ais voor de jeugd De straat voor velen nog de enige aantrekkelijkheid Waar vindt de jeugd ontmoetingsplaatsen? Van ouds op straat en wie tegenwoordig bij avond langs de Nieuwestad loopt, merkt, dat dit stukje binnenstad nog altijd het verzamel punt is van een groot deel der jongens en meisjes. Deze groep noemt men de „asfalt- jeugd" en dit is allerminst een van waarde ring getuigende aanduiding. Nu bestaan er op deze Nieuwestad ook rangen en standen. De ouderen onder dit jeugdige publiek zijn niet te vergelijken met ,,het grut": de jongens en meisjes van zo'n jaar ol twaalf, dertien, die zich nog wat onwennig gedragen in hun pseu- do-volwaardigheid als opgroeiende jongeren. Ze zijn de kinderschoenen nog niet ontwassen, maar de meisjes wagen zich met wankele voet op de hoogst mogelijke hakjes en proberen in hun hele uitmonstering hun kind-zijn te camoufleren. Aldus slagen zij er in de sus pecte belangstelling te trekken van het man nelijke deel van de jeugd. De leeftijdgenoot jes, die nog misselijk worden van hun sigaret, zijn, met hun kreupele branie, nauwelijks in tel. Het gaat meer om de oudere jongens, de ervaren knapen, met kunstleren vesten, die met vaste tred het trottoir beheersen en zich aan niemand iets gelegen laten liggen. De eerste attenties van deze, door vernuftige kledingmagazijnen met veel stoerheid omkle de mannetjesputters, worden giechelend in ontvangst genomen en schijnbaar afgewezen... De vraag is gewettigd, wat de ouders van deze avondlijke omzwervingen in de stad denken. De vraag is zelfs gewettigd, of er veel bij gedacht wordt. Zou dit het geval zijn, dan moest toch wel een ernstig gevoel van ver ontrusting bij deze vaders en moeders opko men. Vooral de meisjes, kinderen nog, degra deren in korte tijd tot straatvlindertjes en raken, op z'n best, alleen maar vertrouwd met doelloze en wezenloze straatslijperij als enige mogelijkheid om zich te vermaken. Maar de ouders, die wèl met zorgelijke gedachten hun kinderen hun weg naar de Nieuwestad zien gaan, kunnen vaak maar weinig doen om het kwaad te keren. De jongelui gaan niet meer mee aan het handje van pa en moe, ze blijven ook niet thuis, al is de t.v. nog zo mooi. Ze willen er uit, met leeftijdgenoten, om in een kring van gelijken hun vrije tijd door te bren gen. Waar vinden ze dit gezelschap? Veelal op straat, in de stad, waar de lichtplekken van straatlantaarns en etalages een eigen in tieme sfeer scheppen. Natuurlijk zijn er betere ontmoetingsplaatsen: de jeugdverenigingen, de instuifavonden van kerken en andere organisaties. Daar vinden velen een veilige wijkplaats, maar op het to taal der jongeren zijn het te weinig. Het be zwaar is de geringe werkingssfeer van alles wat algemeen stedelijk wordt opgezet. We wonen hier in Leeuwarden met ruim 80.000 mensen. We zijn vreemden voor elkaar en ontmoeten elkaar slechts hoogst toevallig, tenzij de omstandigheden tot een duurzaam contact leiden. Dat contact bestaat slechts in de eigen om geving: de wijk of buurt. Vroeger waren de buurtgemeenschappen hechter dan nu. Vroe ger vertegenwoordigde een straat een bepaal de sociale status en men bleef waar men was. Tegenwoordig bevat een woonwijk een men geling van bevolkingselementen en de stabi liteit ontbreekt ook door een druk verkeer van vertrek en vestiging. Toch is er binding en deze wordt sterker, naarmate de stad groeit. Was vroeger het Vliet een wereldje apart, nu krijgen Leeuwarden-Oost, -West en -Zuid dit karakter. Wie eenmaal in een be paald stadsdeel woont zal ook bij verhuizing daar proberen te blijven. Het oosten van de stad is de bewoner van west vreemd en om gekeerd. Men heeft dicht bij huis zijn vrien den en kennissen, voortgekomen uit veelvul dige ontmoetingen, door kindervriendschap pen, de school enzovoort. Hier kennen ook de opgroeiende jongens en meisjes elkaar. Ze hebben samen school gegaan, ze hebben sa men op straat of in de speeltuin gespeeld. De organisatorische activiteiten binnen zo'n stadsdeel bewegen zich hoofdzakelijk in de buurt- en speeltuinverenigingen. Er wordt, met weinig middelen vaak, nuttig werk ge daan, maar het bezwaar van de speeltuinver eniging is, dat zij de jeugd loslaat wanneer zij veertien jaar is geworden. Pas daarna ma nifesteert zich de behoefte aan onderling con tact het duidelijkst. Juist voor de jeugd van die leeftijd af geldt de nijpende vraag: waar (Vervolg op pag. 15) NIEUWESTAD: trefpunt voor een deel van de Leeuwarder jeugd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 13