van Qssen Samen schilderen, boekbinden en verzamelen Alderts voorkeur gaat uit naar ceramiek en grafiek 11 en in de tijd dat hij daar de Lagere School bezocht in het zand en het leem gewroet. Thuis schilderde vader Van Essen in zijn vrije tijd altijd. Het kwam voor dat vader en zoon tijdens hun veelvul dige vacantie-tochten met auto en tent-wagen naar het zuiden van Frank rijk, zij aan zij voor de ezels gezeten de olieverf-schilderkunst beoefenden. Het samen met de schilderkist er op uit trekken was ook op mooie da gen in Nederland geen zeldzaamheid. Uit Limburg bracht de jonge Van Es sen fossielen mee en brokjes oerge- steenten voor verzamelingen. Van-uit Zeeland, waar hij samen met een vriend uit Middelburg, veel langs het strand en, met Veerse vissers mee, veel op het water zwierf, kwamen schelpen en mooie krabben. In de loop der jaren voegden zich daarbij collec ties van vlinders, paardenbitten, oude schilderijen, tekeningen, grafiek, tegels en aardewerk, waaronder ook oude- terpvondsten. Toen hij op de gemeen te HBS in de les Nederlands voor zijn beurt een lezing over een door hemzelf te bepalen onderwerp moest houden, kwam er een karrevracht an tieke vuurwapens bij te pas. Natuurlijk was dit verzamelen reeds met de paplepel ingegoten. Vader Van Essen verzamelde o.a. al stenen voor dat de zoon er mee begon. Het boek binden is menen wij, het gevolg van het verzamelen van stempels, waarmede men diepliggende versiering, met of zonder goudblad, in boekbanden perst. De zoon leerde in zijn H.B.S.-tijd het boekbinden van zijn vader. Het verzamelen bracht een grote be langstelling op velerlei gebied met zich mee. Het neuzen in vakboeken was er noodzakelijk voor. Het logische ge volg was een hoger kwaliteits-besef en daarbij het verlangen betere exempla ren te verwerven. Met een weklijks zakgeld is weinig te koop. Goed ruilen en handig handelen zet meer zoden aan de dijk. Zo kent Van Essen junior wel de daarvoor geeigende wegen naar de kunst in Leeuwarden en omgeving. Alhoewel de jonge verzamelaar aar dig tekende, dit in en op alles waar het maar mogelijk was deed, en bij de leraar Bosch op de gemeente HBS aardig aquarelleerde, kwam toch het besluit in de kunst verder te gaan met het 3-jarig HBS-diploma, nog vrij plotseling. „Een kunstnijverheidsschool is heer lijk", zegt hij. „Het zijn er allemaal andere mensen met dezelfde interes ses. Men maakt er kennis met een massa nieuwe ideëen en dingen waar- Ha In dit stilleven is stemming. De lies met rood- jj§|| achtige vloeistof en de doodskop zijn in het gesluierde licht opgenomen. De waterverven zijn mooi nat in nat verwerkt. van men voordien nooit gehoord heeft. Het eerste jaar hannest men heerlijk met allerhande richtingen om. Het tweede jaar, wanneer men voor een bepaalde richting gekozen heeft, wordt het extra prettig. De door mij geko zen ceramiek- en grafiekafdeling laat veel geëxperimenteer toe. Een grote oven staat er gereed om alles te bak ken. Ook het geglazuurde en geëmail leerde spul kan er in. Glas in lood wordt er gebrand. Connecties met een fabriek geven gelegenheid tot het zand stralen van glas. Met snijbranders en lasapparaten gaat men er om. En tus sen al die werkzaamheden worden de teken-, schilder-, theorie, grafiek les sen, enz. niet vergeten. Door schoolrei zen o.a. naar Parijs, Vlaanderen, het Harzgebergte enz. wordt onze horizon verlegd." „Voor mij kwam daar nog het afge lopen jaar bij het oriënteren op aar dewerk-decoratie gebied op de zater dagen in de fabriek te Makkum. En niet te vergeten mijn studie 's avonds in Groningen voor de 8 tentamens van de middelbare acte handenarbeid. Het werken met de verschillende materia len zoals papier, karton, leer, klei, waardeloos-materiaal, alle metalen, hout, enz. is toch wel zeer leerzaam. Het terrein der mogelijkheden wordt er groter door." „Ook het leven in Groningen is fijn, al vind ik Leeuwarden net zo aardig. Het heeft onbetwist niet zijn afgebrok kelde geveltjes, het karrijdersplein, de Grote en Kleine Kerkstraat, de Ba- gijnestraat, kortom de gehele oude stad met Waag en Kanselarij charme. In Groningen vindt men weer andere oude schoonheid. Ik geniet er in dit laatste jaar op de Kunstnijverheids school nog altijd van. Samen met een vriend uit Oostermeer had ik er een kamer waar het de „Zoete Inval" was. Men kwam er genieten van opwin dende gesprekken en muziek-maken het drumstel, de trompet en de ba riton stonden en lagen er altijd klaar voor het gebruik." Op onze vraag hoe hij werkt, kregen wij het volgende antwoord: „Bij mij is het zo'; plotseling ga ik iets maken om het later een poos te laten liggen. Na een tijdje zie ik het weer beter en ga er weer mee aan de slag. Ik wissel nog al eens van bezigheid. Ik schilder bijvoorbeeld graag fabrieken, kolen mijnen en havens. Mijn keuze valt graag, wat materiaal betreft, op wa terverf of gouache. Met dit materiaal wordt bij mij het resultaat altijd een toon-of stemmingsstuk. Toch gaat mijn voorkeur naar pottenbakken en grafiek uit. Momenteel heeft op gra fisch gebied het drukken met grote stukken triplex en multiplex mijn lief de. Het over elkaar drukken van kleu ren kan fascinerende effecten geven. Ik moet mij op een of andere manier uiten. Hoe meer mogelijkheden men kent, hoe gemakkelijker men bij een stemming of gevoel de daarvoor ge- eigende techniek kan kiezen. Voor het opdoen van een grotere kennis op het gebied der glazuren en de verdere stu die op het monumentale vlak zou ik graag na Groningen en de militaire dienst een poos naar één der goede vak scholen in Duitsland gaan". Men ziet bij onze jonge Leeuwarder kunstenaar leeft het verlangen uit te groeien tot een volledig toegerust vak man. E. K. In deze pentekening van een vissenkop laat Van Essen junior zien, dat hij fantastisch kan fantaseren met pen en inkt en toch de grote partijen donker-en-licht vast kan houden. Dit ontwerp voor een glas-in-iood-raam munt uit door een goed gebruik van doorschijnende lichte partijen. Allereerst is het de griek die een oude vaas draagt die opvalt, dan treffen de scha len en de andere gedecoreerde vaas ons oog. In de omringende donkere vlakken spelen lichtere vlekken met de voorstelling mee. 't Lijkt of de maker voor zichzelf als verzamelaar en pot tenbakker aan het ontwerpen is geweest. i

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 9