-1 f{ eins je Brom VdCdntiefjtf-webstrijb 0 en 23 Hansje mocht voor 't eerst even opzitten! Wat was dat een feest. De dokter stond te kijken toen de zuster hem uit bed op pakte en heel zachtjes in een grote stoel neerzette. Het was eerst zo vreemd. De zaal leek opeens heel anders. Het was net alsof hij veel groter was en Hansje dacht dat alles om hem heen draaide. Hij begon bijna te huilen. „Wat doe je nou, Hans", zei de dokter, "je vond het zo fijn, dat je uit je bedje mocht. En nou zouden we nog tranen zien? De zuster zet je voor 't raam, dan kun je mooi uitkijken. Als je voor 't eerst opzit, dan ben je een beetje duizelig. Maar dat gaat weer over. Kijk, daar gaat de bus voorbij. Die heb je in een hele tijd niet gezien." Ja, dat was waar. Hans had de rode bus al die weken niet gezien. De bus waarin hij met vader en moeder altijd naar grootmoeder ging. Want grootmoeder woonde buiten op de boerderij, daar had je koeien en kippen en varkens en een dik bruin paard. Als grootmoeder wist dat zij bezoek kreeg, dan stond zij bij de bushalte en dan liep zij met Hansje aan de hand terug naar de boerderij. Hansje had zoveel te kijken voor 't raam, dat hij helemaal vergat dat hij duizelig was geweest. Daar fietste Klaas, de sla ger. En daar ging de bakfiets van de meubelmaker. En daar liepen buurvrouw en haar zwarte hondje langs. Wat was 't heerlijk om uit te kunnen kijken! Hansje zat zo uit het venster te turen, dat hij niet zag dat Rudolf, die in het bedje naast hem lag en die even door de zaal mocht lopen, stilletjes Brommert uit Hansje's bed pakte en mee naar zijn eigen bedje nam. Toen Rudolf weer net jes onder de deken lag, stopte hij Brom mert ook onder de deken en voelde af en toe met zijn blote voetje of het harige diertje er nog was. Brommert vond het niets prettig onder de deken, het was er zo warm en benauwd. Kon ik Rudolf maar in zijn teen bijten, dacht Brom mert. Echte beren kunnen dat doen. Maar speelgoedberen kunnen dat niet. Hij moest dus maar afwachten tot hij weer verlost zou worden uit dat warme, don kere holletje. „Kom, Hans, je moet weer eens in bed", zei de zuster. „Hè, nou al?", zei Hansje. „Ik zat nou net zo lekker." „Ja, dat geloof ik graag", lachte de zus ter. „Je hebt heel wat meer te kijken voor 't raam, dan als je in je bed ligt. Maar je moet niet te moe worden, 't Is pas de eerste keer. Morgen mag je weer opzitten. Wat zal moeder het fijn vinden als zij vanmiddag komt om te horen, dat je op bent geweest!" En meteen tilde de zuster Hansje weer in zijn bed en legde hem onder de dekens. „Toch wel fijn, hè, om weer in je bed te liggen!" zei de zuster. „Ja, zuster", zei Hans. Hij was opeens zó moe. Net alsof hij heel lang hard ge lopen had. En hij had alleen maar even op een gemakkelijke stoel gezeten. Zijn oogjes vielen toe en hij was zo maar in slaap. Hij droomde dat hij voor 't raam zat en dat Brom en Brommert arm in arm langs liepen op straat. Zij keken naar boven, naar 't raam waar Hansje voor zat. Op eens begonnen ze allebei heel hard te roepen: „Dag Hans! Dag Hans! en zij klommen tegen het hek op, dat om de ziekenhuistuin heen liep. En toen klom men zij in de grote kastanjeboom, want zij wilden naar Hans toe die nog altijd voor 't raam zat. En toen zij bijna boven waren toenvielen zij opeens naar beneden en kwamen midden in een perk met donkerpaarse viooltjes terecht! „Zuster!" gilde Hans opeens. „Brom valt! Brommert valt! zuster!" „Jongen, wat heb je toch?" De zuster kwam aangehold. „Je hebt zeker ge droomd. Want Brom zit hier. Hier, houd hem maar goed vast! En Brommert. Ja, waar was Brommert? Hij lag niet op Hansjes bed. En hij zat niet op de stoel. Waar was Brommert gebleven? Jullie weten wel waar hij is! Hij lag in Rudolf's bedje. Maar Rudolf was opeens bang geworden. Hij dacht: ik mag Brom mert niet weg nemen. Ik zal hem maar gauw teruggeven. Maar toen kwam net de zuster binnen, omdat Hansje hardop droomde. Toen had Rudolf geen tijd meer. En hij pakte Brommert bij een poot en gooide hem onder zijn bedje! Arme Brommert. Daar lag hij nou. En hij kon niet naar zijn baasje komen. Want een speelgoedbeer kan niet lopen. Hij lag maar te kijken en te wachten. Want iemand zou hem wel vinden. Gelukkig keek de zuster onder Rudolf's bed. „O, daar is Brommert al", zei zij. En zij nam hem op en gaf hem aan Hansje, die hem beetpakte en eens flink knuffel de. Gelukkig waren de twee beertjes weer bij hem! MAJA VAN HEEMSTRA Ook dit jaar organiseren wij weer een vacantiefoto-wedstrijd. Het gaat om foto's, die onverschillig waar de vacantiestemming goed typeren. Dus geen foto's van de mooie plekjes zonder meer (die kunt u ook ontmoeten bui ten de vacantie) maar beelden met mensen, waarvan ieder zegt: „Die zijn echt met vacantie". Er zijn twee groepen voor deze wedstrijd: 1. De gewone „kiekjesmakers", die wel de camera hanteren, maar het afwer ken aan de fotograaf overlaten. Formaten: contactdruk, z.g. „jumboprint of briefkaart. 2. De foto-amateurs, die zelf afwerken. Formaat minimaal 13 x 18 cm. De uitgever van ons maandblad, de Erven Koumans Smeding, heeft de vol gende prijzen beschikbaar gesteld: Groep 1: 20.—, ƒ10.—, 7.50 en 5.—. Groep 2: 30.—, 20.—, 10.— en 5.—. In het augustusnummer van ons blad volgen nadere mededelingen over deze wedstrijd. Wij verzoeken u met het zenden van foto's te wachten tot deze mededelingen zijn verschenen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1959 | | pagina 23