„De Oude Delft' naar Leeuwarden
optisch bedrijf vraagt bijzonder vakmanschap.
3
In de afgelopen maand heeft, na een geringe tijd van voorbereiding, de optische
industrie ,,De Oude Delft" te Delft het besluit genomen in Leeuwarden een neven
vestiging te beginnen. Van de komst van deze nieuwe industrie is vrij veel ophef
gemaakt te veel, zou men misschien kunnen denken, want het gaat, althans voor
lopig, slechts om een gering aantal werknemers en wat er in de toekomst uit voort
zal komen moet uiteraard worden afgewacht.
Toch is juist deze industrie-vestiging bijzonder belangrijk en voor de toekomst hoop
gevend. Het motief van ,,De Oude Delft" om het in Leeuwarden te proberen ligt
namelijk in het feit, dat men hier de beschikking hoopt te krijgen over hoog gekwa
lificeerde vakmensen, die elders niet of zeer moeilijk te werven zijn. Het gaat spe
ciaal om de zogenaamde fijn-bankwerkers, die vroeger werden aangeduid als instru
mentmakers.
Aan deze soort vaklieden heeft „De Oude
Delft" in het bijzonder behoefte, want dit
bedrijf levert geen massaprodukt maar
precisiewerk van zeer hoge kwaliteit.
Het belangrijkst is de fabrikage van rönt-
gencamera's, die over heel de wereld in
gebruik zijn. Het leidende technische be
ginsel voor de optische apparaten van
„De Oude Delft" is het gebruik van
spiegels in plaats van lenzen. In het da
gelijkse leven komt men deze vorm van
optiek niet tegen en daarom zijn de pro-
dukten van dit bedrijf vrijwel onbekend.
Dit heeft ook tot gevolg, dat de handels
naam „De Oude Delft" het publiek hier
weinig zegt, al heeft het bedrijf ongeveer
500 personeelsleden. De produktie gaat
voor ongeveer 95 procent over de grens
en beweegt zich op zeer verschillende
terreinen van de optika: bij de reeds ge
noemde röntgencamera's komen appara
ten voor het opnemen en projecteren van
verbrede filmbeelden (een soort Cinema-
Scope), telelenzen volgens het spiegel-
systeem enz.
„De Oude Delft" is in het westen van
het land kennelijk in de knel geraakt
met de personeelsvoorziening. Enige
maanden geleden verscheen in de Leeu
warder Courant een advertentie, waarin
fijn-bankwerkers werden gevraagd. Een
groepje leerlingen, die deze opleiding
volgen bij de Lagere Technische School
(de Ambachtsschool, zoals men vroeger
zei), ging solliciteren en kreeg onmid
dellijk gehoor, ook al door het uitzonder
lijke feit van deze collectieve aanbie
ding. Er waren echter wel bezwaren,
want wanneer deze jongens in dienst
van het bedrijf zouden komen, dan moes
ten ze op kamers worden gehuisvest en
„De Oude Delft" kon zich, tegenover
deze minderjarigen, moeilijk ontslagen
achten van de plicht van enig toezicht
op hun handel en wandel.
Hun leraar, de heer J. van der Veen, was
de eerste die toen de zeer logische ge-
dachtengang ontwikkelde: wanneer „De
Oude Delft" daar moeite heeft met het
werven en zelfs het huisvesten van het
bedrijf bereid en in staat is een hal van
1000 vierkante meter te bouwen. „De
Oude Delft" heeft inmiddels al optie ver
kregen op zo'n 7000 vierkante meter ter
rein daarbij voor uitbreiding in de toe
komst. Bij de constructie van de hal zal
bovendien zoveel mogelijk rekening wor
den gehouden met speciale eisen van het
bedrijf.
Waar schuilt nu de belangrijkheid van
de vestiging juist van dit bedrijf, on
danks het geringe aantal personeels
leden waarmee men begint? Het is de
omstandigheid, dat „De Oude Delft" een
beroep doet op een elitegroep onder de
technici, in een mate zoals met geen en
kel ander bedrijf in Friesland het geval
is. De praktijk van de Lagere Technische
School te Leeuwarden heeft bevestigd,
dat in Friesland een relatief groot aantal
jongens aanleg en ambitie heeft voor het
fijn-bankwerken, dat een uiterste aan
nauwkeurigheid vraagt. Wellicht heeft
dit iets te maken met specifieke trekken
in het Friese volkskarakter, dat men, ge
loven wij, niet ten onrechte gekenmerkt
acht door het gevoel van verantwoorde
lijkheid en systematiek in denken en
Dit is een deel van de klas fijn bankwerken van de Lagere Technische School,
die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de plannen van „De Oude Delft".
personeel, laat men dan naar hier ko
men. De apparatuur voor de fijnbank-
werkerij is vrij compact en dus kan in
een kleine bedrijfsruimte worden gewerkt.
Dit idee legde hij voor aan gemeente
secretaris P. P. de Jong, om aansluiting
te krijgen in de officiële, gemeentelijke
sfeer.
Het gemeentebestuur heeft er daarna
geen gras over laten groeien en meteen
contact met „De Oude Delft" gezocht.
Binnen enkele maanden werd het thans
bereikte resultaat geboekt, nadat van de
kant van de gemeente twee troeven
waren uitgespeeld. In de eerste plaats
kon het feit ter tafel worden gebracht
dat het nieuwe industrieterrein praktisch
klaar is_ en de tweede troefkaart werd
geleverd door de Stichting Leeuwarder
Industriegebouwen, die (ook) voor dit
handelen. Daar worden wij hier bij tijd
en wijle om geprezen. Belangrijker dan
dat is evenwel, dat wij er munt uit trach
ten te slaan; dat wij de ons toegeschatte
specifieke eigenschappen economisch
dienstbaar maken aan de ontwikkeling
van dit gewest van deze stad.
Bij haar industriepropaganda heeft het
gemeentebestuur van Leeuwarden steeds
gewezen op de bijzondere geschiktheid
van de Friese bevolking voor de fijn-
mechanische arbeid. „De Oude Delft"
wil ons de gelegenheid geven dit te be
wijzen in een bedrijf, dat zich speciaal
op dit werk toelegt. "Wanneer de proef
slaagt, dan liggen hier wellicht grote en
exclusieve mogelijkheden niet alleen
bij het bedrijf, dat op dit punt de eerste
stap heeft gezet, maar ook bij andere,
die dit voorbeeld kunnen volgen.