Jean J*i terre- I I I I E. nt ^Stadcje noten I Jifl lil II *i 17 IMI i l 8 fi i |s| M I: 'k r woont niet in de Bargesteeg maar in la Rue de Lombard wonen slechts een paar mensen in het smalle straatje tussen Nieuwestad en Ruiterskwartier, dat in de ofiiciële straatnamen lijst van Leeuwarden te boek staat als de Oude Lombardsteeg, maar dat door z'n bewoners bij voorkeur niet met deze naam, maar op een andere wijze wordt aangeduid. Een van die bewoners, journalist en als rasechte Liwadder verzot op de namen, die de volksmond het liefst gebruikt, laat z'n briefpapier onveranderlijk vertellen, dat hij in de Bargesteeg woont, z'n buurman echter, een man met twee Franse voornamen en veel Franse esprit, zal u zeggen, dat hij woont in La Rue de Lombard Het is deze laatste stadgenoot-die- we-allen-kennen, die vandaag onze gast zal zijn: Jean Pierre Houbein, de muzikaalste caféhouder van Leeuwarden, een man, die voor een deel moet bestaan van de danslust van de Leeuwarder jeugd en de mooi gekleurde drankjes, die daar bij worden geserveerd, maar wiens hart in de eerste plaats klopt voor een meer verheven zaak als de muziek de betere muziek wel te verstaan, die misschien niet zo best in het gehoor ligt van de meeste jonge mensen, die hij als gastheer in zijn etablissement ont moet. Jean Pierre speelt in het dagelijkse leven dan ook een moeilijke en merkwaardige rol, want hij moet het strikt zakelijke beroep van ca féhouder aan de gave van het ar- tist-zijn paren en waar ter wereld is de ware artist gebleken een goede zakenman te zijn? „Och, eerlijk gezegd bemoei ik me zelf niet zo veel met de zaak. Dat doet mijn vrouw. Die kan je pre cies vertellen, hoeveel flesjes bier er beneden in de kelder staan ik heb er geen flauw vermoeden van. Daarvoor ben ik ook te veel van huis, want het spelen gaat door op goeie partijen dan. Veertig jaar geleden zei m'n moe der het immers al: die jongen is bezeten van het orgel, nou, dat blijft dan toch zo!" Die moeder woonde in Harlingen en het was in deze havenstad, dat de „jonge seun" Jean Pierre Hou bein het levenslicht zag. Met de allure van een echte vrije man uit de havenstad, trok hij, net veer tien jaar oud, de wijde wereld al in: hij ging naar de marine, hij werd in Leiden leerling onderoffi cier en kwam later, na een ge slaagde proeftijd, in Haarlem op het kantoor van een spijkerfabriek. Dat was een mooie baan, maar er zat voor Jean Pierre toch niet vol doende muziek in om er zich ten volle te kunnen uitleven. Dat kon hij wel, toen hij in het laatst van de eerste wereldoorlog in Amersfoort bij de Stafmuziek van het 5de kwam: hij speelde toen klarinet en studeerde cello voor symphonie. Gelukkig bleek Friesland de jonge musicus niet voorgoed kwijt te zijn, want uitgeblazen bij de Staf muziek, keerde Jean Pierre naar Harlingen terug, om er op het bij kantoor van de Rederij Stanfries voor een jaar of vier werk te krij gen. Kerkorganist Geen mens kon toen al voorspel len, dat de warme liefde voor de muziek Jean Pierre Houbein uit eindelijk zou leiden naar een dans zaal in de Leeuwarder Bargesteeg: voorlopig immers bracht hij zijn on miskenbare gaven nog tot uiting in een geheel andere omgeving en voor een geheel ander publiek: hij bespeelde namelijk het orgel in de kerken van Harlingen: de Gerefor meerde kerk, de Oosterkerk, de Westerkerk en bij bijbellezin gen eveneens in de Nederlands Hervormde kerk. Ook de Vrijzin nige kerk in Kimswerd zag de danszaalhouder-in-de-dop jaren lang als een zeer gewaardeerde kerkorganist optreden. Er gaan zo nu en dan in de stad nog wel eens uit die tijd daterende kostelijke anecdotes over Jean Pierre Houbein van mond tot mond, maar zegt hij nu die zijn werkelijk wel wat overdreven. Al wil hij dan wel toegeven, dat hij eens, on middellijk na een plechtige kerkdienst, op het orgel een daverend stuk dansmuziek in zette, tot grote verbazing van de kerkgangers uiteraard. „Maar heus man, die walsten de kerk uit; als je het mij vraagt vonden ze het mooi. Daarna ben ik daar trouwens niet meer geweest, nee dat niet Ook buiten de kerk maakte Jean Pierre zich in die dagen al ver dienstelijk: hij componeerde lied jes, hij schreef revue's, hij speelde jarenlang op