hicljt
MOEDER
sCarolina Coulon
AANWINSTEN
A,
EDrinfc ietó anderó!
jeco 12 0/o alcohol
<^uco 10-12 o/o alcohol
TER BLYDE
HOOG WAARDE
1 H
Openbare Leeszaal
<)e t^eeuwnrber ^mnnscljAji
7
Koomt Broers en Susters laat ons gaan!
Laat ons alleen doch hier niet beiden;
Want Moeder koomt daar vrolyk aan,
Om ons tot Vader Je geleiden.
O! Als myn wëWSch 'getg.kken*mag!
Wat zal het ons nog vaak gebéuren,
Dat wy, zoo vroolyk, deezen dag
Tzaam vieren, zonder reên tot treuren.
Zo dichtte Carolina Coulon in 1764 op de
37ste verjaardag van haar vader, Willem
Coulon, die een drukkerij had en tussen
1750 en 1781 vijfmaal burgemeester van
Leeuwarden is geweest, Op het afgebeel
de schilderij, dat in het stadhuis hangt,
ziet u hem als oudste zoon van Anthonus
Coulon, bouwmeester van het Coulon-
huis (Fryske Akademy) en het Princesse-
hof, naast zijn vader staan in een mooie
blauwe rok met rode opslagen.
in flesjes van 185 cc.
èn het is lekker I
De d rank voor verlof A zaken
Wed. ALLE EISMA - LEEUWARDEN
Heerenwaltje 1 - Tel. 0 5100 23419 en 23839
Toen Carolina bovenstaand gedicht maak
te was zij 17 jaar, en uit het vers is op
te maken dat zij nog twee broers en drie
zusjes had. Maar dit was niet haar eerste
gedicht. Reeds toen ze elf jaar was, werd
een vers van haar gedrukt. Het waren,
zoals toen ter tijd de gewoonte was, ge
legenheidsgedichten: op een huwelijk,
een geboorte, een verjaardag.
Wanneer haar tante Johanna Elisabeth
Coulon in 1765 trouwt met mr. Hendrik
Semler, dan begint haar zegewens:
O! Waarde Moey, die in 't geveerlykst
myner jeugd,
Hebt, door uw wys beleid, getoomt myn'
dwaaze driiten,
My, tot myn heil, geleerd het goed van
't kwaad te schil ten,
Geweezen door uw tred het spoor der
waare deugd.
Zij is zo zeker van de blijvende vriend
schap van haar tante voor haarzelf, dat
zij besluit:
'k Weet Bruid, dat eer het vuur van Etna
werd' gedoolt,
Ja eer de guide glans der Zonne zal
verbleeken,
En 't blinkend Star-gewelf aan duizend
stukken bteeken,
Eer ik word, onverdiend, van uw lield
berooid.
Wij zouden het tegenwoordig anders
zeggen, maar de gedachten zijn hetzelfde
gebleven.
Een (blijkbaar geleerde) vriendin gaat
trouwen:
U zie 'k in Bruids gewaad naar 't Huw-
lyks altaar treeden
Bekransd om 't breinryk hoofd met roos
en mirthe blaên.
Maar 't zijn niet alleen huwelijken uit
eigen kring, ook op de bruiloft van Wil
lem V en Frederica Sophia Wilhelmina
van Pruissen in 1767 weet zij schone ver
zen te schrijven.
Op een andere wijze leren we haar ken
nen in de „Treurklagt bij 't graf van een
uitmuntend vinkje":
O! vinkje, dat, zo menigmaal,
De keurigste ooren hield gevangen,
Door uw' betoverende zangen,
In weerwil van de nagtegaal.
Moest gij door 't woedend doodsgeweld,
Tot smert van uw bezitster sneven?
Zon, maan en sterren worden genoemd,
want zij allen hebben genoten van de
zoete tonen, die het kleine vogeltje heeft
voortgebracht. Maar nu wordt het aan de
aarde toevertrouwd en node kan zij van
het vinkje scheiden. Haar handschrift is
duidelijk op het ouderwetse papier neer
gezet, af en toe een doorhaling en ver
betering.
