feOKMA j. ri:»iiivHa AANWINSTEN W' Beperkt afscheid van Openbare Leeszaal K3991BBS1I WIGERSMA 14 In de ochtend van zaterdag 5 mei maakten wi] op het Wilhelminapiein deze foto. Het afgebeelde kwartet was nauw betrokken bij de voorbereiding van het bezoek van het koninklijk gezin, laten we de heren even aan u mogen voorstellen en dan doen we dit van links naar rechts: J. Feddema, voorlichtingsambtenaar der gemeente Leeuwarden, K. Visser, assistent van de directie van Openbare Werken, F. R. Westra, inspecteur van Politie (hier in burger, want hij had officieel zijn vrije dag), F. B. Jansen, de man over wie u elders in dit blad aanzienlijk meer leest. Vooral de uitersten op deze foto hebben veel met elkaar te maken gehad. Fritske Jansen zegt het zelf: ,,Toen ik bij Pol wegging, ben ik bij meneer Feddema in dienst gekomen." Voor de heer Feddema is op het moment waarop dit blad verschijnt (bijna) een eind aan zijn ambtelijke loopbaan gekomen. Hij is namelijk (feitwaari) deze maand 65 jaar geworden en bijgevolg is 1 juni de dag waarop het pensioen begint. Daar valt bij zo'n gemeente niet aan te tornen, ook al zou de gepensionneerde nog heel wat jaren mee "kunnen doen, naar menselijke verwach ting. Nu is die datum van 1 juni voor de heer Fed dema ook weer niet zo verschrikkelijk drama tisch als bij dergelijke gelegenheden vaak het geval is. Zijn dagelijkse bezigheden hebben hem meer dan veertig jaren plichtsgetrouw naar het stadhuis doen gaan, maar daarnaast heeft hij zich met zoveel dingen beziggehouden, dat hij als „rustend burger" niets hoeft te doen om druk bezet te blijven, ook in de toekomst. Zijn buiten-ambachtelijke activiteiten rusten in hoofdzaak op twee pijlers: de voetbalsport en het V.V.V.-werk. In de organisatie van de voetballerij en de sport in het algemeen is hij terecht gekomen, nadat hij in zijn jeugd zelf het voetballen had beoefend. Deze ervaring leerde hem, dat hij zelf geen „international" zou worden. Maar ook leerde hij de betekenis van de sport voor de lichamelijke en geestelijke vorming van de jeugd kennen. Zijn sport werd anderen de sportbeoefening mogelijk te maken en dit heeft hij zijn hele verdere leven gedaan. Het V.V.V.-werk gaf de heer Feddema gelegen heid zich uit te leven en zijn krachten te geven aan een ander facet van zijn veelzijdige belang stelling: Leeuwarden, de stad waar hij (aan het Vliet) werd geboren en die hij heel zijn leven trouw is gebleven. Geen trouw in de zin van alles nalaten waaruit het tegendeel zou kunnen blijken. Actieve trouw, gedreven door het ver langen deze stad te dienen. Dat kan men natuurlijk al heel mooi doen door het simpele feit gemeente-ambtenaar te zijn. Maar het stadhuis was hem toch wel te klein, te eng vooral. De heer Feddema heeft zijn dienstbetoon aan de plaatselijke samenleving gezocht en gevonden in het contact met de mensen. Mensen met wie hij goed overweg kon, omdat ze, net als hij, de lust en de energie hadden om iets te verzinnen en tot uitvoering te brengen. Er was geen baas die hem daartoe opdracht kon geven en er waren geen baten te verwachten om de animo op te voeren. Het heeft hem onnoemelijk veel tijd gekost, tijd waarvan „het Stadhuis" geen weet had. Zijn onbaatzuchtigheid strekte zo ver, dat hij zelfs naliet persoonlijke onkosten in rekening te brengen aan organisaties en instellingen, die deze met liefde hadden betaald. Het afscheid uit de gemeentedienst staat daarom misschien wel een beetje buiten de werkelijk heid van het werkzaam zijn. Werken is voor de heer Feddema nimmer een kwestie geweest van „de kost verdienen". Wat Leeuwarden bij aller lei grote en kleine evenementen aan hem te danken heeft gehad, is nooit met klinkende munt betaald. Hij zou dit zelf niet hebben ge wild. En ook in de toekomst zal hij dit niet willen. Hij zal doorgaan met de dingen, die hem zinnen en niet met dingen waarvoor men hem wil betalen. Misschien lijkt dat wat hoog hartig, maar dan is het hooghartigheid van de allerbeste soort: een volstrekte integriteit te genover zichzelf en tegenover de anderen. De heer Feddema zal met veel dingen kappen, nu hij 65 jaar is. Dat is zijn goede recht. Maar hij zal doorgaan met alles wat zijn hart heeft. Zijn hart als goede Leeuwarder. Wij kunnen hem een „welverdiende rust" toewensen, maar we weten niet, of het er helemaal van zal komen... Romans: K. Blixen, Een lied van Afrika. J. Goytisolo, Rouw in het paradijs. B. de Graaff, Zoon zonder vader. G. Hebbelinck, De journalist. E. Hunter, Moeders en dochters. Koningin Fabiola, koningin van België. Twaalf wonderlijke sprookjes. H. G. Konsalik, De hemel van Kazakstan. G. Kraan-v. d. Burg, Mijn broer de koning. G. Maxwell, Als de kinderen huilen gaan we stelen. Nescio, Boven het dal,- en andere verhalen. A. Oosterbroek-Dutschun, Tante Johanna. S. E. van Praag, Jeruzalem van het Wes ten. (Amsterdam). M. de la Roche, Finch's fortuin. T. Stacey, De gebroeders M. L. Uris, Mila 18. S. Vestdijk, Een alpenroman. G. Walschap, Manneke Maan. G. Walschap, Nieuw Deps. L. G. van der Wal, Waarheid wint. G. van Walcheren, Vreemdeling in Barce lona. Studiewerken: A. Aichhorn, Verwaarloosde jeugd. W. J. Bladergroen, Bakvis en brasem. B. Brem, Elvis Presley; analyse van een fenomeen. J. W. Brunis, De tweeling. P. H. Dubois, Facetten der Nederlandse poëzie, deel 5. M. Euwe en W. J. Muhring, Schaken op reis. A. Francis, Ontdek uw eigen charme. M. Goudeket, Dertig jaar naast Colette. G. en U. Hatje, Knaurs Wohnbuch. B. H. Heldt, Uw scooter in woord en beeld. K. Jonckheere, Ogentroost; gedichten. K. Jonckheere, De poëzie-muur doorbre ken. K. Jonckheere, Vogels zonder kooi. U. Klever, Thieme's hondenboek. A. Koch, Einfamilienhauser und ihre kon- struktiven Details. K. ter Laan, Andermans wijsheid (citaten). R. van. der Ley, Korfbal. K. J. M. van de Loo, Bezigheidstherapie. C. L. Menschaar, Verenigde Naties. G. Mik, Onze nozems. M. Nord, Luigi Pirandello. J. Schaap, Kortegolf amateurisme. J. J. Schilstra, Koekplanken. NAAUW 8 IVAN OUDS SINDS 1855

Historisch Centrum Leeuwarden

Leeuwarder Gemeenschap | 1962 | | pagina 14