de piano in de bio scopen van Franeker en Harlingen, hij trad ook op in Amsterdam. Het café Benko in de Korte Nieu- wendijk annonceerde hem daar als pianist-organist in een klassiek en populair repertoire-op-verzoek met „Het Wereldwonder": een Weber orgel met twee klavieren „de laatste uitvinding op instrumentaal gebied". Meer en meer maakte Jean Pierre nu zijn grote liefde tot zijn beroep en van Amsterdam ging hij naar Groningen, waar hij ook „voor een daalder per dag" een rol op het toneel moest vervullen. Langs de kermissen In deze tijd trok hij ook met een damesband drie dames en een heer met de kermissen mee van stad tot stad en in Leeuwarden konden we J. P. in de Moulin Rou ge aan de Westerplantage (en in Spaans costuum!) tijdens de ker- misweek in actie zien. Via deze dansgelegenheid kwam Jean Pierre Houbein in december 1935 in de zaak in La Rue de Lom bard, waar hij nu nog zit. „Het was de bedoeling geweest om hier even te overwinteren. Dan had je een makkelijke dienst van acht tot elf, want overal elders ging het 's nachts tot één uur door. Maar het beviel zo best, dat we maar gebleven zijn ja, al langer dan vijfentwintig jaar." Kort voor de oorlog uitbrak, schaf te Jean Pierre zich de onderdelen voor zijn eerste orgel aan. De hele bezetting door heeft hij daar aan gewerkt en pas na de bevrijding kwam het instrument klaar, „een mooi ding, maar toch niet mooi ge noeg. Standaard in Scheveningen heeft het later voor de sloop ge kocht en ik kreeg er een orgel van twee klavieren, voetpedaal en 45 registers voor terug." Ook dat instrument zag zich na enkele jaren verdrongen door een orgel, dat nóg weer groter was: een met drie klavieren, voetpedaal en 97 registers. Eerst was daar nog een piano aan vastgekoppeld („prachtig - prachtig!"), maar toen bleek, dat dat elk half jaar nieuwe magneten kostte, werd het Jean Pierre Houbein te duur en sneed hij de piano eraf. Het grote orgel Op dit grote orgel heeft Jean Pier re een tijd lang op de voor musici vrije maandagavond concerten ge geven, waarvoor hij een speciale vergunning had. Dan klonk er eens geen dansmuziek in z'n dan cing en er kwam dan ook bepaald ander publiek in zijn zaak. Dat grote orgel staat er nóg, dank zij een bezorgde ouderling, die op het laatste moment het zedeloze karakter van het instrument ont hulde, toen zijn kerkeraad op het punt stond het orgel te kopen. „Dat oargel kinne wy net yn 'e tsjerke hawwe jierren lang is er dounsmuzyk op spile né, it moat dochs mar nét!" luidde dan ook het laatste woord van de ker keraad. „Nou kon die ouderling het weten, hoor" zegt Jean Pierre nu met een fijn glimlachje, „want hij kwam hier 's avonds vrij geregeld bij me in de zaak. Na een ziekte, die aan die maan dagavondconcerten 'n einde maak te, ging hij op een goede dag naar Rotterdam, waar hij op slag ver liefd raakte op een electronisch Hammondorgel. Helemaal in de wolken telefoneerde J. P. onmid dellijk met z'n vrouw in Leeuwar den, die er spontaan akkoord mee ging, dat hij ook dat orgel nog kocht. „Maar" zei ze er als een goeie zakenvrouw bij, „je zult het zelf moeten terugverdienen bui ten de zaak!" En dat heeft Jean Pierre intussen gedaan met dit mobiele Poly- chordorgel is hij al maanden en maanden van huis geweest. Wan neer hij toevallig wel eens thuis in Leeuwarden was, kon het gebeu ren, dat hij niet als organist, maar op een heel andere manier de aan dacht van velen gevangen hield. Zoals, jaren geleden, toen hij zich per advertentie in de krant liet aankondigen als een beroemd Frans biljarter, die een séance zou geven in café De Nederlanden, of zoals in 1958, toen hij uit het water van de Kleine Wielen een (sinds en kele dagen gestorven!) snoek op viste, voor welke zeldzame presta tie hij zich door de Katholieke Ra dio Omroep als een kampioens hengelaar liet huldigen. Er woont in La Rue de Lombard, behalve deze Jean Pierre Sr. ook een Jean Pierre Jr., die vast van plan is de voetsporen van z'n papa te drukken. Tien jaar is dat knaap je nog maar, maar z'n hoofd staat al helemaal naar de muziek. „Hij krijgt privéles, ja; maar niet van mij hoor, nee, van mij nemen ze toch niks aan. 1 fi

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 17