J[an bet weyb göe)> gegeten en gekyjnken
Hoe leefde men vroeger
fn Leeuw/arden?
GUiUKLMUS FRTDïRICHS. mma.vs
5
Het „Hof" te Leeuwarden zag er
vroeger heel anders uit dan nu. De
linkervleugel („links" wanneer men
met het gezicht naar het gebouw
staat) was een losstaand huis het
Dekamahuis en de rechtervleugel
met het middenstuk vormden tesa-
men een haak. In de hoek van de
„haak" was de ingang. Later zijn deze
verschillende huizen aan elkaar ge
bouwd en werden er uiteindelijk voor
het middenstuk een hal en bordes
gezet.
In het hof hebben verschillende
prinsen van Oranje Nassau met hun
gezin gewoond, want Friesland had
van 1584 af een eigen stadhouder; dit
duurde totdat in de 18de eeuw de
Friese stadhouder dit ambt bekleedde
in alle provinciën onder de naam
Willem/ IV. Het standbeeld van onze
eerste stadhouder, Willem Lodewijk,
„Us Heit", staat met de rug naar zijn
vroegere woning, tegenwoordig de
ambtswoning der commissarissen der
koningin.
De tweede stadhouder was Willem
Frederik, die in 1652 trouwde met
Albertine Agnes, dochter van Frede
rik Hendrik en Amalia van Solms.
Uit familiearchieven uit die tijd heeft
mevrouw Goslings-Lysen indertijd
allerlei wetenswaardigs weten te
halen en hierover een artikel geschre
ven in „Leeuwarden 1435-1935".
Willem Frederik en Albertine Agnes
hadden natuurlijk een hofhouding en
overig personeel, waartoe o.a. behoor
den een „dame d'honneur", „edel-
luijden", rentmeester en stalmeester,
koks en kamerdienaars, hellebaar-
I Mm* mtmms
FRU SSCTmiö ÖOfXTA
diers, bottelier, gardenier, de min van
„het Prinsie" (Hendrik Casimir),
pages en lakeien^ een „geijtenjonge".
Iedere dag moesten er maaltijden zijn
voor 78 personen, het prinselijk gezin
inbegrepen. Wat het ontbijt van het
personeel betreft weten we, dat het
bestond uit „booter en kaas met
broodt"; het werd genuttigd tussen
acht en half negen wie te laat was
„sal niet mogen incomen of ont
bijten".
Een hellebaardier of lakei dekte de
vorstelijke tafel, terwijl de drie „edel-
luijden" „weeck om weeck" de spijs
op tafel zetten. In de eetzaal stonden
pages en lakeien, bij het binnen
brengen der spijzen werd op een
trompet geblazen. Het eten dat over
bleef werd in een mand verzameld, de
overgebleven wijn ging terug naar de
kelder.
Behalve de prinselijke tafel was er de
tafel der hofhouding. Hier was de
hoogste in rang de hofmeester, die
zelf het recht had af en toe gasten te
vragen. Het eten dat aan die tafel
overbleef was bestemd voor de helle
baardier, die de wijn geschonken had
en voor de pages. De derde tafel was
voor het keukenpersoneel; hier werd
gediend door de „turfdraeger". Ook
aan deze tafel werd wijn geschonken
een kwart liter per persoon en
verder kon ieder een liter bier krijgen.
Aan de vierde tafel presideerde de
Linnenbewaarster over de meiden; de
eerste mocht wijn en bier drinken, de
anderen alleen bier.
Op de menu's verschijnen wel andere
spijzen dan wij nu gewend zijn: gan
zen, kwartels, leeuwerikken, lijsters.
Er werd veel vlees gegeten, voorts
komen groene en grauwe erwten,
boter, eieren, stokvis en brood voor
op de rekeningen. Groente en fruit
worden niet genoemd, die verkreeg
men waarschijnlijk uit eigen tuin; wel
wordt vermeld de inkoop van „orange
en sijtroenen".
Voor de kleding was ook van allerlei
nodig: pluimen voor de pages worden
in Amsterdam besteld, zijden kousen
in Den Haag, Leeuwarden levert de
handschoenen.
Een hof met zoveel personen die ge
voed en gekleed en verzorgd moeten
worden brengt natuurlijk onkosten
met zich mee. En in alle tijden is het
wel eens nodig om bezuinigingen in te
voeren. Zo bestaat er nog een ge
schrift „regulen en voorslaagen van
mesnage", dat over voorgestelde be
zuinigingen gaat. Alles zal voortaan
contant betaald worden, behalve
wanneer er een door de hofmeester of
NASWML&C.ÜUBERtóH» FR1SIA CIS ET
taf KA lAVicAM. rnistcmvM tcx.
rentmeester getekend briefje bij is;
men zal de „couranten en nouvelles
afschaffen"; het wittebrood gaat men
zelf bakken en ook de slacht zal in
eigen beheer gedaan worden; het
„beedelen van Nieuwjaeren" zal ver
boden worden en in plaats van de
turfdragers -die ieder 6 gulden in de
week kosten kan men beter een
knecht nemen die een tractement van
60 gulden per jaar verdient. Een
salaris waar men nu niet ver mee zou
komen, maar natuurlijk was het geld
toen héél wat meer waard dan in onze
dagen.
In de „antichambre" hield een kamer
jonker of edelman de wacht van
's morgens zeven uur totdat de prins
naar bed ging; hij diende de bezoe
kers aan nadat deze zich hadden
gemeld bij de hellebaardiers. Een
kamerdienaar zorgde ervoor dat nie
mand naar binnen ging, die niet aan
gediend was, behalve de „voornaeme
domestijquen of bedienden".
Willem Frederik, over wiens dagelijks
leven de bovengenoemde aantekenin
gen gaan, is tengevolge van een onge
luk overleden. Bij het nazien van een
pistool werd hij in het gezicht gewond
en dit bleek in dié tijd dodelijk
te zijn. Niet meer kunnende spreken
heeft hij de toedracht van het ongeluk
neergeschreven: „Sij woud gheen vuijr
geven, doe sach ick ernae, en in die
tijt ginckse los". Het gebeurde op 24
October 1664, twee maanden later had
de begrafenis plaats.
Albertine Agnes bleef achter met een
zoontje van zeven jaar, Hendrik Casi
mir, een dochtertje van acht jaar en
een van drie maanden.
M. J. VAN HEEMSTRA