- landsche Handelmaatschappij en lid van Gedeputeerde Staten, getrouwd met Johanna Vitringa Coulon. Hij was zeehandelaar" en de aibeelding van twee van zijn schepen bleef voor het nageslacht bewaard: de ,,Friso" met kapitein Duintjer die van Harlingen op de Oostzee en de Middellandse Zee voer en de „Jo hanna" met kapitein Oldenburg, die op Oost-Indië Dit zijn de grote rotatiepersen, waarop dagelijks twee dagbladen worden ge drukt, namelijk de Leeuwarder Cou rant en de Friese Koerier. Tevens wordt deze 15 m langey 5 m brede en 4V2 m hoge machine gebruikt voor het drukken van enige week- en maand bladen. De bovenste foto vertoont het deel der pers waar het eigenlijke druk ken plaats vindt: op de andere toto de toevoer van papier dat algewikkeld wordt van de 700 kg zware rollen. Drukken en varen een merkwaardige combinatie, maar Pieter Koumans Smeding was ook „zeehandelaar" Dit was zijn schip de „Johanna" voer. Zijn dochter Gerritje huwde Heinrich Gustav Knorre uit Hamburg (1798-1869), ook agent van de Neder- landsche Handelmaatschappij, die in de plaats van zijn schoonvader kwam en later opgevolgd werd door hun schoonzoon Willem Sprenger uit Oosterhout (1863-1911), die met hun dochter Johanna Petronella trouwde. Daarna volgde hun zoon Heinrich Gustav Wilhelm (1894-1935), gehuwd met Maria Christina Ja- coba Baart de la Faille. In 1911 werd de familiezaak omgezet in een naamloze vennootschap. De jongste zoon, mr. Jacob Sprenger, nam het werk in 1935 van zijn vader over en na diens overlijden was het zijn zwager, jonkheer J. W. J. Witsen Elias, die het bedrijf voortzette. Hij, de nog steeds diep betreurde direct- teur, medewerker, vriend en vraagbaak van velen in Leeuwarden, wist door zijn veelomvattende kennis en zijn grote artistieke gaven een heel persoonlijk stempel op het bedrijf te zetten wat vooral in de Leeuwarder Courant tot uiting kwam. Hij werd op gevolgd door een familielid, mr. A. Kluyver, de hui dige directeur, en nu heeft ook een lid van de jongere generatie, G. G. Witsen Elias, zijn intrede gedaan in het bedrijf. Dat de drukkerij zowel in de Franse tijd als gedurende de Duitse bezetting met veel moeilijkheden te kampen heeft gehad, zal een ieder begrijpen, die weet welk een rol ,,de drukpers" in een tijd vol beroering kan vervullen. Misschien is het wel aardig om te memoreren hoe zo'n honderd jaar geleden de tweemaal 's weeks uit komende Leeuwarder Courant werd gedrukt: de zet terij bestond uit vijf man en twee jongens, in de eigen werkplaats waren slechts een paar kleine handpersjes, dus werden de vormen zodra die in elkaar zaten per kruiwagen naar de drukkerij van Suringar in de Kruis straat gebracht hij beschikte over een snel pers! Onder het drukken brachten de jongens telkens de reeds klaarzijnde vellen naar de eigen zetterij, waar dan de bladen werden gevouwen. Moest er, wegens veel kopij, een bij-blad uitgegeven worden, dan werd dat op de eigen handpers gedaan, wat zowat de ge hele nacht in beslag nam voor de 2900 abonnees. Later kreeg men zelf een snelpers, wat betekende dat twee losse arbeiders om de beurt gedurende een kwar tier stonden te zwoegen, want over stoom beschikte men nog niet. Nu werken in de drukkerij 130 man en beschikt men over twee moderne rotatiepersen, terwijl de allermodernste op komst is. Het is mo gelijk twee couranten van 32 pagina's tegelijk te druk ken, waarbij dan ook nog een extra (niet politieke!) kleur aan het gedrukte gegeven kan worden. In het begin van de eeuw werden geen boeken of brochures meer gedrukt maar nu is dat weer mogelijk door het werk der handelsdrukkerij. M. J. VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 7