emismMhb l
JULIMAAND:
Singer naaimachines koopt U via agent
Jagersma (showroom) a/d Hoven 85
Telefoon 21555, Leeuwarden
lerlei soort voorstellingen; worstelaars,
degen- en vuurslikkers, acrobaten, zij
ontbreken niet. Gedresseerde honden en
apen, de „sterke man", de „dikke vrouw",
de goochelaars en de clowns, hij noemt
ze niet alle bij namen, maar zij zullen er
zeker zijn geweest.
Wat de kramen betreft: hun inhoud
maakte van het geheel meer een jaar
markt, dan wat wij tegenwoordig een
kermis noemen. Men had nog niet over
al de talloze winkels van nu, men kende
niet de eindeloze artikelen en waren die
wij nu vanzelfsprekend in de etalages
zien liggen. Rondreizende marskramers
liepen vooral het platteland af, zij kwa
men meestal uit Duitsland en zijn de
grondleggers van menige stoffen- of con
fectiezaak van ónze tijd. Maar op de jaar
markt, die maar eens in het jaar binnen
de kom van dorp of stad verbleef en die
kermis heette, vond men alles wat men
zo lang ontbeerd had in de „diskes uit
gestald. Zo vinden we in de „Stads- en
dorpskroniek" over de 18de eeuw (ad
vertenties uit de toenmalige Leeuwarder
Courant, verzameld door dr. G. A. Wum-
kes) dat H. Weeber uit Den Haag op de
Sneker kermis stond „met een kraam met
alle nieuw-modische stoffen, Engelse en
Augsburger chitzen, herenrokken en -ves
ten geborduurd met goud en zijde, zijde-
laken voor broeken, zijden kousen, enz.".
En op de Harlinger kermis was de pren-
tenkoopman Buffa en Co. met zijn kraam
aanwezig. In Leeuwarden was „A. Sola-
ro, Italiaander", met zijn kraam bij de
Waag te vinden, „voorzien van Engelse
schilderijen met zwarte vergulde lijsten
a 6,het paar" en Theodorus van der
Weide kwam met zijn „Saxische porce-
leinen drink- en pronkglazen".
Onze kermis lijkt in 't geheel niet meer
op een jaarmarkt, dat is ook niet nodig
want we kunnen het gehele jaar door
terecht in een keur van winkels en zaken.
We hebben ook de indrukwekkende
stoomcaroussel o heerlijke nagedach
tenisniet meer, waar je als kind wat
beschroomd binnenkwam, beduusd van
het kabaal van de stoommachine, de
schrille stoomfluit en de overweldigende
muziek. Het rook er naar warme olie
en de deinende wagentjes en steigerende
rossen waren onvergetelijk! Een klein
beetje angstig van het heen en weer hob
belen op de houten paardenrug of in het
naar alle windstreken deinende bootje
het was héérlijk. Dat kunnen de hui
dige bots-auto'tjes nooit vergoeden.
Ook bij Wumkes vinden we de rondrei
zende toneelgroepen, die we nog niet zo
lang bij onze kermisviering missen. Zo
kwamen in 1784 in onze stad de „acteurs
en actrices van den Nederduitschen Am-
sterdamschen Schouwburg onder directie
van H. 's Gravesanden", hun tent stond
op het Ruiterskwartier en zij speelden
„Artaxerxes of de bezoedelde onschuld
(treurspel) en het kluchtspel: het Onbe-
sturven weeuwtje, met zang en dans.
Men kon elkaar ook vinden bij een ge
zellig dansje in 1793 adverteerde
G. O. van Kammen in de Jonge Moor
over de Kelders „dat gedurende de ker
mis een danspartij zal gegeven worden
door J. C. Bugner, dansmeester met een
orkest van 6 muzikanten, 's avonds 10 uur,
entrée een sestehalt. Daar zal voor een
fatsoenlijk gezelschap gezorgd worden
door de loodjes welke zullen worden af
gegeven."
Gauthier besluit zijn beschrijving van de
verschillende kermissen, dat het zo bij
zonder is dat het er steeds, al is de men
senmenigte ook nog zo groot, kalm en
plezierig toeging; slechts heel zelden ge
beurde er iets onaangenaams. Volgens
hem waren de Friezen geen mensen voor
wanorde of kwaadwilligheid, daarvoor
was hun onderlinge eenheid te groot.
Wij weten dus nu waar wij ons aan te
houden hebben.
M. J. VAN HEEMSTRA
Wij hebben u al eens eerder van allerlei
verteld over het boekje dat door P. J. Gau
thier in het Frans werd geschreven en
dat in 1837 in Parijs is uitgegeven. Hij
beschrijft daarin Friesland, het geboorte
land van zijn vrouw, waar hij zelf drie
jaar heeft gewoond. Zo heeft hij ook hier
en daar een kermisje meegepikt en hij
heeft er van genoten. In elk stadje of
dorp staat de kermis gedurende enige
dagen en de inwoners hebben t dan zo
druk met feestvieren, dat het werk tijde
lijk wordt gestaakt. Alleen de verkopers
en verkoopsters werken hard en lokken
zoveel mogelijk klanten in de diverse
kramen. Deze kramen zijn van hout en
zijn allemaal in dezelfde kleur geverfd,
zij staan netjes op een rijtje in de voor
naamste straten of op de ruimste plein
tjes, in de schaduw der lindebomen.
Natuurlijk zijn er de vele attracties die
de eeuwen door op geen kermis hebben
ontbroken: overal is muziek, er zijn al-