Kritiek op onze kritiek op de kritiek
1HP
r 11
i
f!
il
Ons artikel over de kritiek op de over
heid in het vorige nummer heeft heel wat
pennen in beroering gebracht. De eerste
vrucht dezer activiteit droeg de „Leeu
warder Courant", waarin de heer P. in
een hoofdartikel betoogde het geenszins
met ons eens te zijn. De volgende duw
kregen wij van het weekblad „Frysk en
Frij" en Stadsprater van „Het Vrije Volk"
sloot (voorlopig) de rij met een fors ver
maan, aan ons adres gericht. Ondanks dit
vuur uit drie monden kregen we niet het
gevoel zwaar getroffen te zijn een ge
volg in hoofdzaak van het feit, dat het
geschut niet bijzonder nauwkeurig was
gericht. Wij hadden in ons artikel ver
schillende oorzaken genoemd van de toe
nemende kritiek op de overheid. Het ging
hierbij niet uitsluitend om het gemeente
bestuur van Leeuwarden, maar om „het
gezag" in zijn velerlei vormen. Wel meen
den wij te mogen constateren, dat het
„kritische besef" van vele Leeuwarders
een vorm heeft aangenomen, die de Frie
se hoofdstad in een extra nadelige positie
brengt.
Eigenlijk wordt nergens op dit betoog
ingegaan en de daarin tot uitdrukking
gebrachte gedachten krijgen niet of nau
welijks wederwoord. Dit is jammer, want
de aardigheid van een discussie is nu
eenmaal, dat men probeert de tegenstan
der met heel zijn argumentatie naar de
kelder te jagen. Al achten wij het een
voordeel drijvend te zijn gebleven, we
moeten de animo om de discussie voort
te zetten hoofdzakelijk halen uit het uit
diepen van ons eigen betoog.
Het enige wat ons verder overblijft, is
een verhoogde levenskunst en gevoel
voor humor te bepleiten bij het college
van b. en w., op gezag van de „Leeuwar
der Courant". Het advies van „Het Vrije
Volk" aan het gemeentebestuur om goed
te leren luisteren, vooral ook naar die
mensen die niet precies weten hoe een
gemeentebestuur reilt en zeilt, vermelden
wij eveneens met bijzonder veel genoe
gen. En onze goede vriend P. T. van
„Frysk en Frij" zouden wij nooit en te-
nimmer tekort willen doen en daarom
vermelden wij als zijn grootste bezwaar,
„dat it dit bistjür, en binammen de boar-
gemaster, üntbrekt oan souplesse en oan
it formogen om in goede sfear, dêr't ek
de nij-ynkommenden graech yn sykhelje
meije, to bifoarderjen".
Natuurlijk: hoe meer levenskunst en ge
voel voor humor hoe beter, althans ge
zelliger alles wordt. En de kunst van het
luisteren wordt nooit tot de maximale
hoogte opgevoerd, dus kan er altijd naar
verbetering worden gestreefd. Hoe meer
souplesse en vermogen een goede sfeer
te scheppen, des te liever is het ons.
Maar wij hebben er bezwaar tegen, hier
de kern van het kwaad te zoeken. Wan
neer het gemeentebestuur aan al de hier
boven, gesignaleerde euvels zou lijden
(het valt dunkt ons nog wel wat mee
dan kan men de opvatting aanhangen dat
de burgemeester en de heren Pols, Tiek-
stra, Vellenga en mr. Van der Schaaf on
aardige mensen zijn. Maar dit heeft met
de zakelijke facetten.van hun beleid niets
te maken. Dit beleid verdient waardering
of afkeuring op grond van zakelijke argu
menten. Ons grote bezwaar is en blijft,
dat deze zakelijke argumentatie te vaak
ontbreekt en dat men veelal onvoldoende
zorg besteedt aan het verwerven van de
voor een verantwoord oordeel noodzake
lijke feiten, ook wanneer deze met meer
of minder moeite te verkrijgen zijn.
En hier komen we nog even terecht bij
de „Leeuwarder Courant", waarin P. ons
maar liefst beticht van oordeelvellingen,
die door de begrippen oud-liberalisme,
regentenmentaliteit en verachting voor
het vulgus worden aangeduid. Zou dit
portret naar het leven zijn getekend, dan
geloven wij, dat het gemeentebestuur van
Leeuwarden wel voor eens en altijd de
lust is vergaan een artikel in dit blad te
inspireren (wat dit gemeentebestuur ove
rigens nog nooit heeft gedaan). Staat u
ons toe dat wij proberen ons van deze
blaam te zuiveren.
Wij hebben niet beweerd, dat het nuttig
zou zijn de burgerij „monddood" te maken
wanneer het om bestuursaangelegenhe
den gaat. Zou dit gebeuren, zo schreven
wij, dan ging de levende en de voedende
kracht van de democratie verloren. Wil
het beginsel der vrije meningsuiting ech
ter zin hebben, dan dient deze burgerij
zich, vóór het uiten van kritiek, de ele
mentaire kennis van zaken te verwerven,
die voor het vellen van een gefundeerd
oordeel nodig is. Wanneer we dan de
rubriek der Ingezonden Stukken van de
„Leeuwarder Courant" bekijken, dan ge
loven we precies het voorbeeld voor
ogen te hebben van hoe het niet moet 1
en ook niet hoeft. Natuurlijk is het goed,
dat de „gewone man" de gelegenheid
krijgt zijn mening te zeggen, maar wan
neer een krant hem deze gelegenheid
gunt, dan lijkt het ons, in het belang van
een gezonde opinievorming, nodig, dat
dit blad waakt tegen het verbreiden van
opvattingen, die indruisen tegen de reële
feiten en omstandigheden. Dit hoeft niet
te betekenen, dat dergelijke meningen
ongepubliceerd blijven, want er is niets
gewonnen wanneer men het geprangde
gemoed de gelegenheid ontneemt lucht
te krijgen. Maar het moet, dunkt ons, wel
betekenen, dat allerlei kritikasters niet
ongeremd de gelegenheid krijgen de
brede massa met hun (al of niet te goeder
trouw gevormde) onjuiste ideeën te in
fecteren. In dergelijke gevallen is een
weloverwogen redaktioneel onderschrift
een doeltreffend correctiemiddel, dat door
vele bladen wordt toegepast, maar niet
door de „Leeuwarder Courant". Daarbij
komt ons grote bezwaar tegen het feit,
dat tal van ingezonden stukken anoniem
worden geplaatst, ook wanneer de ver
melding van de naam geen andere con
sequentie kan hebben dan het feit, dat de
schrijver in het openbaar te kennen geeft
voor zijn woorden te staan. Naar onze
smaak herinnert het door de „Leeuwar
der Courant" gevolgde systeem te veel
aan het verspreiden van illegale schot
schriften, zoals men dit wel verplicht was
te doen bijvoorbeeld in een tijd, waarin
regenten het volk deden beven. Het hoort
niet bij de moderne democratie, waarin
met de officiële middelen van verkiezin
gen en vertegenwoordigende lichamen
de grote massa de status van vulgus vol
ledig is ontgroeid. En waarin de „vierde
macht" van de pers een kostelijk goed is,
waar men in de hoogste regionen gaarne
naar luistert, zo dit luisteren de moeite
waard kan worden geacht. K.
De Jeugdgemeenteraad probeert door
studie en discussie inzicht en een oor
deel te vormen over de vele problemen,
die de gemeente beroeren. Hier is de
Jeugdgemeenteraad bijeen in de raad
zaal van het Stadhuis.