Het paleis aan het
Hofpl ein
Fa. H. JOLBS ZOOÏ
H,
huisvestte
zowel vorsten als
gevangenen
VERHUIZINGEN
TRANSPORTEN
LEEUWARDEN, EMMAKADE Z.Z. 62
TEL. 0 5100 - 24595 b.g.g. 25765
7
«vmri.V.Mï.1
Ruim een
halve eeuw
ervaring
et verhaal van de geschiedenis van het grote
witte gebouw aan het Hofplein, dat de Leeuwarder
bevolking nog altijd graag betitelt met de weidse
namen van „Het Paleis" of „Het Stadhouderlijk Hof"
begint al in de vijftiende eeuw. Toen was het, nog
geheel anders van vorm en aanzien, de statige stins
van de adellijke familie Rolkema, van welk geslacht
het gebouw later overging naar de Van Loo's eerst
naar Gerrit van Loo, daarna naar diens zoon Boude-
wijn van Loo, die de uitermate belangrijke betrekkin
gen bekleedde van Raad in den Hove, Koninklijk
Rentmeester Generaal in Friesland en Grietman van
het Bildt.
Het was deze Gerrit van Loo, die het zich in 1564 door
zijn vorstelijk inkomen kon veroorloven dit uitge
breide ouderlijke huis zo weelderig te restaureren en
te vernieuwen, dat hij twintig jaar later van Gedepu
teerde Staten van Friesland het verzoek kreeg om
het pand aan de provincie te verkopen, daar het de
Staten als geknipt leek om tot woning te dienen van
de Stadhouder Graaf Willem Lodewijk van Nassau.
Zo zag het Stadhouderlijk Hoi eruit nadat Prins Willem Carel Hendrik Friso de gebouwen
had ingericht naar de smaak van zijn aanstaande gemalin Kroonprinses Anna van Enge
land. De tekenaar Pronk bracht de gebouwen in 1752 in beeld, toen Prins Willem al met
zijn hoihouding naar Den Haag vertrokken was. Rechts zien we het Stadhuis, waaraan
in de eeuwen erna minder veranderde dan aan het Paleis.
Het oude Ayttahuis aan de Weaze
en het Camminghahuis in de Grote
Kerkstraat, waar de Stadhouder in
de jaren tussen 1580 en 1587 resi
deerde, vonden de Staten niet vol
doen aan de eisen, die er aan een
Stadhouderlijk Hof moest worden
gesteld en op zoek naar een aan
zienlijker, waardiger en luisterrij
ker gebouw, viel hun oog op de
woning van de rentmeester-gene
raal Van Loo.
Die was intussen zelf een oude man
geworden en hij hoefde zich niet
lang te bedenken om te besluiten
aan het verzoek van Gedeputeerde
Staten te voldoen: in 1587 verkocht
hij het huis aan de provincie voor
het luttele bedrag van twaalf mille.
Vijftien jaar later werd aan de
wens van Graaf Willem Lodewijk
voldaan om ook het naast de voor
malige Rolkema Stins gelegen De-
kemahuis aan te kopen, waarna
beide voorname gebouwen ver
enigd werden tot één groot Stad
houderlijk Hof.
Herhaaldelijk werd het gebouw
daarna vertimmerd, gerestaureerd,
vernieuwd en uitgebreid en precies
honderd jaar, nadat Us Heit het tot
Stadhouderlijk Hof had verheven,
werd er jaarlijks een bedrag van
rond tienduizend gulden voor het
onderhoud van de vorstelijke ge
bouwen en de stallingen en de tuin
gereserveerd.
In diezelfde tijd werd de Ee, die
van de huidige Voorstreek, via de
Eewal voor het paleis langs naar
het water van de Nieuwlandsvaart
aan de huidige Nieuwestad liep,
tussen de Beyerstraat en het Hee-
renwaltje overkruind en pal tegen
over het Hof werd toen een grote
Hoofdwacht gebouwd voor de vor
stelijke garde en de garnizoens-
wacht, waardoor het aanzien van
de stadhouderlijke residentie nog
in belangrijke mate werd verhoogd.
