d)nze. t^&euwcirder beeldende. kunótenctaró
In een hoge, dubbele garage van de
Algemeene Friesche aan het Oldehoof-
ster Kerkhof staan drie geweldig grote
lappen wit papier, elk ongeveer 4 bij
2 meter, opgesteld. Zij zijn er met een
zucht van verlichting neergezet, want
na heel de stad afgezocht te hebben
naar een onderkomen is deze welwil
lend afgestane ruimte eindelijk gevon
den. Na veel getimmer, geplak en be
vochtigen is het dan zover dat onze
37-jarige Jentsje Popma aan het ont
werpen kan gaan voor een grote op
dracht van een nieuwe Amerikaanse
fabriek in Amsterdam. Het is niet de
eerste keer dat Jentsje op zoek is ge
weest naar voldoende ruimte om zijn
artistieke daad te realiseren. De om
vang van zijn atelier, een grote ach
terkamer in de Verlengde Schrans
75, is voor dergelijke opdrachen nu
eenmaal te klein. Vooral nu het oor
spronkelijk onderkomen van de Leeu
warder kunstenaars, de Prinsentuin,
verloren is gegaan moeten zij zich nu
hier dan daar en al reeds weer dank
baar behelpen en zouden zij heel erg
blij zijn met een andere grote ruimte,
waar zij vast over zouden kunnen be
schikken.
Hoewel Jentsje in Zwolle is geboren,
mocht Leeuwarden hem van zijn tien
de jaar als ingezetene beschouwen. De
ambachtsschool leidde hem tot timmer
man op, terwijl hij kunstschilder wilde
worden. Gelukkig voelde vader Pop-
ma, in vrije tijd amateur-toneel-re
gisseur, wel wat voor kunst „anders"
zegt nu kunstenaar Jentsje „was ik
van huis weggelopen".
Met oorlogsonderbrekingen was vier
jaar Rotterdamse academie en daarna
nog de Rijks-academie te Amsterdam
met twee subsidies, zijn studie. Een
reis naar Italië was er bij inbegrepen.
Het op eigen benen staan werd na de
tweede wereldoorlog ontzaglijk moei
lijk, zelfs een bed in een volksloge
ment werd onbetaalbaar. De honger
kon slechts Jentsje dwingen naar Leeu
warden terug te keren. Jaren van het
schilderen van Verloren Zonen en Ver
drijvingen uit het Paradijs braken voor
hem aan, zonder evenwel deze toe
passelijke onderwerpen aan de man te
kunnen brengen.
In 1952 keerde echter onverwacht het
lot en wel in een onvoorziene richting.
In Bolsward kwam een brandschilder-
ateliertje zonder patroon. Jentsje kon
geld bij elkaar slepen om het twee
maanden te huren. Nu zegt hij :*k had
er toen echt geen zin in, maar ik moest
wel".
Het rendement van het glas-in-lood
experiment kwam spoedig in een op
dracht voor een klein raampje. De op
dracht, door Ir. Vegter verstrekt, om
de ramen van de laatste echte en wel
17 eeuwse, Friese glazenier Ype Staak
in de kerk te Engwierum te restau
reren, deed pas echt de belangstelling
van Jentsje ontwaken. Niet alleen leer
de hij tijdens het herstelwerk het vak
grondig maar van toen, 1954, kwam
een vloed van opdrachten los, die Pop-
ma tot de toegepaste kunst bekeerde.
Beeldhouwwerk werd van hem ge
vraagd. Het Peter Stuyvesant monu
ment te Wolvega, door film en televi
sie over heel de wereld bekend gewor
den, zodat zelfs brieven uit Venezuela
kwamen, was één der eerste ontwer
pen. Sierbeton voegde er zich bij o.a.
het grote bloem-relief aan de Kweek
school Mariënburg, Achter de Hoven.
Reliefs in gips sieren de hal van net
paleis op het Gouverneursplein.
Draadplastieken, ijzerconstructies,
wandschilderingen, hier in Leeuwar
den in het gebouw van het Provinciaal
Ziekenfonds aan de Tweebaksmarkt,
bespoten glasplaten, mozaiëken, glas-
in-beton en het allerlaatste: een twee
meter hoog koud in koper vervaar
digd, beeld volgden. Daarenboven is
Jentsje ook nog kleur-adviseur van
Philips in Drachten.
In bovenstaande opsomming ont
breekt dan nog de geglazuurde steen
waarin het grote ontwerp in Amster
dam uitgevoerd zal worden. Jentsje
Jentsje Popma op de ladder bij het
ontwerpen van een mozaiek van
geglazuurde steen