VAN DE GALILEER KERK BESTAAN
ALLEEN NOG MUURSCHILDERINGEN
et oude jaar
3
Het kerkgebouw dat u hierbij afge-
beeld ziet bestaat niet meer. Het is de
Galileërkerk, die naast het postkan
toor stond en die in 1940 werd afgebro
ken wegens bouwvalligheid.
Het klooster Galilea (Oldegalileën)
kon men in de 15de eeuw buiten de
stad Leeuwarden vinden en wel ten
noorden daarvan. Nu nog draagt een
straat, die parallel aan de Dokkumer
Ee loopt, die naam. Daar het klooster
met kapel en bijgebouwen daar te een
zaam stond in dagen van oorlogsru
moer, verhuisden de Franciskaner
of Minderbroeders in 1498 binnen de
veilige stadswallen en men bouwde de
nederzetting aan het Droevendal, waar
nu het moderne telegraafkantoor is
verrezen.
Zoals alle kerken van Leeuwarden was
ook dit gebouw een kloosterkapel en
dus was het eenvoudig van uiterlijk en
zonder grote torens of andere versie
ringen. Het had een kleine toren op het
dak, zoals men nu nog aan de Grote
kerk ziet. In 1570, toen dus de reforma
tie reeds nabij was, heeft men in het
interieur muurschilderingen aange
bracht, die bij de afbraak overgebracht
zijn naar het Fries Museum en die u
daar in de keldergewelven kunt gaan
zien.De orde der Franciskanen was in
1206 door Franciscus van Assisi ge
sticht, de kloosterlingen mochten niets
bezitten dan het allernoodzakelijkste
en zij heetten wel Mendicanten, omdat
zij moesten bedelen voor hun levens
onderhoud. Naar hun grauwe kleding
en ongeschoeide voeten werden zij ook
Grauwe of Barrevoeter monniken ge
noemd.
Behalve de kerk waren er de woning
van de abt, het kapittelhuis, de refter
(eetzaal), de woningen of cellen,
dienstgebouwen, alsook een ziekenhuis
dat zo groot was dat het gebruikt werd
voor vergaderingen van de ridderschap
en de staten en zelfs is het een tijdlang
kanselarij geweest. Ook in de kapel
werden wel vergaderingen en samen
komsten gehouden. Na de reformatie
zijn de verschillende gebouwen voor
zeer verscheidene bestemmingen ge
bruikt en nu is er in ons oude Leeuwar
den niets meer over wat aan het kloos
ter en kerk herinnert, behalve dan
de reeds genoemde muurschilderingen,
een straatnaam en de naam Galileër
kapel, die aan de protestantse kerk aan
de Bleeklaan werd gegeven.
Op het plaatje ziet u, dat er in de ka
pel een bijeenkomst is en dat er geen
kerkdienst wordt gehouden. Een (uit
sluitend mannelijk) publiek staat te
luisteren naar wat weer andere man
nen, zittend in lange kerkbanken, ver-
(Zie pag. 5)
Straks wordt het oude jaar uitge
luid, met oliebollen en de beste
wensen voor 1959. De vraag is dan:
wat blijft er over van 1958? Zal dit
jaar worden bijgezet in het graf, dat
Vadertje tijd voor zichzelf heeft ge
graven, zonder dat een gedenk
steen de herinnering levend houdt?
Een steen is gauw geplaatst, maar
slechts de inscriptie geeft hem zijn
waarde. Op het eerste gezicht lijkt
het aantal gedenkwaardigheden van
dit jaar niet groot; het leven in on
ze stad kende weinig hoogtepunten
en weinig dieptepunten. Het enige
evenement van betekenis was de
actieweek van „Leeuwarden-Fries-
lands kern", die in ruime kring be
langstelling trok.
Toch was deze actie, naar de om
vang gemeten, van geringere bete
kenis dan een vrij eenvoudige „win
kelweek". Er zijn geen duizenden
mensen op de straat gebracht, be
halve bij de taptoe en het vuurwerk.
Als incidentele gebeurtenis had de
ze week voor de Leeuwarder bevol
king slechts een beperkte betekenis.
Desondanks heeft deze week een be
langrijke uitwerking gehad. De slag
zin „Leeuwarden-Frieslands kern"
is gemeengoed geworden, zelfs bij
degenen, tot wie de zakelijke bete
kenis daarvan niet of niet volledig
is doorgedrongen. Dit geldt voor de
Leeuwarder en ook daarbuiten;
wanneer men leest, dat deze activi
teit in Groningen de bange vraag
heeft opgeworpen, of men daar op
dit punt, het Leeuwarder voorbeeld
in aanmerking genomen, wel ge
noeg op zijn tellen past, dan blijkt
de verwondering met verontrusting
elders gepaard te gaan. En het is
een zijdelingse vraag, of deze reac
tie van de stad Groningen niet eens
als sterk argument mag gelden te
gen de stelling, dat Leeuwarden al
tijd achterstaat bij deze andere
noordelijke stad
Het belangrijk begin van een nieu
we industrialisatiepolitiek voor
Leeuwarden moet zijn vervolg nog
krijgen. Pas wanneer hier de ma
chines draaien en de teruggang in
de stadsontwikkeling is omgezet in
een gezonde groei, dan zal „Leeu
warden-Friesland Kern" inhoud
hebben gekregen.
Op de steen, die het graf dekt van
1958, zullen we voorlopig met pot
lood zetten: „Leeuwarden-Fries
lands Kern". De komende jaren
zullen leren, of deze letters waard
zijn in het graniet gebeiteld te wor
den. Dat zal in belangrijke mate
van de Leeuwarders zelf afhangen
en daarmee zal dan tevens worden
bepaald of het jaar 1958 een bijzon
dere plaats in de Leeuwarder stad
geschiedenis krijgt.