Een dronkemansrit
4,
BEKROOND OPSTEL
19
„Hallo ober, schenk me nog er-
eis in!"
De ober voldoet met graagte
aan het verzoek. Hoe meer Pie-
tersen drinkt, hoe liever het hem
is! Trouwens, hij heeft wel bete
re klanten dan Pietersen.
Aan de wand hangt een luidspre
ker Hij jengelt een vervelend
wijsje. Telkens weer hetzelfde.
Op de bar staat een groot vat
bier. Daarnaast een asbakje.
„Hoe smaakt het?" vraagt de
herbergier aan Pietersen.
Op dat ogenblik komt nog
iemand het café binnenslente-
ren.
„Ah kameraad", begroet de
waard hem, kom je ook een
biertje drinken?"
„Jazeker, 'k heb de hele dag ge
werkt en nou mot 'k ook maar
es wat hebben. Vind je niet?"
„Ja hoor, je hebt groot gelijk",
geeft de waard met een spot
lachje toe, „zulks komt een
mens toe, is 't niet?"
Pietersen vertrekt.
De ander, Bakker heet hij, schuift
wat dichter bij de tapkast en
maakt een praatje met de her
bergier. Zo nu en dan beduidt
Bakker hem om nog eens een
glaasje brandy in te schenken.
Dat laat de herbergier zich na
tuurlijk geen tweemaal zeggen.
Maar na een uurtje gaat Bakker
weg. Hij waggelt als een kleine
peuter die nog moet leren lopen.
„Die heeft ook te diep in 't glaas
je gekeken", grinnikt de kaste
lein. Bakker wankelt naar zijn
auto. Hij wil er in stappen. Het
lukt hem maar moeilijk. Maar
eindelijk zit hij dan toch. Hij
start de motor en rijdt weg.
Onderwijl lalt hij een dronke
mansliedje. Hij zet er meer
vaart achter. In de bochten gie
ren de wielen over de straat. Hij
lalt het ene versje na het ande
re. Maar hij denkt niet aan knip-
perbollen als hij een oversteek-
Meer dan honderd Leeuwarder schoolkinderen hebben ook dit jaar
weer meegedaan aan de opstelwedstrijd van de Onderwijscommis
sie van de Nationale Commissie tegen het Alcoholisme. De opgave
was een verhaal te verzinnen bij de hierbij gereproduceerde plaat
jes. Winnaar werd de dertienjarige Elias van der Weri, Adriaan
Brouwerstraat 24, leerling van de Marnixschool. Wij publiceren
hier het bekroonde opstel.
plaats voor voetgangers na
dert
„Moet u nog iets anders, me
vrouw?" vraagt de winkelier.
„Nee hoor, vandaag niet meer.
O ja, toch. Geef me nog maar
twee pakjes margarine".
De winkelier reikt mevrouw
Bleeker twee pakjes boter aan.
Even later stapt ze de winkel
uit, haar tas aan de arm. De
twee kleintjes zijn even bij buur
vrouw. Ze zal hen direct maar
even halen. Daar is de over
steekplaats al. Ze loopt over de
straat, maar plotseling komt er
een auto aanj akkeren. Mevrouw
Bleeker rènt het laatste eindje
over de straat. Ze laat haar tas
van schrik vallen. Een pakje bo
ter valt er uit. Het wordt onder
de wielen aan soep gereden.
Mevrouw Bleeker komt er ge
lukkig nog goed af. Maar het
was op het kantje. Ze is geheel
ontdaan en staat trillend op haar
benen als er een andere auto
aankomt. De chauffeur ervan
biedt haar aan om haar even
naar huis te brengen. Hij is een
journalist en wil graag alles we
ten. Maar mevrouw Bleeker kan
bijna niets vertellen, zo is ze ge
schrokken. Als de journalist
haar thuis gebracht heeft, gaat
hij weer terug naar de oversteek
plaats. Enkele mensen staan nog
wat na te praten. Hij voegt zich
er ook bij.
„Hij had te veel aan Bacchus ge
offerd!" spot de een, „ze moes
ten al die zuiplappen ophangen!"
„Nou nou kan jij niet wat zach
ter in je oordeel zijn, vrind!"
De mensen gaan uit elkaar. Ook
de journalist rijdt weg, nadat hij
alles gehoord heeft.
In vliegende vaart rijdt Bakker
verder. Zo nu en dan schiet
hij nog in de lach om het
voorval bij de oversteekplaats.
Hij rijdt de stad uit en komt op
een landweggetje. In een bocht
vliegt een kip luid kakelend op
zij! Maar even later begint de
wagen te slingeren! Vooral in de
bochten. En dan gebeurt het!
Bakker heeft de wagen niet meer
in zijn macht. De wagen schiet
de berm in en met een luide
klap rijdt hij tegen een dikke eik.
Bakker uit een kreet van schrik.
Er kleeft bloed aan zijn hoofd.
Hij voelt, maar dan zinkt hij in
een en glijdt van de bank. Dan
weet hij niets meer.
„Oeiii, oeiii!"
De ambulancewagen komt in
snelle vaart aanrijden. Vlak
daarachter de politieauto. Als de
ambulance stopt, springt de
chauffeur er uit. Hij haalt Bak
ker voorzichtig uit de half ver
brijzelde wagen. De dokter, die
ook meegekomen is, helpt hem.
Ze leggen hem op de brancard
en dragen deze naar de ambu
lance. De dokter gaat naast Bak
ker zitten. De chauffeur neemt
achter het stuur plaats en rijdt
weg. Ondertussen houdt een po
litieagent de toestromende me
nigte tegen. Een andere agent
haalt zijn notitieboekje te voor
schijn. Hij noteert van alles en
nog wat. Na een poosje komt er
een kraanwagen aangereden. Hij
hijst het wrak omhoog en rijdt
dan weer weg. Even later ook de
politieauto. Dan wordt het weer
stil op de weg. De boom staat
er nog precies eender, slechts
een paar stukjes van de schors
zijn „gesneuveld".
In het ziekenhuis ligt een man
met een van pijn vertrokken ge
zicht. Het is Bakker. Hij is ern
stig gewond geraakt: een gebro
ken been, een gekneusde knie,
een versplinterde arm en een
schedelbasisfractuur.
Naast hem, op het kastje, ligt
wat fruit. Maar daar taalt hij nu
nog niet naar! Er staat ook nog
een door de dokter voorgeschre
ven drankje. Bakker kreunt zo
nu en dan. Maar het had nog er
ger gekund!
Het is een goede afleer geweest.
Het is te hopen, dat hij dit zal in
zien. En de drank in 't vervolg
laat staan, want:
Als de drank is in de man
Is de wijsheid in de kan!
dus:
Veilig rijden? Drank vermijden!!
Elias van der Werf
Op 15 april, de bevrijdingsdag van Leeuwarden, wapperde de Leeuwar
der vlag in Canada en wel in de Cambrai Barracks in Camp Gagetown
(N.B.). Hier zijn de vroegere bevrijders van Leeuwarden, The Royal Ca
nadian Dragoons, thans gelegerd. Achter de Leeuwarder vlag ziet men
de regimentsvlag, die op dezelfde dag ook voor het Leeuwarder stadhuis
is gehesen. Een groep manschappen van The Royal Canadian Dragoons
heeft in mei 1959 een bezoek aan Leeuwarden gebracht, van Iserlohn
in West-Duitsland uit, waar deze militairen toen nog gelegerd waren.
Zij stonden onder het commando van Major F. M. Kohier, die men hier
met getrokken zwaard de vlag ziet groeten.