Dog eer ik van uw rustplaats scheid,
Zal ik wat droeve cypres bladren
Met eigen handen zomen gadren
En oiiren u tot dankbaarheid.
M. J. VAN HEEMSTRA
VERJAARING
VAN M Y N E
Dc XXV Juny MDCCLXIX.
■§♦♦♦8-#?oc fchoon verryst in 'r Óosr deez' vrieridtjlykc Uchtcnftond
Uit haar kristallen bedmet roofen in den mond
Met vclk een erootfchc pragt, en fchitterende glansfen
Yerfchynt de Dag Vorstin aan d'onafmectbrc transfen
Dc Sterren duiken ucg voor haare Majesteit!
En dein (en agtcr uit, met veel eerbiedigheid,
Wyl fy den morgen dauw, die grocifame hemel droppen
Ontelbaar uitgeftort op blosfemblad en knoppen
f Voor
Dit is een deel van een in druk ver
schenen gedicht van Carolina Coulon.
Ze schreet het ter gelegenheid van de
verjaardag van haar moeder op 25 juni
1769.
Romans:
C. Baardman: De waterbruid. J. Braine:
Plaats aan de top. L. W. de Bree: Plei
dooi voor Polderman. E. Claes: Daar
is een mens verdronken. R. S. Close:
Een vrouw vecht zich vrijhet levens
verhaal van Eliza Callaghan. N. Col
lins: Anna. A. J. Cronin: Twee zusters.
Y. Dayan: Ik slaap met mijn geweer.
Th. M. Eerdmans: Het bewaasde kijk
glas. A. M. Ekert-Rotholz: Waar tra
nen verboden zijn. J. Fabricius: De hei
lige paarden. F. Feenstra: Het recht
van de ander. A. Ferwerda-Van den
Berg: Jij ook, Maria. J. de Hartog: Een
linkerbeen gezocht. G. Hebbelinck: De
rozen van Kazanlik. D. Kloek: De halve
gare. H. van der Kop: Moord bij het
Leidse plein. G. Kraan-Van den Burg:
Franse lelie; Renée, de dochter van Lo-
dewijk XII. M. de Lange-Praamsma:
Weerzien van Han. M. de Lannoy: Ma
dame Royale, de prinses in de schaduw.
N. Lofts: De weg volbracht; 's mensen
strijd om levensgeluk. H. J. van Nij-
natten-Doffegnies: Claartje, vaders doch
ter. E. Queen: De dertiende gast.
A. Romijn: Engel met één vleugel. L.
Roth: Was ik het waard? (Vervolg op:
„Morgen zal ik huilen"). A. de Saint-
Exupéry: Oorlogsvlieger. M. Schmitz:
Zonder pardon. G. Simenon: Maigrêt
en het lijk zonder hoofd. J. Steinbeck:
Tortilla flat. K. Stephan: De eed.
E. Trevor: Finnigan's droom. Verhalen
die Hitchcock koos. S. Vestdijk: De
redding van Fré Bolderhey. J. Viertel:
De laatste verzoeking. J. de Vries en
M. Reiss: Maartje ziet spoken. H. G.
Wells: De tijdmachine; en andere verha
len. F. van Wijck Mason: De drie heel
meesters.
(voor vervolg zie pagina 19)
rS
Maandblad onder auspiciën van de
Stichting „Leeuwarder Gemeenschap"
9e jaarg. no. 1 januari 1 960
Redaktie-commissie
Mevr. A. J. Bearda Bakker-Stuiveling
H. Kingmans
Pater G. T. Oostvogel O.P.
J. T. Vellenga
Redakteur W. H. Kuipers Tel 28203
Adres Administratie
Voorstreek 101-103, Telefoon 22046 en 22047
Redactie Stadhuis Leeuwarden, tel. 21141
Abonnementsprijs f 1.80 per jaar
Giro-nummer 809910 ten name
N.V. Erven Koumans Smeding, Leeuwarden