Een aanzienlijke uitbreiding onder
ging het gebouw daarna in 1734,
toen Prins Willem Carel Hendrik
Friso op het punt stond te trouwen
met Kroonprinses Anna van Enge
land en alles in het werk stelde
om het huis van z'n gemalin te
verfraaien.
Hij liet daartoe in de tuin achter
het Hof een prachtige danszaal
bouwen en er kwam, voor de hui
selijke godsdienstoefeningen van
de prinses, een hofkapel bij. Der
tien jaar lang heeft de prinses van
deze bijzondere voorzieningen kun
nen profiteren, toen werd Prins
Willem tot algemeen stadhouder
verheven en vertrok hij met zijn
grootse hofhouding naar Den Haag.
Na de stadhouders
Het paleis kwam nu leeg te staan
en in de eerstvolgende vijftig jaar
werd het nog maar driemaal ge
bruikt, toen Prins Willem V bezoe
ken aan Leeuwarden bracht. Toch
bleef men in al die tijd aan het
onderhoud van het Hof de uiterste
zorg besteden en zelfs werd het in
1790 nog eens geheel vernieuwd.
De eerste vruchten van deze laat
ste restauratie plukten de Fransen,
die er na de omwenteling hun of
ficieren in huisvestten en het ge
bouw verder onteerden door de
kelderruimten in te richten als een
gevangenis, waarin tegelijkertijd
een honderdvijftig arrestanten een
plaats konden krijgen.
Ook werden er nu drie La
tijnse scholen in het gebouw on
dergebracht, de mooie danszaal
van prinses Anna werd een hospi
taal en toen men van het Nieuwe
Stads Weeshuis een kazerne had
gemaakt, vonden er ook een hon
derdtal wezen een onderdak.
Na de vrede van Amiens in 1802
kwam het gebouw echter weer leeg
te staan en in 1804 ging het over
in handen van een particulier. Het
was toen de heer Pieter Cats, die
het paleis na het betalen van een
bedrag van tweeënveertigduizend
gulden het zijne kon noemen. Zijn
plan om er zelf te gaan wonen,
ging evenwel niet door en nadat
hij aan de Deinumer Zuupmarkt
een nieuw huis had laten bouwen
(dat, waarin nu het politiebureau
zit) deed hij het pand in twee
delen weer van de hand.
Bij het eerste koninklijke bezoek
na de bevrijding van ons land, in
1814, verzochten de vorsten de
gouverneur z'n uiterste best te
doen de gebouwen weer in bezit
te krijgen, zodat het Hof, als zetel
van het Huis van Oranje in Leeu
warden, in ere zou kunnen worden
hersteld. Dat gebeurde ook inder
daad en een jaar later al kwam het
oude paleis in het bezit van koning
Willem I. Nog zou het gebouw tij
delijk enkele andere bestemmingen
krijgen, dan waarvoor het was be
doeld, want toen in 1860 de kazer
ne tot de grondvesten toe afbrand
de, werden er onderofficieren in
het paleis gehuisvest en vijftien
jaar later kregen de leerlingen van
de meisjes h.b.s. er een onderdak.
Toch stond het grote gebouw er tot
1880 meestal onbewoond, tot ko
ning Willem III het in dat jaar in
beheer en onderhoud overdroeg
aan het Rijk, opdat het paleis
voortaan zou kunnen dienen tot
woning van de Commissaris der
Koningin.
Door het bebouwen van het voor
plein kreeg het paleis toen de
merkwaardige vorm, die het nu
nog heeft en die de passerende
vreemdeling niet zal doen vermoe
den welk een vorstelijke geschie
denis het heeft.
Bergplaats voor meubelen - Verpakken en verzenden naar alle werelddelen