DE JAKOBIJNERKERK I heeft schoonheid van vroeger reeds lang geleden verloren De hervorming Geert verfraaiing j/\_I lang mag ze er geen aanspraak meer op maken een uitgesproken bezienswaardigheid te zijn, maar toch is de Grote of Jakobijner Kerk voor Leeuwarden een monument, dat thuishoort in een reeks verhalen over bijzondere gebou wen in de stad. Dat er zelfs, als oudste nog in gebruik zijnde kerk in onze hoofdstad, een ereplaats in verdient. Vandaar, dat we nu, na onze bezoeken aan de sombere kazerne en de gevangenis, aan de Kanselarij, het Paleis van Justitie, de Oldehove en de Waag hoognodig naar het Jakobijner Kerk hof moeten gaan om dit grote kerkgebouw eens aan een nadere beschouwing te onderwerpen. In het begin van de dertiende eeuw werden op deze plaats al een kerk en een klooster ge sticht: het Mannenklooster van de in 1216 ingestelde Dominika- ner of Predikheren Orde, idie de apostel Jakobus tot patroon had. Bij een aanval van de Schierin- gers in 1392 werd de hele kerk verwoest en een groot deel van het klooster ging in vlammen op. Hersteld en uitgebreid strek te het Dominikanerklooster zich in het begin van de vijftiende eeuw met z'n appelhoven en moestuinen uit tussen het Jako- Grauw zijn de muren van de Jakobijnerkerk, sinds een laag cement de Friese moppen aan het oog onttrekt. Het reusach tige bouwwerk lijkt zich mis schien daarom zoveel mogelijk te verschuilen achter het groen van de peppels. bijner kerkhof, de Monnikemuur- straat, het Schoenmakersperk en de Oudegracht, die toen over de (huidige) Nieuweburen liep. Na de inval van de Hollandse graaf Hertog Albrecht van Beyeren, mocht de kerk zich in diens bijzondere gunst ver heugen en in zijn gunst niet al leen: de adel en de burgers van Leeuwarden droegen het kloos ter een warm hart toe. De her tog zelf verbleef in het klooster, toen hij in 1499 naar Leeuwar den kwam. Omstreeks dezelfde tijd moet men begonnen zijn de kerk nogmaals opnieuw op te trekken, maar pas in het be gin van de zestiende eeuw werd ze onder de regering van kei zer Karei de Vijfde voltooid. Als kloosterkerk vond ze in heel Ne derland haars gelijke niet en voor Leeuwarden was het toen veruit het grootste gebouw. Bij de religieuze vrede van 1578 sloot de magistraat een overeen komst met de monniken van het Dominikaner klooster, die de kerk nu aan de hervormden in huur afstonden en in augustus hadden de hervormden hun eer ste godsdienstoefening in de Ja kobijner Kerk. Ook voor de dienst van het klooster werd de kerk nog ge bruikt, maar nog geen twee maanden later leidde het ge zamenlijke gebruik van de kerk al tot treurige incidenten: op de negende oktober trokken enkele burgers van het Hoek- ster Espel op naar het kerkge bouw en met hulp van „het onstuimig gemeen" werden de beelden en kerksieraden, die de monniken in het koor had den opgeborgen, door de opge wonden beeldenstormers ver nield. Twee jaar later namen de her vormden de kerk geheel in be zit, waarna ze haar tot hoofd kerk voor de gemeente wilden Zo doet de Grote ot Jakobijnerkerk zich nog het mooist aan ons voor. Wie uit de Sacramentstraat komt en de Put opwandelt ziet de kerk nog precies zoals de tekenaar Sjoerd Bonga haar honderd jaar geleden zag. Alleen de bromliets en de auto's waren er toen nog niet. verheffen. Daartoe moest de kerk een grondige verandering ondergaan en een van de onder delen van het verbouwingsplan bestond uit het verwisselen van de dakbedekking van de Jako bijnerkerk met die van de Olde- hoofster kerk: de pannen van de Jakobijnerkerk verhuisden naar het dak van de kerk bij de Oldehove en de leien van deze kerk gingen naar het dak van de Jakobijner Kerk De knekelhuizen aan de bui tenkant van de kerk werden nu verwijderd en de wanden en pi laren in het gebouw, die prach tig beschilderd waren met voor stellingen uit de bijbelse en ker kelijke geschiedenis, werden met witkalk bedekt. Van de vroegere kerksieraden bleef zodoende vrijwel niets over en ervoor in de plaats kwamen wapenborden van aanzienlijke burgers, die in de kerk begra ven werden en vlaggen en vaan dels, die veroverd waren op het slagveld in de strijd tegen Span je. Ook helmen, harnassen en ander wapentuig werden ter ver siering opgehangen in de kerk. Verschillende herstellingen in de eeuwen daarna betekenden niet, dat de kerk er altijd door werd verfraaid en de laatste grote res tauratie die van 1883, heeft het kerkgebouw het afschuwelijke aanzien gegeven, dat het nu nog steeds heeft: de buitenmuren van de kerk werden toen door een laag cement bedekt en zelfs zag men er toen niet tegen op de noordelijke muur te bedek ken met een laag teer! Onder die foeilelijke lagen teer en cement verschuilen zich dus de dikke friese moppen, die de muren van de kerk in vroeger jaren hebben gesierd en het ge bouw moet er in bet-overgroot vaders tijd wel heel wat anders en heel wat fraaier hebben uitge zien idan nu. Zoals dat bij zulke hoogbe jaarde kerken vaker voorkomt, is ook in de Jakobijner Kerk iedere eeuw met een aanzienlijk onderdeel van het bouwwerk vertegenwoordigd. Zo stamt de middenbeuk uit de dertiende eeuw, de smalle noordbeuk uit de veertiende eeuw en de brede zuidelijke beuk uit de zestiende eeuw. Verder dateert het koor uit de vijftiende eeuw, de ko- ningskraak uit de zeventiende eeuw en het prachtige orgel ten slotte uit de achttiende eeuw De vloeren en de banken ont trekken vele grafstenen in de kerk aan het oog, maar in de oude luister hersteld is in 1948 bij het regeringsjubileum van koningin Wilhelmina de graf ruimte van de Friese Nassau's in deze Grote Kerk. Sinds 1795, toen vandalen zich vergrepen aan de stadhouderlijke grafruim ten, was er weinig geweest, dat de herinnering aan deze Friese Nassau's in de Jakobijner Kerk levendig hield. Nu evenwel, bij het jubileum van de koningin èn bij het her denken van de Vrede van Mun ster, die in 1948 immers precies driehonderd jaar eerder gete kend werd, deed zich een ge schikte gelegenheid voor een eind te maken aan de onwaar dige toestand in het koor, die er sinds vele jaren had bestaan. Tegelijkertijd werd het verval len Oranjepoortje, dat sinds 1663 toegang gaf tot koor en kerk uit- en inwendig gerestaureerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 5