HEEFT HECHTE PLAATS
IN HET STADSLEVEN
VEROVERD
Een der belangrijkste kenmerken van de
nieuwe bussen is het relatief grote aan
tal staanplaatsen, namelijk 28, bij 25 zit
plaatsen. Daaruit blijkt duidelijk, dat de
inrichting is berekend op het vervoer
over korte afstanden, waarbij het geen
groot bezwaar is te moeten staan wan
neer het druk is. Om de staande passa
giers de gelegenheid te geven op de been
te blijven is een groot aantal verticale
stangen aangebracht. De uitgang is nog
altijd helemaal aan de achterkant; het
bezwaar daarvan is ongetwijfeld, dat een
deel der passagiers voor het uitstappen
een vrij lange wandeling door de bus
moet maken. Een, op dit punt praktischer,
middenuitgang brengt echter meer geva
ren mee voor de uitstappende passagiers.
Struikelt men of gaat de bus ontijdig
rijden, dan kan men onder de achterwie
len terecht komen. Niet te ontkennen
valt, dat de instap voor oude mensen iet
wat aan de hoge kant is, maar de con
structeurs hebben hierbij rekening moe
ten houden met de aard van het weg-
oppervlak dat bereden dient te worden
(de boogvormige pijpen bijvoorbeeld).
Elke constructie moet nu eenmaal een
compromis vormen tussen de wenselijk
heden en de mogelijkheden en daarin is
men, naar onze smaak, bij de nieuwe
stadsbussen zeer goed geslaagd. Door hun
wat hogere bouw dan normaal (ten gerie
ve van de staande passagiers) zijn de
bussen bovendien markante verschijnin
gen in het straatbeeld.
Curieus is, dat men, naast tal van gun
stige reacties, ook onverklaarbare critiek
tegenkomt. Zo is er geklaagd over tele
visiestoring door de nieuwe bussen, ter
wijl deze met dieselmotoren uitgeruste
voertuigen geen vonkverwekkende sto
ringsbron bezitten.
OVER HET DODE PUNT
Met ruim anderhalf miljoen passagiers
per jaar (in 1958: 1.672.570) voorziet de
NIEUWE BUSSEN
BEKRONING VAN SNEEEE
OPGANG
Leeuwarder stadsdienst wel zeer duide
lijk in een behoefte bij stadgenoot en
vreemdeling. Dit is anders geweest; de
geschiedenis van de stadsautobusdienst
is een droef verhaal met een „happy
ending". De officiële openingsrit was op
13 december 1947 en al gauw werd het
aantal lijnen tot vier uitgebreid. Het werd
een grote mislukking door een tragisch
gebrek aan publieke belangstelling. Het
geringe aantal passagiers bestond hoofd
zakelijk uit bejaarde mensen en de
schertsende spot van het publiek maakte
van de stadsdienstritten al gauw „auto
tochten voor ouden van dagen". Er werd
geëxperimenteerd met de lijnen, de rou
ten en de rijtijden (aanvankelijk halfuur-
dienst); E.T.I.F. en Rijksverkeersinspectie
werden herhaaldelijk in consult geroe
pen, maar het bleef sukkelen. De jaren
1950-1951 brachten tegelijk de crisis in
het bestaan van de stadsdienst en het
begin van de opgang. De benzine consu
merende (en olieverslindende) Fordjes
maakten in 1950 plaats voor de nu afge
dankte dieselbussen en begin 1951 werd
de twintig-minutendienst ingesteld op de
nog altijd bestaande lijnen 1 en 2. En in
datzelfde jaar kwam een subsidieregeling
met het gemeentebestuur tot stand. Thans
betaalt de gemeente 75 procent van het
tekort. Op de gemeentebegroting van dit
jaar staat hiervoor een post van 45.000.
Sindsdien is het aantal passagiers van
de stadsdienst gestadig toegenomen. In
1956, toen lijn 3 aan het net werd toege
voegd, vervoerde het bedrijf 1.558.069
passagiers, in 1957: 1.630.731 en in 1958
1.672.570. Van een sluitende exploitatie
is, zoals het hierboven genoemde subsi
diebedrag aantoont, lang geen sprake,
maar wel kan gezegd worden, dat het
stadsvervoerbedrijf zijn geld thans waard
is. Stadsdiensten zijn trouwens nergens
renderend. Ze maken deel uit van het
totaal der voor de bevolking noodzake
lijke voorzieningen en mogen, op grond
daarvan, aanspraak maken op overheids
steun.
POPULAIR GEMAAKT
De door de N.T.M. geëxploiteerde stads-
Sinds kort rijden op de lijnen van de Leeu
warder stadsdienst nieuwe bussen. Voor het
eerst zijn het voertuigen, die speciaal voor het
stadsvervoer zijn gebouwd: de oude stadsbus
sen kwamen in 1950 in gebruik, maar waren
toen niet nieuw.
Het feit, dat de Nederlandsche Tramwegmaat
schappij nieuw en speciaal voor stadsgebruik
ingericht materieel voor dit doel heeft aange
schaft, bewijst haar vertrouwen in deze onder
neming. Dit vertrouwen berust op de verheu
gende omstandigheid, dat het jaarlijkse ver
voerscijfer de laatste tijd boven de anderhalf
miljoen ligt en nog een gestadige groei blijft
vertonen. Het gemiddelde aantal passagiers per
dag kan, op grond van dit jaarcijfer, op ruim
vierduizend worden gesteld!