Het was twaalf uur. De meeste koopvrouwtjes
waren bezig hun koopwaar in te pakken. Hun
mannen kwamen met paard-en-wagen om alles
weg te halen. De marktmeester met zijn knecht
ruimde de kraampjes op. Die werden uit elkaar
genomen, op een wagen gestapeld en daarna
naar een pakhuis gereden. Terwijl iedereen zo
druk bezig was, begon het opeens hard te rege
nen. De vrouwtjes wisten niet hoe gauw ze
hun zonnehoeden en stijf gesteven mutsen af
zouden zetten. Want als er regen op kwam,
dan werden de hoeden en de mutsen helemaal
slap! Het vrouwtje van de stroopbrokken-
kraam kon niet zo gauw haar muts van t hoofd
krijgen, zo vast zat die met speldjes en lintjes.
De rode strikken werden nat en begonnen af
te geven op de witte muts. Er kwamen steeds
meer rode vlekken bij, het was net alsof er
rode tranen over de muts gehuild waren. De
hele mooie muts was bedorven! Och, wat was
't vrouwtje ongelukkig. „Die muts is zó duur
geweest en nu kan ik hem nooit meer opzet
ten!" snikte zij.
Haar man probeerde haar te troosten. Maar dat
hielp niet erg, want hij had geen verstand van
mutsen en begreep dus helemaal niet wat er
moest gebeuren. ,,lk zal de muts wel voor je
uitkoken", zei hij. Maar toen begon zijn vrouw
nog harder te huilen. „Als je mijn muts uit
kookt, dan gaat die helemaal kapot, daar kan
't goed niet tegen", huilde zij. Ja, toen wist
haar man ook niet meer wat hij moest zeggen
en hij zette haar maar vlug op zijn wagen en
reed naar huis.
Klessebes en Brammetje Bos hadden honger ge
kregen. Ze gingen samen naar een eethuisje.
Klessebes bestelde een boterham met muisjes
en Brammetje een haring met zure saus. Zij
zaten voor 't raam en keken uit over 't markt
plein dat nu leeg was. Daar zagen zij juffrouw
Mangelmoes aankomen. „Komt u bij ons zitten,
juffrouw?" vroegen ze tegelijk.
Ja, juffrouw Mangelmoes had ook honger en
zij kwam bij hen zitten. Zij bestelde een room
horentje en een kopje thee. De man van 't eet
huisje bracht het op een blaadje. Juffrouw
Mangelmoes nam een grote hap van het room
horentje en meteen gaf zij een gil en spuugde
alles weer uit. „Dat is geen room, dat is zeep!"
riep zij heel hard met een vertrokken gezicht.
De waard kwam aanhollen. „Wat gebeurt er,
juffrouw, bent u ziek geworden?"
„Ziek geworden?" riep juffrouw Mangelmoes
met een vies gezicht. „Je geeft mij zeep in-
plaats van room, ik heb nog nooit zoiets naars
geproefd!" En zij probeerde de zeepsmaak uit
haar mond te krijgen door een heleboel thee te
drinken. Maar de thee was veel te warm en
dus brandde zij zich toen ook nog.
MAJA VAN HEEMSTRA
De wedstrijd met miniatuur
bootjes in de Prinsentuin
op 26 augustus had
een zeer grote belangstelling.
Hier gaat een aantal scheepjes
van start.
Forum-filmproductie
uit Amsterdam is bezig
een film over Leeuwarden
te maken.
Regisseur-scenarioschrijver
Piet van Moock
heeft in het tijdsbestek
van een kwartier speelduur
getracht de belangrijkste
facetten van het leven
in Frieslands hoofdstad
samen te vatten en daarbij
ook aandacht besteed
aan de recreatie
op en in de Friese meren.
Het maken van enkele
zwem-opnamen bracht mee,
dat cameraman
Anton van Munster
(pas terug van een opleiding
in Rome) te water moest
worden gelaten
De man begreep er niets van. „Zeep inplaats
van room? Hoe kan dat nou?" Hij liep vlug
naar zijn vrouw. „Och", zei die, „je hebt van
de verkeerde plank genomen. De knecht heeft
laatst als een grapje een horentje met zeep
gevuld om zijn meisje te plagen."
„Ik zal hem!" zei de man boos. „Zo verlies ik
al mijn klanten!" En hij haastte zich met een
echt roomhorentje naar juffrouw Mangelmoes
terug, maar die had er niets geen zin in, want
alles smaakte nog naar zeep.