fans je
Brom
en
AANWINSTEN JEUGDLEESZAAL, Gouverneursplein 40
23
't Was stil op de kinderzaal. Er lagen
nog maar drie kinderen, de anderen wa
ren naar huis gegaan de dokter had
hen weer beter gemaakt. Twee kleine
meisjes lagen te slapen. Hansje lag een
boek te bekijken.
Maar dat boek had hij al zo dikwijls be
keken, dat hij precies wist wat er kwam.
Als je het eerste blad omdraaide dan zag
je het ezeltje met een meisje in een
rood jurkje, dat er op zat. En als je dan
weer een blad omdraaide, dan stond er
een blauw jongetje met een gele vlie
ger. En wat verder zag je een groene
man die aan de kant van het water zat
te vissen en die een oranje vis aan zijn
hengel had gevangen. En dan waren er
nog de poesjes die pannekoeken bakten
en de olifant, die uit zijn slurf zand spoot
op een juffrouw in een witte japon de
juffrouw liet van schrik haar tasje op
de grond vallen. En het laatste plaatje
waren twee meisjes die bloemen plukten,
de meisjes hadden mooie jurkjes aan en
de bloemen hadden alle kleuren van de
regenboog.
Hansje deed het boek dicht. Hij had ge
noeg van de olifant en van de visser en
van de poesen en de pannekoeken en de
meisjes in de mooie jurkjes. Het boek
gleed langs zijn dekens en viel op de
grond. Net kwam de zuster binnen.
„Wat doe je nou, Hansje", zei zij, „je
moet een beetje voorzichtig zijn met de
mooie boeken."
De zuster raapte het boek op. „Wil je
nog een boek hebben? Of waar wil je
nu eens mee spélen?"
„Ik ken alle boeken al, zuster", zei
Hansje een beetje verdrietig.
„Ja, jongen, dat is ook zo. Weet je wat
je moest doen? Je moest de beren eens
netjes aankleden. Want de volgende
week mag je misschien naar buiten en
dan zouden de beren maar kou vatten als
je ze meeneemt."
„Maar ik heb geen kleren voor Brom en
Brommert", antwoordde Hansje.
„O, ik heb wel wat. We hadden vroeger
een grote pop op de zaal, maar die is ge
broken. Er is geen nieuwe gekocht, om
dat je met zo'n grote pop in bed niet zo
gemakkelijk kunt spelen. Maar de kleer
tjes van de pop zijn er nog wel. Ik zal
ze even voor je zoeken. Wacht maar."
En de zuster ging de deur al uit. Even
later kwam zij terug met een doos.
„Nu zullen we samen eens kijken wat er
in de doos zit, Hans", zei zij.
Zij ging op een stoel naast zijn bed zitten
en deed de doos open. Wat zat daar een
boel moois in! Hansje kreeg er een kleur
van. Keurig netjes lagen er de jasjes en
jurkjes, kousjes en mutsjes, broekjes en
hemdjes, schoentjes en dasjes, te veel
om op te noemen. Er was zelfs een kam
en een borsteltje en een washandje met
een stukje zeep en een handdoekje.
„Mag ik Brom en Brommert eerst wassen,
zuster", vroeg Hansje.
„Weet je, Hans, een pop kun je wel was
sen met water, maar zo'n harige beer dat
gaat niet goed. Ik zou ze maar „droog"
wassen, wel met het washandje, maar
niet met water. En dan droog je ze later
af met het handdoekje. En dan neem je
de borstel en de kam en dan borstel je
ze flink. En dan zul je eens zien hoe mooi
zij er uit zien!"
De zuster ging weer aan haar werk, maar
zij zette eerst een plank over Hansjes
bed, zodat hij de doos kon uitpakken en
alles kon bekijken.
Hansje wist niet waar hij mee zou be
ginnen. Er was zoveel moois in die doos!
Toen hij alles had uitgepakt en bekeken,
dacht hij: nu zal ik de beertjes eerst
Sprookjes.
Asbjornsen en Moe: Noorse Volks
sprookjes. Dekker M. De grote tover
doos. Het grote vertelselboek. Lep-
mann, J. en Schmitthenner, H.: Een post
zak vol verhalen. Lewis, C. S.: Het
neefje van de tovenaar. Matthiesen,
W.: De toverhaan. Wolffenbuttel-Van
Rooyen, H.: Ilja, de kleine ganzenridder.
Voor de kleinen.
Gouden boekjes: Boudewijn de Beer;
Hansworst; Wij zijn nog klein. Smul
ders, L.: Pietje Prik op vakantie; Vraag
aan het Brammetje Beer.
Leeftijd 810 jaar.
Boumann, H.: Het mijnpaardje. Clewes,
D.Het geheim. Denneborg, H. M.: Het
paardje Balthasar. Graham, R.: De
beren uit het pelsbos. Kuyle, A.: Wind
wijs en witbaard. Lannoy, K.: Jantje
Poortenaar. Lindgren, A.: Pippi Lang
kous gaat aan boord. Preussler, O.: De
maar droog wassen. Want je kunt ze
toch niet eerst aankleden en daarna was
sen. Dat doet moeder met mij toch ook
niet.
Hij nam dus het washandje en waste de
beren van top tot teen. En toen werden
ze afgedroogd met het handdoekje en
werden ze flink geborsteld. Toen moesten
ze aangekleed worden.
Maar wat zou hij nu kiezen uit al dat
moois? Dat gele jurkje? Nee, dat was zo
meisjesachtig. En die lichtblauwe pyama?
Nee, die vond Hans ook niet zo mooi.
Hij probeerde alle kleertjes, dan kon hij
zien wat het mooist aan de beren stond.
De hele ochtend was hij bezig met pas
sen, met aantrekken en uittrekken. En
alles wat hij niet zo mooi voor de beer
tjes vond, werd weer netjes in de doos
gelegd.
Toen de zuster met het kopje soep kwam,
omdat het 12 uur was, keek zij verbaasd
hoe mooi Brom en Brommert er uit zagen!
Brom had een kruippakje aan met een
groen broekje en rood bovenstuk met
groene spikkeltjes en Brommert droeg
een blauw jasje waarvan het bovenstuk
donkerblauwe streepjes had. Beide had
den een mutsje op.
„Wat zien Brom en Brommert er nü mooi
uit, Hansje!" zei de zuster. „En wat heb
je de doos weer netjes opgeruimd. Er is
helemaal geen rommel te zien. Een
knappe jongen ben je, hoor."
En Hansje dronk met schitterende ogen
en rode wangen zijn kop soep leeg.
MAJA VAN HEEMSTRA.
kleine waterman. Roggeveen, L.: Een
stuiver drop. Wilder, L. I.: Het kleine
huis aan de rivier.
Leeftijd 1012 jaar.
Jaspers, P.: Annemarieke. Oudsten, B.
v. d.: Schip op de Westergronden.
Plaats, B. v. d.: Dorientje zorgt voor een
verrassing. Sanders, R.: Ria ontdekt
zichzelf. Sluys, W. N. v. d.: De club
van Draadje en de geheime satelliet.
Leeftijd 14 jaar en ouder.
Helden, W. van: Commissaris Achter
berg grijpt in. Jager-Meursing, T.:
Meisjes van onze tijd. Lange-Praam-
sma, M. de: Lente voor Lot. Norel, K.:
Vliegende Hollanders. Polet, S.: De
steen. Ryken, C. v. d.: De wereld van
Miek. Vlas, E.: De weg naar Chante-
merle. Whitney, Ph. A.: Drie meisjes
op een kamer. Wustmann, E.: Tao-
waki; uit het Braziliaanse oerwoud.