Zestig jaar geleden verschenen de eerste prentbriefkaarten FENNO SCHOUSTRA GREEP INTERESSANT VERZAMELOBJECT GEDEGEN AAN 7 Prentbrieikaartenverzamelaar Fenno L. Schoustra bij de kast, waarin, straat- gewijs, zo'n drieduizend verschillende kaarten van Leeuwarden zijn opgeborgen De prentbriefkaart, reeds jarenlang in gebruik als per post verzonden groet aan vrienden en kennissen, begint zo langzamerhand historische betekenis te krijgen. Want deze plaatjes van straten, gebouwen en soms belangrij ke gebeurtenissen kunnen, wanneer ze van oude datum zijn, een goed beeld geven van inmiddels verdwenen situa ties en zelfs wanneer straat en bebou wing dezelfden zijn gebleven, dan treft nog vaak in allerlei kleinigheden het verschil met nu: de mensen, de voertuigen, de drukte (of de stilte) op straat.... dergelijke foto's tekenen de sfeer van vroeger vaak treffender dan met een lang verhaal mogelijk is. De prentbriefkaart is dan ook geruime tijd geleden al ontdekt als object voor een historische verzameling. In Fries land bezit de Provinciale Bibliotheek een uitgebreide serie kaarten uit heel het gewest en het Leeuwarder ge meente-archief heeft een grote collec tie van onze stad. Voor dergelijke of ficiële instellingen is het bijeenbren gen van zo'n prentkaarten-documenta- tie echter een bijkomstig onderdeel der werkzaamheden; de grootste ijver om een dergelijke verzameling op te zetten, vindt men bij particulieren. Dat deze ijver op een wonderschone manier beloond kan worden, leert het voorbeeld van de Leeuwarder journa list Fenno L. Schoustra, in sportkrin gen welbekend, maar daarnaast een ijverig „sneuper" naar de historie van Leeuwarden, in het bijzonder die van globaal de laatste halve eeuw. Onze lezers herinneren zich de serie artike len, die hij samen met zijn collega H. W. Keikes, in het verleden voor ons blad heeft geschreven over de „stads geschiedenis van horen-zeggen." De nasporingen, die voor deze publicaties verricht moesten worden, brachten de heer Schoustra menigmaal in aanra king met het op prentbriefkaarten vastgelegde beeld en toen hij eenmaal de waarde van dit materiaal had her kend, ging hij het bijeenbrengen daar van systematisch ter hand nemen. Systematisch werken is de kracht van elke verzamelaar. Wie alleen maar bewaart wat het toeval hem in handen speelt, krijgt niet méér bij elkaar dan een willekeurig allegaartje, dat nooit een afgerond geheel zal vormen. De grote kunst is een zo groot mogelijk aantal bronnen aan te boren en dan uit de overvloed van materiaal de juiste selectie te maken. Bij het ver zamelen van prentbriefkaarten kan dit systeem, om verschillende rede nen, voortreffelijk werken. De eerste reden is, dat in de loop van de jaren miljoenen kaarten zijn gebruikt. Een groot deel daarvan is verloren ge gaan, maar veel is ook bewaard ge bleven. Vrijwel iedereen heeft ergens in een kast wel een kistje of doosje met oude kaarten staan. In de meeste gevallen heeft het bewaren daarvan geen duidelijke bedoeling; men vond ze net iets te mooi om ze weg te gooi en, maar over het algemeen is men gemakkelijk te bewegen ze weg te ge ven. Wie prentkaarten wil verzamelen, kan vrij gemakkelijk een groot aantal daarvan in handen krijgen bij vrien den, kennissen of andere relaties. Maar dit materiaal beantwoordt uiter aard slechts voor een zeer gering deel aan de bedoelingen van de verzame laar, die kaarten van één bepaald ob ject begeert: een stad, een dorp, beel den van schepen, foto's van treinen en trams enzovoort. Voor eigen gebruik is dus een beperkt deel van de kaarten geschikt, maar de rest kan waarde hebben voor andere verzamelaars, die op hun beurt tussen hun overtollig materiaal wellicht kaarten hebben voor anderen. Dit laatste is vooral zeer goed moge lijk, omdat prentbriefkaarten nu een maal voor verzending zijn gebruikt en dus over het hele land (en buiten de grenzen) hun verspreiding hebben ge vonden. Dit is omstandigheid nummer twee, die voor de opbouw van een der gelijke collectie het leggen van een net van relaties over het gehele land wenselijk maakt. De heer Schoustra heeft het op deze manier in enkele jaren ver gebracht. De kaarten van andere plaatsen dan Leeuwarden, die hij gaandeweg in handen kreeg, werden gebruikt als ruilobject in het contact met andere verzamelaars, die uit hun ruilvoor- raad doorgaans wel kaarten van Leeu warden konden putten. Hoe kwam hij aan de adressen van andere prent briefkaartverzamelaars? Dat was geen grote kunst, want de Nederland se vereniging „De Verzamelaar" heeft een blad, waarin geregeld vermeldin gen voorkomen van verzamelaars, met vermelding van het verzamelob ject. Hoe eenvoudig dit systeem ook mag lijken, voor het toepassen ervan dient een goede administratie te worden op gebouwd. Men moet, bij het verkrij gen van een kaart uit een andere plaats, meteen kunnen zien voor wie deze van belang is en verder is het nodig bij te houden of de collega-ver zamelaar een tegenprestatie levert, door het terugzenden van kaarten over Leeuwarden. De verhouding tussen „baten en lasten" hoeft natuurlijk niet op een goudschaaltje te worden afgewogen, maar het beginsel „voor iets hoort iets" moet toch wel worden gehandhaafd. Wanneer de heer Schoustra op het ogenblik zo'n drieduizend verschillen de kaarten van Leeuwarden heeft, dan is aan het verkrijgen daarvan heel wat organisatorisch en administratief werk verbonden geweest. Er zijn heel wat pakjes kaarten verzonden en heel wat pakjes ontvangen. Natuurlijk moet men een veelvoud van driedui zend in handen hebben gehad, om dit

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1958 | | pagina 7