Nauwe relatie met de buren
leidt vaak tot moeilijkheden
De „Fiats" en hun bewoners
Gehorigheid het
grootste probleem
9
s;
Een van de belangrijkste na
oorlogse veranderingen bij de
woningbouw is het verschij
nen van de „flats" geweest,
de opeengestapelde en dicht
aaneengerijde woningen, die
bouwtechnisch en uit overwe
gingen van een doelmatig
grondgebruik veel voordelen
hebben boven de eengezins
woningen of de beneden- en
bovenwoningen. Bovendien
biedt het „flatje" binnen een
beperkte ruimte een maxi
mum aan woongerief; hoeveel
huisvrouwen dit na hun ver
huizing naar zo'n moderne
eenverdiepingwoning heb
ben ervaren steekt niet zo
nauw.
Maar naast de voordelen van
de flatwoning zijn er ook na
delen en de praktijk leert wel,
dat deze nadelen in veel ge
vallen de voordelen overscha
duwen. Deze bezwaren konien
alle voort uit de omstandig
heid, dat de compacte bouw
de mensen zo dicht bij alkaar
brengt, dat de „goede buur"
lang niet altijd de grote waar
dering krijgt, die hem volgens
het aloude gezegde zo gunstig
van de „verre vriend" onder
scheidt. Flatgebouwen kun
nen, wanneer de bewoners
niet tot een harmonieuze sa
menleving weten te komen,
haarden van allerlei troebe
len en ruzies worden. De Kern
van de zaak is, dat lang niet
iedereen zich weet te schik
ken naar de gedachte, dat
men zijn eigen huiselijke ge
dragingen dient aan te pas
sen aan de belangen van de
omwonenden, dat men dus
enige beperking van het „baas
in eigen huis" zijn moet aan
vaarden.
Nu is deze beperking van de vrijheid
om in eigen huis te doen of te laten
wat men wil ook weer niet zo groot.
De omwonenden mogen met recht en
reden verlangen, dat vermijdbaar
overlast wordt nagelaten, maar de
eisen worden onredelijk, wanneer
men de buren wil dwingen elke hin
der te voorkomen. Dit gaat nu een
maal niet, speciaal bij het gevoeligste
punt van de flatwoningen: hun geho
righeid.
Flats zijn altijd gehorig, eenvoudig
omdat een volledige geluidsisolatie tot
de onmogelijkheden behoort. Maar er
zijn wel verschillen in gehorigheid en
daarbij staan de woningen van na de
oorlog niet bepaald hoog aangeschre
ven. Geluidsisolatie is nu eenmaal
een zaak, die aanzienlijke extra kos
ten meebrengt en bij de zuinigheid,
die na de bevrijding op dit punt moest
worden betracht, bleef niet veel geld
over voor dergelijke voorzieningen. Of
de zuinigheid hier de wijsheid heeft
bedrogen, zullen we maar in het mid
den laten.
We maakten dus verschil tussen ge
luidshinder in het algemeen en ver
mijdbare geluidshinder. Vrijwel elke
flatbewoner weet hiervan mee te pra
ten en allerlei ruzies komen er dage
lijks uit voort. De grote moeilijkheid
is, dat men in zeer veel gevallen niet
kan zeggen waar de onopzettelijkheid
eindigt en de opzettelijkheid of het ge
brek aan zorgvuldigheid begint. Laten
we als voorbeeld een gezin met jonge
kinderen nemen. Wie daaronder
woont (in mindere mate wie erboven
woont) zal van de door deze kinderen
veroorzaakte drukte hinder ondervin
den. Zou deze gestoorde en wel
licht verstoorde buur eisen, dat dit
lawaai achterwege blijft, dan vraagt
hij meer dan van deze kinderen en hun
ouders mag worden verlangd. Sterker
nog: wanneer de ouders, in hun ijver
om de verstoorde buren terwille te
zijn, de kinderen tot bewegingsloos
heid zouden weten te dresseren, dan
werd de rust der buren betaald met
de levensvreugde van het kind. Maar
wel zijn er mogelijkheden om „kool
en geit" zoveel mogelijk te sparen;
wanneer de ouders hun kinderen niet
op schoenen maar op pantoffeltjes
door het huis laten springen, dan ge
ven ze uiting aan een goed begrip
voor de belangen der buren. En, om
de zaak nu meteen maar weer te ver
troebelen: wanneer die buren zich dan
opwinden over het feit, dat het kind,
pas van straat gekomen bijvoorbeeld,
op schoenen door het huis draaft, dan
zullen de ouders zeer terecht hun
schouders ophalen over zoveel fijnge
voeligheid.
We nemen een ander probleemgeval
Sommige mensen hebben de gewoonte
om met de voet op de grond of met
de hand op de stoelleuning de maat
van radio- of grammofoonmuziek mee
te trommelen. Een onschuldige lief
hebberij, die echter speciaal de bene
denburen tot wanhoop kan brengen.
Het geluid van het tikken of bonzen
wordt namelijk op de vloer overge
dragen en deze vloer is de zolder van
de benedenburen. De scheiding tussen
beide woningen wordt een soort klank-
(voor vervolg zie pagina 11)