Zoete boekjes
voor zoete schoolkindertjes
Hoe leefde men vroeger
in Leeuw/arden?
13
Natuurlijk hebben ook in het begin
van de vorige eeuw de Leeuwaidertjes
en Leeuwarderinnekes op school hun
wijsheid opgedaan. Daarvoor zaten zij
in banken en leerden zij uit boekjes,
net als heden ten dage. Op het ge
meente-archief staan in een der vele
boekenkasten een lange rij kleine
boekjes, soms zeer fraai ingebonden,
die gediend hebben als leesboekjes in
de eerste helft van de negentiende
eeuw. Zij zijn samengesteld o.a. door
P. Burggraaff, hoofd-onderwijzer der
Stads-Burgerschool voor Meisjes te
Leeuwarden. Sommige boekjes werden
uitgegeven bij P. Wiarda, andere bij
P. Burggraaff jr., beiden te Leeuwar
den.
Van alles komt men in de boekjes te
gen: algemene geschiedenis, leesles
jes, gedichten, bijbelse geschiedenis,
samenspraken, liederen met muziek,
lange rijen jaartallen, het alfabet in
verschillende lettertypen, raadsels
het is werkelijk boeiend deze boekjes
door te bladeren.
Natuurlijk glimlachen we af en toe
over de stijl, de onderwerpen en de
zedelessen die in de boekjes verwerkt
zijn. Maar wie weet hoe men over ruim
100 jaar denkt over de leesboekjes van
ónze tijd! In elk geval probeerde men
„kinderlijk" te doen en te zijn, men
trachtte het kind zoveel mogelijk wij
ze lessen mee te geven voor het toe
komstige leven, dat velen welicht
óók somber en dreigend heeft toege
schenen al wist men nog niet van
atoombommen en ruimteprojectielen.
In de eerste band, „In gebruik bij de
stadsscholen binnen Leeuwarden" be
gint men natuurlijk met het abc en de
onderwijzer P. A. Meeter te Huizum
schrijft er bij: „Om kinderen het eer
ste onderwijs aangenaam en gemak
kelijk te maken, leere men hun eerst
de klanken en letters, welke op elk
zijdje voorkomen; leze dan de daaruit
zamengestelde woordjes langzaam en
duidelijk voor; herhale het lesje op het
bord, met tusschenvoeging van vragen
en gesprekken, en doe hen eindelijk
hetzelve op de lei, of met letterhout-
jes, onder opzigt van eenen gevorder
den leerling, namaken, zoo zullen zij
met graagte leeren en steeds werk
zaam zijn". De methode was werkelijk
snel van opzet, zodat de leerlingen na
7 kleine pagina's te hebben doorge
werkt al een samenspraak tussen Ké
en Ko konden lezen, waarin alle let
ters verwerkt in korte woordjes
voorkwamen.
Het is merkwaardig te zien hoe het
sterven en de dood steeds weer terug
komen in vertelsels en gedichten.
Het klaarmaken van de jeugdige
bloem voor het uiteindelijk afsterven
is een der hoofdpunten van de opvoe
ding in de romantische tijd. Dat wat
geschreven werd over de dood berust
te steeds weer op diepgaande religieu
ze overtuiging.
Verder werden natuurlijk goed en
kwaad zeer duidelijk naar voren ge
bracht. Men zou zo graag eens willen
weten hoe de kinderen zich door al de
ze wijze lessen heen worstelden, die
weliswaar in verhaaltjes en gesprek
jes waren verwerkt, maar waarvan
men al dadelijk wist hoe ze zouden af
lopen. Lieten zij het langs hun koude
kleren glijden? Maakte het nog in
druk! Hoorden zij deze wijze lessen
zich thuis ook steeds weer voorge-
preekt? In elk geval was het goed,
uiterst goed bedoeld, maar nimmer is
speciaal in dié tijd de mensheid boven
zichzelf uitgekomen voor zover we
kunnen nagaan.
Zinnen als: „Ei! laat ons hier gaan
zitten. De schoonheid van dit land
wordt best gevoeld in stilte". „Ik wil
eenige bloemen in een korfje verga
deren, en daarvan een kransje vlech
ten voor onze zieke Nicht". „Nu ga ik
naar den moestuin, om de gewassen
aan te aarden met den hovenier".
„Doet het onweder ook zijn nut?" „Als
de keukentuin in orde is, zal ik Vader
verzoeken om den bloemtuin ook klaar
te maken", we zouden ze zo graag
eens door kleine kindermonden horen
uitspreken! Door kindertjes in stijve
jurkjes, jasjes en broekjes. En ons
dan realiseren dat deze boekjes na
tuurlijk alweer een grote vooruitgang
vormden op wat er vóórdien op school
was gebruikt.
In de voorrede van een der boekjes
worden verschillende manieren aan de
hand gedaan voor het onderrichten
van de zeer jonge kinderen: al spelen
de met de kleintjes kunnen ouders,
kindermeisjes, broertjes en zusjes hen
van allerlei bijbrengen over klanken,
letters, cijfers, enz., maar ook wat de
spontane bewegelijkheid van de klein
tjes betreft. Voorts moet men er ge
woonte van maken een klein kind al
tijd toe te lachen en vriendelijk toe te
spreken. En men kan de verschillen
de bewegingen die het kind maakt la
ten samengaan met verschillende
klanken; enfin, de methode in dié tijd
was nog zo gek niet en heel veel van
wat onze kinderen nu leren is wellicht
in die tijd uitgedacht.
De beschouwingen over de wijze van
lesgeven worden besloten met: „Op
voeders en onderwijzers kunnen in dit
vak praktikale kinder kunde en wijze
kinderliefde leeren; die hun, onder het
opklimmen met de kinderen, zeer te
stade zal komen" en dit is immers
nóg zo?
M. J. VAN HEEMSTRA
De actie Leeuwarden - Frieslands
Kern" betekent deze keer een bij
zondere belasting voor onze plaats
ruimte. Wij hebben daarom moe
ten besluiten het tweede artikel
over de vroegere rechtspleging
een maand te laten wachten. Het
zelfde lot treft het vervolgartikel
over de Bescherming Bevolking.
De vader
Daar komt onze Koning aan! Wij hebben het bestuur aan hem
ongedragen.
Hij is een braaf man. Hij wil geene bedieningen geven, dan aan brave
lieden.
Zoon
Wij nemen den hoed ook beleefd af onzen braven Meester.
De vader
Dat is wel: maar vaanneer er geen meester in de school was, hoe zou
het daar dan toe gaan?
De zoon
Slecht, want dan zoude elk even groote baas willen zijnen dan zouden
de kinderen alle dagen met bloedende wonden te huis komen.
Mogelijkwerd er dan wel eens een kind dood uit school gedragen-
Op zulk eene school wenschte ik niet te zijn; en ook in geen land,
waarin het bestuur niet aan eenen braven Koning was opgedragen.
Nu wij hebben den Meester graag bij ons, want dan hebben wij altijd
vrede, en wij leeren er met pleizier; dat weet gij niet half vader! Ik
ken geen vriendelijker man, dan onze lieve Meester
Uit het „Eerste leesboekje voor kinderen"
door H. W. C. W. Visser (1811)