AANWINSTEN Openbare Leeszaal Buitenlandse romans: T. Capote: The grass harp; and A tree of night. J. Dickson Carr: The waxworks murder. G. Cesbron: Avoir été. E. S. Connell Jr.: Mrs. Bridge. Carter Dickson: She died a lady. F. Dürrenmatt: Grieche sucht Griechin. G. Greene: A burnt-outcase. J. de Hartog: The inspector. D. H. Lawrence: The trespasser. N. Louvier: Les marchands. B. Marshall: The divided lady. N. Monsarrat: The nylon pirates. M. de la Roche: Morning at Jalna. R. Schroers: In fremder Sache. M. Sharp: Something light. G. Spanier: It is n't all mink. D. Telfer: The caretakers. G. Tomasi di Lampedusa: II gattopardo. Auberon Waugh: The foxglove saga. A. Wilson: The wrong set; and other stories. Populair-wetenschappelijke werken Albe: Federico Garcia Lorca. Brongersma en Venema: Het witte hart van Nieuw-Guinea. O. Croy: Portretfotografie. H. N. P. L. Dijk: Recht rondom huis en gezin. Het grote sportboek; een practische behande ling van alle takken van sport. S. Hegner: In de ban van de waanzin; op komst en ondergang van Hitiers Derde Rijk. A. Knock: Dispositien der merkwaardigste kerkorgelen. Kok en Verburg: Ontworsteld land; Zeeland. J. Last: Japan in kimono en overall. J. van de Merwe: Nederlandse chansons. G. Paloczi-Horvath: Chroestjev. De pijnloze bevalling; leidraad tot de moderne baringsmethode, samengesteld door artsen enz. H. R. Rookmaker: Jazz, blues, spirituals. Th. M. Scheerer: Leica und Leica-System. Het werd al donker. Je zag de lichtjes in de huisjes die in het bos en tussen de akkers lagen. Juffrouw Mangelmoes telde haar eitjes nog eens, ze had er gelukkig geen verloren. Toen pakte ze haar brasempjes stevig in, keek of alle stroopbrokken er nog waren en nam haar paraplu uit 't netje. De trein begon lang zamer te rijden. Zij moest wel zowat bij de weg naar haar huisje zijn. Ze keek uit het raampje. Daar stond haar man met het ezelwagentje! Nu hoefde zij haar mandje niet zelf naar huis te dragen, De trein stopte. Klessebes kwam weer aange hold, maakte het portier open, nam het mandje van juffrouw Mangelmoes over en gaf het aan haar man, die de ezel aan een boom had vast gebonden. „Heb je brasempjes kunnen krij gen?" zei hij lachend. „Ja, wis!" lachte zijn vrouw terug. „We gaan vanavond lekker eten. Maar ik zal je geen zeep geven, want dat smaakt niet lekker!" „Zéép!" zei haar man verbaasd. „Dat zal ik je onderweg wel vertellen!" zei zijn vrouw. „Goedenavond, Klessebes en Brammetje Bos, dank voor alle goede zorgen. De volgende week rijd ik weer mee naar de markt. Maar zorg dan op tijd te zijn, hoor!" „We zullen er aan denken, Juffrouw", ant woordde Klessebes. Net wou Barendje Bos weer doorrijden, toen hij in de schemer iets zag bewegen vlak voor de locomotief. Hij stapte uit en wat was dat? Het waren Wina de witte geit en Snorkeltje het biggetje, die met het treintje in dezelfde schuur woonden. „Klessebes, kom eens kijken, wie hier zijn", riep Brammetje Bos. „Heb je nu ooit", zei Klessebes, „wat moeten die twee hier?" „Ze vonden zeker, dat we te laat thuis kwamen, nu zijn ze maar op weg gegaan om ons te zoeken!" antwoordde Brammetje. De geit en het biggetje sprongen om de locomotief heen van plezier. „Jullie mogen er in, kom maar hier", en Bram metje tilde eerst de geit en toen het biggetje in de locomotief. Klessebes kwam er ook bij staan, hij hoefde nu toch geen passagiers meer op te nemen en had eigenlijk niets meer te doen. „Heeft iedereen betaald?" vroeg Barendje Bos. „Juffrouw Mangelmoes heeft een abonnement", zei Klessebes, „Hendrik Footer heeft 't mij op de markt gegeven, want die moest eerst geld wisselen en de oude meneer Krulbaard heeft vrij reizen, omdat hij vroeger geld gegeven heeft om dit treintje te kopen." „Dan is alles in orde", zei Brammetje weer en zij reden door de donkere avond naar huis. Het treintje was blij om naar huis te gaan. Het had hard gewerkt. Om vijf grote mensen door het zand en over de rails te trekken is niet zo makkelijk. Het was een beetje moe. Maar het was ook weer zo blij om vlak bij huis te zijn, dat het zich af en toe nog een sprongetje waagde. Niet zo'n hele hoge sprong, maar af en toe een lage. En zo kwamen ze thuis. Kles sebes opende de deur van de schuur, er was nu geen wind om die weer dicht te flappen. Brammetje Bos reed voorzichtig naar binnen, kroop in het stro. Wina de geit ging naar haar hok. Snorkeltje „Hier is de sigaar van meneer Krulbaard", zei Klessebes. Hij sloot de deur van de schuur. „Nou, tot de volgende week, dan rijden we weer samen", zei Barendje Bos. Hij liep vlug, om in zijn schommelstoel de dikke sigaar van meneer Krulbaard te gaan roken. „Ja, tot de volgende week", antwoordde Kles sebes en hij liep naar zijn huisje aan de andere kant van de sloot. Het treintje stond heel stil, het sliep al. MAJA VAN HEEMSTRA

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1961 | | pagina 22