Te beperkte werkgelegenheid N D U S TRIALISATIE het is niet alleen een gemeentelijk probleem; in het westen van het land strekt de snelle bevolkingsgroei aller minst tot heil van mens en samen leving. Uit nationaal oogpunt is een gezonde, evenwichtige bevolkings spreiding van het grootste belang. Daar komt nog bij, dat niet alleen Leeuwarden mensen uitstoot. Dat doet het hele noordelijke platteland, waar de verminderde werkgelegenheid in de landbouw de bestaansmogelijkheden doet inschrompelen. Wanneer de aldus in het arbeidsproces overtollig gewor den arbeidskrachten elders en voor al in de industrie werk moeten zoe ken, dan kunnen ze niet terecht in de stad, die tot het eigen milieu behoort Elders in dit blad, bij de bespreking van de hedendaagse bouwactiviteit in Leeuwarden, wordt gesproken over de aanleg van nieuwe industrieterreinen, waarmee op korte termijn een begin zal worden gemaakt. Deze terreinen komen het is u waarschijnlijk wel bekend tegen het zuidwesten van de stad, meer in het bijzonder tegen het uitbreidingsplan 't Nylan, aan te liggen. Wanneer u weet, dat deze nieuwe industrieterreinen 23, 12 en 41 ha groot zullen zijn, dan is wel duidelijk, dat het gemeentebestuur van Leeuwarden deze zaak fors gaat aanpakken. Heeft Leeuwarden dan te weinig in dustrie? Men kan de eenvoudige redenering toepassen, dat méér nooit genoeg is, maar dan vervalt elke grens voor de mogelijkheden, althans voor de noodzakelijkheden. Voordat de gemeente Leeuwarden wordt uitge kreten voor een toekomstige „slok op" van industrieën, moeten eerst een paar feiten onder het oog wor den gezien harde, zakelijke feiten. Het eerste is de zeer minimale bevol kingsgroei van Leeuwarden der laatste jaren. In 1956 hadden we zelfs een teruggang met 63 te boeken en in 1957 was de winst slechts 6. Neemt men de reeks cijfers sinds 1949, dan is er een duidelijk dalende lijn: 1949 707, 1950 475, 1951 285, 1952 541, 1953 968, 1954 438, 1955 155, 1956 63, 1957 6. We kunnen dus zeggen, dat het aan tal inwoners van Leeuwarden nage noeg stabiel is en niet de groei ver toont, die het landelijke bevolkings cijfer te zien geeft. Hoe onstaat dit stabiele inwoner-aantal in Leeuwar den? Niet door de verhouding tussen het aantal geboorten en het aan tal sterfgevallen, want dit levert een aanzienlijk „geboorte-overschot" op. Maar deze winst wordt na genoeg teniet gedaan door het „ver- trekoverschot", door de omstandig heid dus, dat meer mensen Leeu warden verlaten dan zich hier ves tigen. In 1957 vertrokken 5091 Leeu warders naar een andere gemeente en 4127 personen vestigden zich hier. Hieruit blijkt, dat Leeuwarden te wei nig bestaansmogelijkheden biedt. De mensen zoeken elders (beter) werk; er is een trek uit Leeuwarden gaande en het kan wel als vaststaand worden aangenomen, dat een belangrijk deel van deze oud-Leeuwarders zich in het westen van het land vestigt. Dit is spijtig voor Leeuwarden en on getwijfeld ook voor vele vertrekken- den, die niet voor hun plezier de Frie se hoofdstad de rug toekeren. Maar en niet ver is verwijderd van de plaats waar zij wellicht hun hele leven heb ben gewoond en gewerkt. Om deze re denen stelt Leeuwarden alles in het werk om nieuwe industrieën te krij gen, om nieuwe werkgelegenheid te scheppen. Daardoor kan de stabilisa tie of zelfs de vermindering van het bevolkingscijfer worden omgebogen in een gezonde groei. Daardoor kan de Friese hoofdstad werk bieden aan de mensen, die geen bestaan meer heb ben op het Friese platteland. Daardoor kan, ten slotte, een bijdrage worden ge leverd voor de oplossing van het gro te nationale probleem van de beangsti gende groei van het westen. Wanneer Leeuwarden, met de aanleg van nieuwe industrieterreinen, de voor waarden schept voor het verwerkelij ken van deze politiek, dan hoeft zij stel lig niet als een smekeling te staan te genover degenen, die bij heel deze pro blematiek zijn betrokken. Een stad van tachtigduizend inwoners, die op aller lei gebieden over een hoog verzorgings niveau beschikt, heeft meer te bieden dan te vragen. Nieuwe welvaart door industrie

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1958 | | pagina 13