Naar Amsterdam Het naar de Rijksacademie te Amsterdam gezonden werk werd goedgekeurd. Het leverde een jaarlijks subsidie op en deed Stroosma de voorbereidende klasse der academie overslaan. De geheel nieuwe omgeving en Amsterdam, als stad, be vallen hem goed. ,,Men heeft een verblijf buiten geboorteplaats en -provincie wel nodig", vindt hij. „Men ziet de zaken anders. Men neemt afstand. Men wordt van uitvoering van het werk. Overdag wordt er voornamelijk naar naakt- en gekleed figuur, soms in 5 minuten-stan den, getekend. Eén dag in de week ver keren wij in de drukkerij, waar wij het eigen werk, zoals litho, ets, droge naald enz., niet alleen leren afdrukken, maar er ook een massa technische snufjes op steken. In de grote werkplaats moeten wij trouwens een ochtend in de week alles zelf prepareren en construeren wat maar iets met teken- en schildervak te maken heeft." Een geweldige actie zit er in de tekening met zwarte plakkaat-veri van een veedrijver met twee koeien met rechtsboven een niet actieve koe op de achtergrond. Het is een der vele vlotte schetsen van de Leeuwarder Veemarkt, waarin vooral de sterke beweging en de uitingen van spierkracht boeien. Na deze constatering realiseert men zich pas hoe goed van plaatsing der dingen en hoe Ir aai van z wart-wit de penseeltekening is. verschenen voor het eerst op een expo sitie in de Prinsentuin. Zijn eigenlijk debuut beleefde Stroosma in 1956 op een tweemanstentoonstelling, tezamen met Chris Fokma. Hier zag hij ook voor het eerst veel van zijn eigen werk in een grotere ruimte en werd zich van zijn doen en laten meer bewust. Een teleur stelling is deze expositie niet geworden. Het krachtige lijnritme en de gedragen expressie werden een aansporing om door te gaan. Temeer toen in 1957 het rijk, in 1958 de gemeente Leeuwarden en enkele parti culieren gingen kopen. Een lift-, kam peer- en studiereis naar Noorwegen, samen met Auke de Vries, verruimde zijn horizon en maakte hem rijp voor de volgende stap. met volkomen andere zaken en mensen geconfronteerd. De proporties en het levensritme zijn er van een ander allure. Men krijgt er meer ervaring. En er is ook nog veel meer van muziek te genieten", zegt de muziekminnaar Stroosma. Op de academie was er dadelijk van medestudenten, ouderen en jongeren uit alle delen des lands, waardering voor het werk dat de enige Fries in hun mid den reeds gepresteerd had. De sfeer op de academie vindt Jan voortreffelijk, ook buiten de lesuren, en het onderling con tact werd nog steviger door het met vie ren samen huren van een in vier parten gedeeld groot atelier in het mooie oude centrum der stad. „Het prettige van de academie is dat je er zo echt vrij gelaten wordt in de wijze „Na de dagtaak van negen tot twaalf en van één tot vier is er het avondwerk van zeven tot negen, waar, behalve weer heel veel getekend, anatomie en cultuur historie wordt bestudeerd. Heel veel vrije tijd voor eigen werk hebben wij dus niet. Gelukkig heb je dan het week end lekker geheel voor je zelf!" zegt Stroosma. „Iets heel moois is de cursus in decorontwerpen met behulp van schijnwerpers, maquettes enz. Zelfs voe ren toneelspelers er stukken voor op! 't Is een prachtstudie", zegt Jan, „maar toch zou ik het prettig vinden later werk in Friesland te kunnen maken. Het Friese landschap lokt mij erg. Maar eerst ko men er nog twee jaar hard werken op de academie!" E. K.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1959 | | pagina 13