p Uet caAiUon. ipe-dt rdet meel 1 lil i1 m Kostbaar klokkenspel ligt in een kelder van het stadhuis 19 i Links: De klokken van het Leeuwar der carillon in de kelder van het Stad huis. Rechts: Het speelwerk van het caril lon onder de koepel van het Stadhuis. Leeuwarden bezit een kostbaar carillon, maar de kinderen van Leeuwarden heb ben het nog nooit horen spelen. De oude ren wèl, want tot in de oorlog heeft het zijn parelende klanken van het stadhuis koepeltje uit over de binnenstad rond gestrooid. In 1943 werden de klokken door de Duitsers „gevorderd", omdat men meende met koper meer mans te zijn. Tot een versmelting van het Leeuwarder carillon is het echter gelukkig niet geko men en zo keerden de klokken naar Leeu warden terug. Ze hebben hun vreugde daarover nooit kunnen uitzingen, want het klokkenspel werd „voorlopig" opge borgen in de kelderruimten van het Stad huis. Daar ligt het nu nog Het Leeuwarder carillon bestaat uit 32 klokken en werd voltooid in 1687. Het is vervaardigd door de beroemde Amster damse klokkengieter Claude Fremy en was bestemd voor de Nieuwe Toren. Deze toren werd van 1534 tot 1541 ge bouwd aan de Klokstraat, tussen de Sint Jacobsstraat en de Grote Hoogstraat. In 1884 werd de Nieuwe Toren wegens bouwvalligheid afgebroken en het klok kenspel verloor daarmee zijn plaats. In 1914 werd het in het koepeltje van het Stadhuis geplaatst, waar het zoals gezegd tot 1943 heeft gezeten. Na de oorlog werd het niet verantwoord geacht deze last van 32 bronzen klokken opnieuw op deze plaats aan te brengen. Het koe peltje zelf zou dit gewicht wel kunnen torsen, maar de muren van het Stadhuis vertonen zulke zwakke plekken, dat men deze extra-belasting niet meer aandurft. Niet alleen het gewicht der klokken is hierbij van beslissende invloed, maar ook het feit, dat zo'n spelende beiaard heel wat trillingen veroorzaakt. Klokken en speelwerk De twee op deze pagina afgebeelde foto's geven weer wat er op dit ogenblik van het Leeuwarder carillon te zien is. In het sombere licht van de keldergewelven (nog afkomstig van het Auckamahuis, dat hier vóór het Stadhuis heeft gestaan) staan de klokken, keurig opgeborgen, maar niet overeenkomstig hun bestem ming geplaatst. Men ziet de variatie in grootte, overeenkomend met de toon: wanneer het carillon in bedrijf is, dan vermengen zich de zware klanken van de grote klokken met de lichte, heldere toon van de kleintjes. De andere foto is gemaakt in de ruimte vlak onder het koepeltje van het Stad huis. Daar staat nog altijd het speelwerk, dat in een automatisch en een niet-auto- matisch gedeelte is gescheiden. Het op vallendst is de grote speeltrommel, met de daarop geschroefde metalen pennen. Dit is het automatische speelwerk; wan neer, de trommel aan het draaien wordt gebracht, dan worden de klepels der klokken, via een ingewikkeld draden- systeem, door de pennen op de trommel in beweging gebracht. De plaatsing van deze pennen bepaalt de melodie. Elke klok heeft zijn eigen gaatjescirkel op de trommel en men kan dus op elke wille keurige plaats zo'n pen inschroeven. De melodie moet dus op deze trommel wor den „genoteerd" met behulp van deze pennen en wanneer dit klaar is, dan pro duceert het carillon op elk gewenst mo ment het aldus vastgelegde wijsje. Wil men iets nieuws, dan moeten de pennen worden „verstoken". Dit automatische speelwerk kan men, in verbinding met het uurwerk, op elk heel en elk half uur een melodietje laten produceren. Voor de bespeling door een beiaardier dient het klavier met houten pennen, dat rechts onderaan op de foto te zien is. Er zijn hand- en voetpedalen en we kunnen u verzekeren, dat het bedienen daarvan niet alleen muzikaliteit, maar ook spier kracht vraagt. Zo'n toets kan men name lijk niet, gelijk bij een piano, met een lichte vingerdruk in beweging brengen; de volle vuist is nodig om, via draden en tuimelaars, de klepel aan het werk te zetten. Leeuwarden heelt dus een carilloncorn- pleet met toebehoren. Leeuwarden mist helaas een plaats waar het aangebracht kan worden. Dit is bijzonder jammer, want zo'n beiaard geelt een stad cachet en sieer. Daarom zijn er velen, die hopen op een spoedige oplossing van dit stads- probleem.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1959 | | pagina 19