Geen feest,
maar actieve bezinning
9
t
nemen, dat speciale voorzieningen zul
len kunnen worden getroffen voor dit
„startpunt" bij de vestiging, wanneer
Leeuwarden tot industriekern wordt
gepromoveerd.
Het lijkt, alsof deze hele zaak voor
Leeuwarden een kwestie wordt van
rustig afwachten. Volgens de theorie
zal de Friese hoofdstad de eerste in
dustriekern van Friesland moeten
worden en Den Haag zal verder de
dienst wel uitmaken. Zo is het niet.
Wanneer voor Leeuwarden een nieu
we, belangrijke ontwikkeling te wach
ten staat, dan moet de stad daarop
voorbereid en ingesteld zijn. Het ge
meentebestuur is al begonnen met de
aanleg van het eerste der drie nieuwe
industrieterreinen in het westen van
de stad. Aangenomen mag worden, dat
volgend jaar 23 hectare bouwrijp zal
zijn op het terrein tussen Zwette, de
spoorlijn naar Zwolle, die naar Sneek
en het Van Harinxmakanaal, waar
men nu bezig is met zandspuiten. Dit
is het belangrijkste van de materiële
voorzieningen. Daarbij komt, dat Den
Haag de overtuiging moet worden ge
schonken, dat Leeuwarden deze nieu
we ontwikkeling kan beheersen, ook
wat het geestelijke klimaat betreft.
Wat dit laatste betreft is de geest van
heel de bevolking van belang. De ac
tie „LeeuwardenFrieslands Kern" is
dan ook gericht op de buitenwereld en
op de eigen bevolking. Maar dat is
een apart hoofdstuk.
Van 29 september tot en met 4
oktober gaat Leeuwarden starten
met de actie „LeeuwardenFrieslands
Kern". De nadruk moet worden ge
legd op het feit, dat dit een start, een
aanloop is. Wanneer de stilstand in de
Een belangrijk project-in-uitvoering: de
nieuwe veemarkt. Het grote parkeer
terrein is al bestraat.
ontwikkeing van Leeuwarden moet
worden omgebogen in een gezonde
vooruitgang, dan bereikt men niets
met een reeks evenementen, die zich
in één week afspelen. Er moet méér
gebeuren en dit werk dient zich over
een lange termijn uit te strekken. En
dat is nu precies de bedoeling; straks
komt de weloverwogen propaganda
voor Leeuwarden als vestigingsplaats
voor industrie. Daarbij wordt heus aan
méér en aan iets anders gedacht dan
aan borden langs de spoorlijn met kre
ten als: „Vestigt uw industrie in Leeu
warden".
Wat wel meteen nodig is en daarom
met deze evenementenweek wordt be
oogd is: Laten we ieder eens terdege
met de neus op de feiten drukken, om
in zo breed mogelijke kring het besef
te doen opleven, dat er in Leeuwarden
iets moet gebeuren en dat er in Leeu
warden iets kan gebeuren. Laten we
Leeuwarden in het middelpunt van de
belangstelling plaatsen als de groot
ste en belangrijkste stad van Fries
land, waar we slechts hoeven voort
te bouwen op de vele verworvenheden,
die we de onze mogen noemen. Dat
mag onze minister van Economische
Zaken vernemen (als Fries weet hij er
trouwens wel iets van....), dat mag
de vreemdeling wel eens weten en dat
mag ook wel eens met nadruk onder
de ogen worden gebracht van.... de
Leeuwarders.
Dit laatste zou overbodig moeten zijn,
maar het tegendeel is helaas het ge
val. We geloven, dat er weinig steden
in Nederland zijn waar het plaatselijke
zelfbewustzijn zo zwak ontwikkeld is
als in Leeuwarden. Het is zo langza
merhand tot de goede toon gaan beho
ren voortdurend te weeklagen over al
les wat er aan deze stad mankeert.
Aan de bittertafel of op de straathoe
ken is de gevierde gesprekspartner hij,
die nieuwe bezwarende feiten weet aan
te dragen voor de stelling, dat men hier
consequent het goede nalaat en het ver
keerde doet. We willen allerminst be
weren, dat het goede steeds gebeurt en
het verkeerde altijd wordt nagelaten,
maar wel vinden wij, dat dit algeme
ne gejammer een ziekelijk karakter
krijgt. Het kon wel eens zoiets als een
collectief minderwaardigheidscomplex
zijn.
Wie nuchter en met kennis van zaken
over Leeuwarden oordeelt, hoeft zich
niet bang te maken over de toekomst
mogelijkheden van deze stad. En daar
om stelt men zich ook en speciaal voor
de Leeuwarders in deze week eens wat
plaatselijk zelfbewustzijn in te pompen.
Wanneer de eigen bevolking wordt ver
lost van de bijziendheid bij het beschou
wen van de eigen stad, dan komen we
misschien uit de sfeer, dat elke scheef
liggende stoeptegel het algemeen aan
vaarde bewijs is voor de stelling, dat
in Leeuwarden niets deugt.
Naast deze mentaliteitskwestie mag
van de Leeuwarder burgerij ook wor
den verwacht, dat het enig economisch
inzicht opbrengt in de gevaren voor
de toekomst van de huidige stilstand
in de stadsontwikkeling. Stilstand is
achteruitgang en deze achteruitgang
zal zich op allerlei gebieden gaan ma
nifesteren, wanneer Leeuwarden niet
weer op gang wordt gebracht. Een
sprekend voorbeeld is de achteruit
gang van de middenstand in een ge
bied, dat zich niet verder ontwikkelt.
In een lange reeks van jaren is al ge
bleken, dat het aantal detailhandels
zaken per duizend inwoners bezig is
te verminderen. Anders gezegd: de
zaken worden groter en bedienen per
stuk meer klanten dan voorheen. Per
10.000 inwoners is de daling van het
aantal zaken per jaar 1 procent. Wan
neer de bevolking met één procent per
jaar toeneemt, dan kunnen de mid-
denstandsbedrijven hun zaken geleide
lijk moderniseren en uitbreiden. Blijft
de bevolkingsgroei beneden 1 procent
dan gaan de zaken achteruit; een
verschijnsel, dat zich weliswaar eerst
na een reeks van jaren duidelijk ma
nifesteert, maar dan ook onvermijde
lijke gevolgen heeft.
Daarom moet de zaak van de verder
gaande industrialisatie van Leeuwar
den niet alleen de belangstelling heb
ben van de gemeentelijke overheid,
maar van heel de bevolking. Het co
mité „LeeuwardenFrieslands Kern"
demonstreert in zijn samenstelling de
ze brede basis en het mag een zeer
verheugend feit worden geacht, dat in
dit gezelschap allerlei groeperingen el
kaar hebben gevonden om de propa
ganda voor Leeuwarden naar binnen
en naar buiten te bevorderen. Wat
men daartoe voor deze „startweek"
heeft verzonnen, is het onderwerp van
een aparte beschouwing.