Onze Leeuwarder beeldende kunstenaars Deze foto is gemaakt nqar een in 1956 van de gevangenis gemaakte plakkaat- verischilderij. De 's avonds iel verlichte gebouwen steken grillig af tegen de niet verlichte partijen. De sfeer van dreiging en onbehagen is zeer expressief weerge geven. Men zou bijna zeggen dat er een SDanning voelbaar is. Nieuwestad op de hoek van de Oude Lombardsteeg? De verliefdheid van de bewoner op Leeu warden gevoegd bij de belangstelling voor alles wat oud is, zal spoedig de grote gemoderniseerde eerste verdieping van het Nieuwestadspand voor de bewo ners te klein doen zijn. Straatnaambor den, ontfutseld aan slopers, kan men nog op wanden spijkeren, maar strooptochten, tweemaal daags, langs alle uitdragers van Leeuwarden doet op den duur onher roepelijk gebrek aan ruimte ontstaan. Daar voegt zich dan nog de artistieke familie-belangstelling bij, die deze Keikes speciaal tot allerhande experimenten voert. Het leven kan, ondanks familie-traditie raar lopen, want niets wees aanvankelijk op journalistiek. Wel was er bij de twee broertjes al heel vroeg een aardigheid in tekenen. Hoe kon het ook anders? Moe der, die bij het onderwijs geweest was, kon aardig tekenen en vader gaf, na eerst een reclamebureau gehad te hebben, in zijn 40-jarige loopbaan bij de Algemene Friesche als leraar schoonschrijven les en caligrafeerde heel veel. Het bijna heilige van het tekenen werd de jongens ingeprent door de absolute stilte en rust, die in het huis moesten heersen wanneer hun vader een oorkon de of een ander volkomen met de hand betekend plechtig papier aan het vervaar- iekeriaar, schilder, graficus, illustrator, calligraaf en journalist eraffineerd klein is de Leeuwarder familie Keikes en van een verrassende continuïteit. De naam Kei kes komt zo goed als niet voor, en het levens patroon beweegt zich van geslacht op geslacht langs vrijwel dezelfde banen. „Mijn broer", zegt de 33-jarige journalist Henricus Wiebe Keikes, „die nu archivaris van een groep gemeenten in het wes ten van Noord-Brabant is, had reeds het een en ander tot de zestiende eeuw betreffende de familie uitgeplozen. Bij mij begon de interesse voor de Keikessen eigenlijk pas toen mijn vrouw en ik met een tweeling verrast werden. Het bleek ons toen, dat reeds tot tweemaal toe een tweeling in het verleden in de familie geboren was. Door de, ondanks de tweelingen, uiterst kleine families loopt een constante artistieke draad van fijnwerkers, hoofdzakelijk in het graveurvak, en dan nog speciaal in zilverwerk." Een zeer bekende in deze snoer is de 19de-eeuwer Tjeerd Annes, die op het Raadhuisplein woonde, waar nu de redac tie van dit blad zetelt. Deze zilversmid in wapens, graveur in alle fijn-gesteenten en metalen, werd door koning Willem III geridderd met de orde van de Eikenkroon. Hij was de ontwerper van de laatste ere penning van de stad Leeuwarden, die o.a. aan de Canadezen uitgereikt werd bij de bevrijding van Leeuwarden. Tjeerd Annes heeft werk in musea en stadhuizen in Nederland en hij zelf reisde heel Europa door. Een broer van deze bekende zilversmid was een even bekend kaarttekenaar. Diens zoon was weer graveur en leeft bij de oudste Leeuwarders nog in de herin nering als de door het fijne werk blind geworden graveur uit de Minnemastraat. Met het ophalen van familieherinnerin gen komt de stadsverslaggever Keikes pas echt goed op dreef. Zijn historische belangstelling ligt trouwens op vele ter reinen. Zij openbaart zich momenteel in de rubriek „Och heden ja" in de Leeu warder Courant. Ook in de grote doos groeit het archief van oude stadsgezich ten naar de drieduizend stuks. Toen hij van de Bagijnestraat naar de Dit Leeuwarder kunstenaarsartikel opent met een kleine proeve van calligraiische capaciteiten van de besprokene. De ge tekende en versierde hoofdletter G is in gothische stijl gemaakt. Valeriusstraat verhuisd was, deed de liefde voor de oude stad hem weer zo snel mogelijk naar het hartje van Leeu warden terugkomen. Het geluk was met hem want wie kan zich een beter tehuis als oude-stad-minnaar wensen dan vlak bij de Waag aan de drukke kant van de

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1960 | | pagina 12