Aanwijzing als industriekern eist versneld groeiproces Groeiend Leeuwarden Bij de voorplaat De toekomst 3 ii Leeuwarden is, zoals men weet, aangewezen als „industriekern". Als verreweg de grootste stad van Friesland zal het in dit gewest de hoofdrol moeten spelen bij het nieuwe industrialisatiebeleid - niet ter verhoging van eigen glorie, maar in het belang van heel Fries land, dat alleen weerstand zal kunnen bieden tegen de „trek naar het westen", wanneer in eigen gebied nieuwe arbeidsmogelijkhe den worden geschapen. Wanneer verdergaande industrialisatie nood zakelijkerwijs - zo men wil nood- lottigerwijs - moet leiden tot een toenemende verstedelijking, dan ligt de groei van de reeds be staande steden nu eenmaal het meest voor de hand en onder de Friese steden is Leeuwarden on betwist nummer één. Deze positie van Leeuwarden mag echter allerminst leiden tot zelfgenoegzaamheid en het gevoel, dat alles nu verder wel „vanzelf" zal gaan, met de welwillende medewerking van Den Haag. Leeuwar den moet in de komende jaren tonen, deze nieuwe ontwikkeling aan te kun nen. Daarbij gaat het niet alleen om de aanleg van industrieterreinen, maar om een zeer uitgebreid complex van maat regelen, die het hele stedelijke leven vooruit moeten brengen. Een nieuwe in dustrie heeft een lap grond nodig óm een fabriek te bouwen, maar de keus van de vestigingsplaats wordt niet alleen be paald door het antwoord op de vraag, of deze grond beschikbaar is. Allerlei bij komende voorzieningen zijn van belang: verkeersmogelijkheden te land en te wa ter, de aanwezigheid van de zogenaamde toeleveringsbedrijven (waar allerlei voor de fabriek noodzakelijke dingen kunnen worden gemaakt of gerepareerd), de energievoorziening en al dergelijke za ken komen in het geding, wanneer het erom gaat de industrialisatie te bevorde ren. En wanneer we de kring nog ruimer trekken, dan komen punten aan de orde als onderwijs, kunst, recreatie, het peil der winkelzaken enzovoort. De werk nemers in het bedrijf (en speciaal het kader) willen nu eenmaal prettig kunnen wonen en leven, de gewenste scholen voor hun kinderen tot hun beschikking hebben en in eigen omgeving kunnen kopen wat hun hart begeert. Onderschat u vooral dit laatste niet; wanneer de directeur van een bedrijf uit zakelijke motieven een bepaalde vestigingsplaats heeft uitgekozen en zijn vrouw wenst niet in deze plaats te wonen omdat ze er niet prettig kan winkelen, dan is de kans groot, dat de vestiging niet door gaat Er moet in de komende jaren in Leeu warden heel wat gebeuren. In de eerste plaats is er een achterstand in te halen; onze stad vertoont „schoonheidsfouten", die thans in een versneld tempo moeten worden weggewerkt. De meeste van deze verbeteringen staan al lang op het pro gramma, maar konden tot dusver niet (geheel) worden verwezenlijkt, bij ge brek aan geld. Dit laatste argument wordt doorgaans door de ongeduldige burger achteloos weggewuifd, omdat men verkeerdelijk van de stelling uitgaat, dat de overheid, in tegenstelling tot de par ticulier, het geld maar voor het opschep pen heeft. In 1957 en 1958 heeft de ge meente slechts respectievelijk 4.089.732 en ƒ2.041.115 in zogenaamde onrenda bele objecten kunnen investeren, buiten de uitgaven voor het onderwijs om. Hoe weinig dit is, leert de getallenreeks, die vervat is in het urgentieprogramma, dat thans door het gemeentebestuur voor de komende vijf jaren is vastgesteld en waarvan het totale bedrag in de buurt van de 78 miljoen ligt. Deze plannen be treffen het in versneld tempo inhalen van de achterstand uit het verleden en verder alle voorzieningen, die nodig worden geacht, om Leeuwarden aan te passen aan de toekomstige ontwikkeling. De gemeente Leeuwarden heeft haar vijfjarenplan bekend gemaakt. Tal van grote werken staan op het programma werken, die een ge degen voorbereiding vragen. Voor een belangrijk deel gebeurt dit bij de gemeentelijke dienst van Open bare Werken, waar tekenaars de toekomstige werkelijkheid op pa pier zetten. Hoe stelt men zich deze ontwikkeling voor? Het Economisch-Technologisch In stituut voor Friesland, kortweg het ETIF, heeft, zonder koffiedik-kijkerij, een blik geworpen in de toekomst en het is daar bij tot de conclusie gekomen, dat Leeu warden, bij de te verwachten ontwikke ling, in 1980 een inwonertal van 110.000 tot 120.000 zal hebben. Nu hebben we ongeveer 82.000 inwoners en bovendien hebben wij in de laatste jaren een stil stand in de bevolkingsgroei moeten con stateren door het grote aantal vertrek- kenden. De bevolkingsaanwas per jaar zal, zo leren de beschouwingen van het ETIF, voortaan jaarlijks 1500 personen moeten bedragen en daarmee hangt weer samen, dat de industrieën jaarlijks aan 300 tot 400 mensen werk moeten kunnen verschaffen. Er zullen jaarlijks ongeveer 400 woningen méér moeten worden ge bouwd dan nu het geval zou moeten zijn. Er zullen in 1980 in Leeuwarden onge veer 600 kleuters meer zijn dan thans en voor de kinderen moeten er kleuterscho len komen. Het lager, middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs zal zes duizend leerlingen meer moeten kunnen opnemen dan nu. Den Flaag heeft Leeuwarden aangewezen als industriekern. Daaruit is tweeërlei verplichting voortgevloeid. De eerste geldt het gemeentebestuur van Leeuwar den, dat zich bereid en in staat moet tonen de nieuwe ontwikkeling op te van gen. Als eerste uiting van deze wil is thans het vijfjarenplan op tafel gelegd, een plan van urgente werken voor deze periode, waarmee in totaal een bedrag van bijna 78 miljoen gemoeid is. Van deze 78 miljoen is ruim 31 miljoen be- steksklaar op 1 september. Dat wil zeg gen: bijna de helft van wat voor deze vijf jaar op het programma staat kan op korte termijn worden aangepakt. Mits de tweede verplichting wordt gehonoreerd, de verplichting van Den Haag om te be wijzen, dat het ook de rijksoverheid ernst is met de kernaanwijzing. Want de plan nen kunnen slechts worden verwezen lijkt, wanneer de regering ervoor zorgt, dat de miljoenen op tafel komen. (zie ook pagina 4)

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1959 | | pagina 3