het oorlogsgeweld is Leeuwarden grotendeels gespaard gebleven, maar voor de rest bood de Friese hoofdstad de troosteloze aanblik van een geplunderd gebied, waar veel, zeer veel, van de grond af moest worden opgebouwd. En dat niet alleen; een dubbele krachtsinspanning werd geëist om deze stad met de eisen van een nieuwe tijd te laten meegroeien. Herstel van normale toestanden was de eerste taak, direct daarna of zelfs tegelijk daarmee kwam de tweede: de uitbrei ding en de aanpassing aan moderne behoeften. We leven snel.... Leeuwarden anno 1945 schijnt veel verder achter ons te liggen dan dertien jaar. En bij dit tempo dreigen we veel te vergeten, we moeten er bovendien rekening mee houden, dat het kind van toen nu de leeftijd der volwassenheid heeft bereikt of begint te naderen. Het beeld van toen wordt vaag. Het is het beeld van een flinke provinciestad, die in de jaren daarna de allure van een middengroot stedelijk cen trum zou moeten verwerven. Niet alleen zou de omvang toe nemen, ook zou het karakter veranderen; het verlengstuk van de landelijke omgeving ging markante grootsteedse verschijn selen vertonen. Zo'n ontwikkeling heeft men niet in de hand; men kan de klok niet tegenhouden, men kan hem evenmin in een versneld tempo laten bewegen. Men dient met zijn tijd mee te gaan, leiding te geven aan de ontwikkeling en deze trachten te sti muleren, waar een achterblijven dreigt. En men dient de be hoedzaamheid te betrachten, die nodig is om de stad het eigen karakter te doen behouden. Een stad is nu eenmaal méér dan een verzameling huizen, gebouwen en straten. Heeft Leeuwarden zich in de gewenste zin ontwikkeld en is daarbij het onvervangbare bewaard gebleven? Het antwoord op deze twee vragen onttrekt zich aan een koele, matematische berekening; het is meer een kwestie van opvatting dan van onloochenbare feiten. Leiding geven aan een stedelijk ontwik kelingsproces eist vastberadenheid en behoedzaamheid tegelijk. De weg daartussen is niet altijd scherp gemarkeerd. Wij menen, dat desondanks een positief en bevestigend ant woord te geven is op de vraag over de na-oorlogse ontwikke ling van Leeuwarden. En deze opvatting wordt telkens weer bevestigd door mensen, die al deze jaren buiten Leeuwarden hebben vertoefd en nu met alle veranderingen en uitbreidin gen van de stad worden geconfronteerd. Ze vinden Leeuwarden terug, ze missen het onvervangbaar-karakteristieke niet en ze ontdekken een met kracht ter hand genomen vernieuwing. Waar zij povere toegangswegen tot de stad kenden, vinden, ze nu moderne, brede verkeersaders. Waar zij in hun gedachten de koeien nog zagen grazen, daar ontdekken ze nu moderne woonwijken, met hun grote verscheidenheid van woningtypen, tot en met het grote flatgebouw op het Europaplein. En zij constateren, dat in tal van voorzieningen Leeuwarden de ont wikkeling van dertien jaren na de oorlog ruimschoots heeft bijgehouden. Dertien jaar na de oorlog. Wie niet vergeet en zich het verschil tussen toen en nu duidelijk voor ogen stelt, mag allerminst in een sfeer van zelfgenoegzaamheid het bereikte prijzen en de ogen sluiten voor wat nog te doen staat. Er moet veel gebeuren, er zal veel gebeuren; noemen we slechts de nieuwe veemarkt en de uitbreiding der industrieterreinen om een paar markante plannen aan te duiden. In een levende stad is nooit plaats voor zelfgenoegzaamheid op grond van wat verworven is. De toekomst vooral vraagt de aandacht en dit geldt wel speciaal voor Leeuwarden, dat een grote toekomst voor zich kan hebben, wanneer met kracht wordt voortgebouwd op wat in de voorbije jaren tot stand is gebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1958 | | pagina 3