Hoe Dirksen het drinken afleerde OPSTELWEDSTRIJD 18 't Is zaterdagmiddag. Spoor- wachter Dirksen stapt met zijn actetas gewapend door de stad, op weg naar zijn werk. 't Is mooi weer, vindt Dirksen en hij stapt vrolijk neuriënd verder. Hij kijkt eens op zijn horloge: „Hé!, wat is 't nog vroeg", mom pelt hij halfluid. „Nou dan kan ik nog wel een omme- De Onderwijscommissie van de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme heeft ook in het laatst van het vorige jaar weer een opstelwedstrijd voor de schooljeugd uitgeschreven. Vele honderden kinderen van Leeu warder scholen hebben de hier bij gereproduceerde prentjes be- keken en, naar aanleiding daar van, een verhaaltje geschreven. De jury, die de inzendingen moest beoordelen, kende de eer ste prijs toe aan de elfjarige Jel- le Loosman, Wiersterweg 85 te Berlikum, leerling van de Mar- nixschool in de Margaretha de Heerstraat. Bij het beoordelen van de opstellen stond de jury voor de moeilijkheid, dat het nauwkeurig in de plaatjes aan geduide gegeven weinig ruimte voor de eigen fantasie liet. tje maken, 't is per slot van rekening ook mooi weer". Ondertussen is Dirksen in een winkelstraat beland. Hij blijft voor haast elke winkel staan. Vandaag heeft hij overal aandacht voor, dat komt door zijn goede humeur. Andere da gen heeft hij nergens inte resse voor. Dan stapt hij zonder op of om te zien over de straat. Al lopend, schiet hem ineens iets te binnen. „Dat is waar ook", denkt hij, „ik krijg van avond visite. Nou, ik ben hier dicht bij een slijterij, daar moet ik maar eens kijken". En Dirksen stapt op die slijterij af en blijft even staan kijken voor de etalage. Ha! daar ziet hij wat. Oude genever! „Dat is lekker en niet zo duur", denkt Dirksen, „dat moet ik hebben". En hij gaat naar binnen en koopt een fles lekkere oude jenever. „Zie zo", zegt hij, „nu moet ik opschieten, 't is al haast kwart voor vier. En dan moet ik bij het spoor we zen". Hij stapt vlug aan en bereikt met een paar minu ten zijn overwegpost. Daar gaat hij lekker zitten en steekt een cigaret op. En hij neemt een boek en gaat fijn zitten lezen. Maar na een poosje dwalen zijn ogen af, naar de fles jenever en hij denkt: „Ik wil toch wel eens een glaasje proeven." En hij bedenkt zich niet lang, maar pakt het glaasje uit het kastje, want Dirksen drinkt wel eens meer, en schenkt in. „Hé, wat is dat lekker", zegt hij. En dan, een beetje onzeker, schenkt hij nog eens in. Maar dan heeft Dirksen de smaak te denkt hij nog wel: „Gaat dit wel goed, kan dit wel?" Maar dan schuift hij dat weer van zich af en schenkt weer in. Na een half uurtje voelt Dirksen zich slap en moe worden. Hij lust niet meer en zet het nog half- Zulke spoorwachters bestaan bij ons gelukkig nietl pakken en werktuigelijk schenkt hij nog eens in en nog eens. Dirksen denkt niet meer aan de visite, hij weet alleen maar dat jene ver heerlijk is. Af en toe volle glaasje neer. Dan is hij ook zo moe, hij legt zijn hoofd op zijn armen en slaapt weldra in. Hij heeft nog geen ogenblik aan zijn plicht gedacht, de trein. Het glaasje is omgevallen en Dirksen slaapt als een roos, hij hoort niet eens in de verte dat eentonige ge dreun van de trein. De trein nadert. Het verkeer vlakbij op de weg hoort hij ook niet. Zal het wel goed gaan? De trein is al dicht bij, de spoorbomen hadden al dicht moeten zijn. Het verkeer rijdt nog door en merkt ook niets. Maar dan opeens. Dirksen schrikt wakker van het geraas van de trein. Hij hoort nog net een piepende rem. Dan ziet hij alles. Een voorbij suizen de trein, open spoorbomen, een met knarsen en piepen tot stilstand komende auto en een fietser, die nog net op tijd kon remmen. Dirk sen trekt de handle over en de spoorbomen gaan om laag. Maar het is te laat, de trein is al voorbij. Dit alles is in weinige seconden gebeurd. Dirksen komt weer wat tot zichzelf. Dan hoort hij schreeuwende mensen, die hem voor alles en nog wat uitschelden. Maar ook dat bedaart weer en alles gaat zijn gewone gang. Het is gelukkig goed afgelopen. Dirksen heeft door dit voorval heel wat geleerd. Hij drinkt nu niet meer en zijn plicht verza ken doet hij helemaal niet meer. Rivella is nu zijn lekkerste drank. Elke dag neemt hij een flesje. „Heer lijk", zegt Dirksen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1959 | | pagina 18