Friezen maakten goede
op Fransman Gauthier
indruk
M. J. VAN HEEMSTRA
De vorige maand mochten wij enige ge
gevens publiceren uit het boekje over
Friesland van P. J. Gauthier uit 1837, die
speciaal over onze goede stad Leeuwar
den gingen. Maar de schrijver had na
tuurlijk ook zijn visie op Friesland en de
Friezen. En daar wij als „kern"ers toch
ook daarbij behoren, is het wel interes
sant om eens te zien wat hij van onze
voorouders dacht.
Hij vindt de Friezen zachtmoedig maar
koud; zij zijn zeer eerlijk en trouw;
het zijn lange, stevig gebouwde mensen;
zij zijn werkzaam en moedig. Over het
algemeen zien zij er gezond uit, met
regelmatige trekken, zij hebben meestal
blond haar men zou het type mooi
kunnen noemen.
Gauthier is lang genoeg in de provincie
geweest om te ontdekken dat het fleg
matieke, het „koude", die de bewoners
op het eerste gezicht schijnen te kenmer
ken, verdwijnen als men ze beter leert
kennen, zodat men zich uiteindelijk aan
de Friezen gaat hechten.
De zindelijk-uitziende bakstenen huizen
vallen hem natuurlijk op, vooral omdat
zij van buiten geverfd zijn in een soort
olie-verf van verschillende kleuren. Dan
zijn er de hardstenen stoepen, afgezet
met paaltjes waar tussen kettingen of
stangen zijn bevestigd dit alles is nu
voor ons merendeels verleden tijd! Bij
het verbreden der straten zijn de paaltjes
bijna alle ten offer gevallen aan het
moderne verkeer en het schommelen op
de kettingen is er voor de hedendaagse
jeugd niet meer bij.
De straten zijn overal geplaveid met bak
stenen dat was misschien in Frankrijk
toen nog niet zo, want hij noemt het
heel speciaal. Deze stenen slijten meer
van het dagelijkse schrobben dan van de
voeten der wandelaars! Bijna alle steden
hebben grachten, waarlangs lindebomen
zijn geplant, die een aangename schaduw
geven voor de flanerende stedelingen.
Aan de bovenverdiepingen zijn bij de
ramen meestal draaibare spiegeltjes aan
gebracht onze goede oude „spionne
tjes" waardoor de bovenbewoners al
les kunnen zien wat er in de straat voor
valt en die tevens van grote waarde zijn
voor het zien aankomen van ongewenste
gasten.
Steeds is hij weer geboeid door het wijde,
platte land met de vette klei, de groene
weilanden, de grote boerderijen in hun
bomenkragen, het zwartbonte vee, de
draaiende molens, de vele smalle en
brede wateren waarin de lucht zich
weerspiegelt. Het was toen nog een
tijd van rust op het land zowel als
in de steden, geen storend geluid van
een tractor of een vrachtauto of een
straaljager. De kinderen schommelden
nog op de kettingen voor de huizen, de
deftige burgers droegen nog een hoge
hoed, de vrouwen liepen rustig te win
kelen. Geen fietsbellen, geen brommers
De „bolle"-keuring trok ook dit jaar weer veel belangstelling
Fries echtpaar uit de vorige eeuw
maakten de wandelaars aan het schrik
ken, men kon zonder doodsverachting de
straat oversteken en hoefde niet aan de
kinderen te leren dat men naar alle kan
ten tegelijk moet kijken, alvorens van
de veilige stoep af te stappen.
De vredig grazende koeien kon men met
een rustig hart in hun groene weilanden
laten, dag en nacht geen wolven of
slangen gingen hen te lijf. Waarschijnlijk
had Gauthier in eigen land wél van deze
griezels gehoord als vijand van het vee.
En de melkers komen met grote rood
koperen emmers in het land om de melk
te verzamelen; terwijl 'mannelijke en
vrouwelijke melkverkopers 's morgens
door de stad gaan om de melk te venten,
die vervoerd wordt in koperen emmers
hangend aan een houten juk. Hij weer
spreekt met veel aandrang het verhaal
dat de boeren of boerinnen in de winter
met een pot vol melk op het hoofd per
schaats dit witte vocht naar de markt
ter verkoop gaan brengen!
Natuurlijk maken de mooi opgepoetste
koeien, waarvan de staarten vastgebon
den zijn opdat die niet worden bevuild,
ook weer diepe indruk op de buiten
lander.
Dat nog zeer jeugdige knapen weten om
te gaan met betrekkelijk grote zeilboten
is een andere bron van interesse voor
onze Fransman. Ook de zeilsport was
hem dus in eigen land waarschijnlijk niet
bekend. Hij vindt de trekschuit een heer
lijk vervoermiddel om rustig het land te
kunnen bekijken. En hij jubelt over de
manier waarop de boeren zich tussen
hun drukke werk door weten te ontspan
nen en te vermaken: bij mooi weer met
hun lichte wagentjes en hun dravers, bij
ilinke wind met hun zeiljachtjes, bij ijs
op hun smalle ijzers.