Zestig jaar geleden verdween de laatste molen van de dwingers H et zal de komende winter zestig jaar ge leden zijn, dat Leeuwarden de laatste van de serie windmolens verloor, die in vorige eeuwen de bolwerken om de oude binnenstad hadden gesierd. In de decembermaand van 1901 immers werd de korenmolen De Arend op de Lieve Vrouwenpoortsdwinger wegens bouwval ligheid op afbraak verkocht en gesloopt. In het voorjaar erna werd de dwinger, waar boven het sierlijke molentje enkele honderden jaren lang haar wieken had laten wentelen, herschapen in een plantsoen. Alleen het mole naarshuisje liet men toen staan en omdat men altijd vergeten heeft ook dit woninkje met de grond gelijk te maken, leunt het nu nog steeds tegen het moderne restaurantje aan, dat veel later op dit oude bastion werd gebouwd. Overigens is de herinnering aan de molen De Arend slechts bewaard gebleven dank zij wat schamel fotomateriaal en enkele prentbrief kaarten, die ons trouwens niet méér dan het topje van de kap en twee van haar wieken laten zien. UIT GROOTMOEDERS ANSICHTENALBUM 15 foto van Dijkstra's boekwinkel kon wel eens op een stille zomerse zondag genomen zijn: er is geen werkend mens op te zien-, alleen op de oude, smalle Vrouwenpoortsbrug duwt een in somber zwart geklede dame een hoogwielige kinderwagen voort. Op de plaat van Vivat zien we al het volk van de Nieuwestad te hoop lopen en nieuwsgierig in de lens van de camera staren; zelfs de gezellig keuvelende heren op de Adje Lammertspijp schijnen elkaar te wijzen op de verrichtingen van de fotograaf. Beide foto's ook zouden met platen met de si tuatie ter plaatse van nu haast niet te verge lijken zijn: terwijl nu buiten het water van de stadsgracht alles met woningen is bebouwd en de gehele omgeving ten westen van de Vrou wenpoortsbrug een geheel ander aanzien kreeg, kreeg ook dit westelijke deel van de Nieuwe stad een ander gezicht. De meeste geveltjes zijn veranderd, de hekjes en de paaltjes voor de panden verdwenen, de prachtige straatlantaarns zijn opgeruimd, ook de mooie bestrating met kinderhoofdjes ver dween. Verder heeft de Adje Lammertspijp al lang niet zo n hoog rugje meer en verlieten al jaren geleden de kleine vrachtscheepjes het water van deze binnengracht. De molen De Arend was dus de laatste van de „stadsmolens", die onze grootouders zonder blikken of blozen hebben opgeruimd. Ook op verschillende andere bastions hadden molens gestaan: De Leeuw op de Oldehoofsterdwinger, De Hoop op de Hoge Berg, waar nu de Arends straat is, De Fortuin op de Wirdumerpoorts- Op een voor het maken van een aardige foto veel gunstiger punt stond haar over buur, de molen Het Lam, en die komt dan ook op tal van oude ansichten voor en werd letter lijk in alle standen gefotografeerd. Maar Het Lam heeft De Arend dan ook bijna twintig jaar overleefd en omdat ze een van de laatste nog werkende molens onmiddellijk buiten de stads grachten werd, kwam ze bij de producenten van de prentbriefkaarten in een goede geur te staan. Van beide molens reproduceren we nu een kaart uit grootmoeders ansichtenalbum, van De Arend een, die de Amsterdamse uitgeversmaat schappij Vivat vlak voor het afbreken van de molen het licht deed zien en van Het Lam een kaart, die door de Leeuwarder boekhandelaar Dijkstra op de markt werd gebracht. De laatste foto is van de Oldehove af gemaakt en laat ons niet alleen de prachtige molen, maar ook de gebouwen van het vroegere tram station zien, de andere plaat heeft de wieken van De Arend vereeuwigd en wie over goeie ogen beschikt ziet op die foto ook de molen Het Lam nog door de bomen van het bolwerk heen. Beide platen zijn wel zeer interessant, omdat ze zo'n treffend beeld geven van het gemoedelijke Leeuwarden van zo'n halve eeuw terug. De dwinger ter hoogte van het huidige Beursge bouw. De Leeuw, die dus bij de pas gerestaureerde witte molenaarshuisjes op de plaats van het Pier Pandertempeltje stond, werd in 1882 afge broken, De Hoop viel drie jaar later onder de mokers van de slopers. Bij het afgraven van de Wirdumerpoortsdwin- ger in 1873 moest de molen De Fortuin van het toneel verdwijnen, maar verplaatst naar de Har- linger Trekweg hield ze hier nog lang stand om tenslotte haar leven als stoommolen (de molen van Swildens en Kuipers) te beëindigen. De molen Het Lam tenslotte had, voor ze in 1830, bij het begin van het Marssumer Binnen pad (nu het begin van de Molenstraat) werd opgericht, ook al een lang leven achter de rug, want voor dat jaar deed ze als korenmolen dienst op de dwinger tegenover de Hoekster- poort. Pas op haar tweede standplaats kreeg ze er een tweede naam bij en de ouderen onder ons zullen de molen beter hebben gekend als de molen van Vosman dan als de molen Het Lam. In 1919 liet de eigenaar, de meelhandelaar Herman Vosman, de molen afbreken. FENNO L. SCHOUSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 15